Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- het verzoekschrift (ontvangen op 20 september 2023), met bijlagen;
- het verweerschrift, met bijlagen.
- [verzoeker01] ;
- mr. Damen (voornoemd);
- de heer [naam01] ( [functie01] bij Varo);
- mevrouw [naam02] ( [functie02] bij Varo);
- mr. Stolk (voornoemd);
- mr. Prinsze (voornoemd).
3.De feiten
4.Het geschil
- een billijke vergoeding van € 470.000,- bruto;
- een immateriële schadevergoeding van € 25.000,- netto;
- de bonus over het jaar 2022 van € 27.385,- bruto met de wettelijke verhoging;
- de (aanvullende) transitievergoeding van € 2.197,67 bruto;
- de vergoeding van de gemaakte advocaatkosten van € 5.346,51;
- de proceskosten.
5.De beoordeling
in het kader van de d-grond:in de laatste beoordeling van [verzoeker01] over 2021 staan wel verbeterpunten, maar kennelijk voldeed [verzoeker01] wel aan de verwachtingen (“achieved expectations”). Of er in april 2022 voldoende aanleiding bestond om [verzoeker01] - nog tijdens zijn arbeidsongeschiktheid – wegens disfunctioneren van zijn functie te halen is nog maar zeer de vraag. Hoewel het in beginsel aan Varo is om te beoordelen of [verzoeker01] nog voldoet aan de eisen die aan zijn functie worden gesteld, heeft Varo niet concreet onderbouwd dat zij de (fundamentele) kritiekpunten die zij kennelijk heeft op het functioneren van [verzoeker01] tijdig met hem heeft besproken. Varo verwijst daarvoor weliswaar naar twee verklaringen van voormalig leidinggevenden van [verzoeker01] die achteraf (medio 2023) zijn opgesteld, maar [verzoeker01] betwist dat met hem is gesproken over zijn functioneren. De kantonrechter stelt vast dat de gesprekken, voor zover die hebben plaatsgevonden, niet schriftelijk zijn vastgelegd. Daar komt bij dat niet gebleken is dat [verzoeker01] een serieuze en reële gelegenheid heeft gekregen om zijn functioneren, voor zover nodig, te verbeteren. Het enige wat daarover is komen vast te staan, is dat [verzoeker01] op eigen verzoek in 2021 een coachingstraject heeft gevolgd in het kader van de Week van de Duurzame Inzetbaarheid bij Varo. Dat [verzoeker01] een formeel verbetertraject heeft doorlopen, is door Varo niet gesteld;
in het kader van de g-grond:partijen hebben veelvuldig en langdurig met elkaar gesproken over een oplossing voor de situatie die was ontstaan nadat [verzoeker01] vanaf april 2022 zijn functie niet meer mocht uitoefenen. In eerste instantie is gesproken over een andere passende functie, omdat Varo [verzoeker01] graag wilde behouden vanwege zijn kennis en kunde. Dat is niet gelukt. Er is weliswaar gesproken over twee alternatieve functies, maar dat deze functies aansloten op het niveau van [verzoeker01] en zodanig concreet waren, dat [verzoeker01] deze had moeten aanvaarden, is niet gebleken. Ten aanzien van de functie HSEQ Retail Coördinator blijkt dit ook wel uit de reactie van Varo van 25 januari 2023 waarin wordt erkend dat deze functie voor een deel vrij basaal werk omvat en er daarom niet mee wordt doorgegaan. Ten aanzien van de functie HSE Manager Retail & Marine blijkt dit uit de erkenning van Varo dat het functieprofiel geen melding maakte van het functieniveau en Varo daarover in de gesprekken geen duidelijkheid heeft kunnen verschaffen. Kennelijk zijn de verhoudingen in die tijd op scherp komen te staan en is de optie van beëindiging van de arbeidsovereenkomst onderwerp van gesprek geworden. Ook daar kwamen partijen niet uit. Vervolgens is er wel gesproken over een mediationtraject, maar dat is niet van de grond gekomen. [verzoeker01] wilde daar niet aan meewerken, omdat Varo ook de optie van beëindiging van het dienstverband tijdens de mediation wilde bespreken. Dat kan [verzoeker01] onder de gegeven omstandigheden, waarin het aanbod op een passende alternatieve functie uitbleef en de optie van beëindiging van het dienstverband wel op tafel lag, naar het oordeel van de kantonrechter niet worden verweten. Een (andere) concrete inspanning om tot verbetering of herstel van de arbeidsverhoudingen te komen is niet gebleken;
in het kader van de h-grond: Varo heeft hierover niets gesteld;
in het kader van de i-grond: Varo heeft onvoldoende onderbouwd dat van haar niet gevergd kan worden om de arbeidsovereenkomst te laten voortduren, ook als de vaststaande omstandigheden van de d- en g-grond worden gecombineerd;
in het kader van de herplaatsing:voor een geslaagd ontbindingsverzoek is ook vereist dat [verzoeker01] niet herplaatst kan worden in een passende functie. In het verweerschrift stelt Varo niet dat hieraan is voldaan. Er is weliswaar gesproken over twee alternatieve functies, maar zoals hierboven overwogen, is onvoldoende gebleken dat die functies concreet en passend waren;