ECLI:NL:RBROT:2023:12191

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 december 2023
Publicatiedatum
21 december 2023
Zaaknummer
10-207821-23, 10-201309-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor belaging en winkeldiefstal met gevangenisstraf en vrijheidsbeperkende maatregel

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 12 december 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van belaging van zijn ex-vrouw gedurende bijna drie jaar en van winkeldiefstal. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden en een vrijheidsbeperkende maatregel van vijf jaar, die een gebiedsverbod en een contactverbod met de ex-vrouw inhoudt. De rechtbank oordeelde dat de verdachte stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de aangeefster, wat leidde tot ernstige emotionele en mentale schade voor haar. De verdachte heeft tijdens de zitting zijn betrokkenheid bij de feiten niet ontkend, maar heeft wel geprobeerd de pleegperiode te beperken. De rechtbank heeft echter voldoende bewijs gevonden dat de belaging vanaf september 2020 heeft plaatsgevonden. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal bij MediaMarkt, wat ook is bewezen verklaard. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de impact op het slachtoffer. De benadeelde partij heeft een schadevergoeding van € 2.000,- gevorderd, die door de rechtbank is toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de verdachte ook veroordeeld in de proceskosten van de benadeelde partij.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummers: 10-207821-23, 10-201309-23 (gev. ttz)
Datum uitspraak: 12 december 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] ( [geboorteland01] ) op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in [detentieadres01] .
Raadsman mr. W.J. van Bel, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 28 november 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht en van een doorlopende nummering voorzien.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. W.L. van Prooijen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar;
  • oplegging van de vrijheidsbeperkende maatregel van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, inhoudende een contactverbod met [slachtoffer01] en een gebiedsverbod voor [gebied01] gedurende een periode van 5 jaar. Bij overtreding van dat verbod dient er (telkens) 2 weken hechtenis te worden toegepast tot een maximum van 6 maanden;
  • de dadelijke uitvoerbaarheid van de vrijheidsbeperkende maatregel.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering van het onder 2 ten laste gelegde
De onder 2 ten laste gelegde winkeldiefstal bij MediaMarkt is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewijswaardering van het onder 1 ten laste gelegde
4.2.1.
Standpunt verdediging
Bepleit is dat de pleegperiode beperkt moet worden tot de maand augustus 2023. Voor de rest van de ten laste gelegde periode ontbreekt het aan voldoende bewijs dat de verdachte stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de aangeefster.
4.2.2.
Beoordeling
De verdachte heeft tijdens de behandeling ter terechtzitting verklaard dat hij de beschuldigingen niet ontkent. Verder wilde hij niet te diep op het onderwerp ingaan. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat, die verklaring van de verdachte ter terechtzitting daaronder mede gerekend, de verschillende aangiften in ieder geval vanaf september 2020 voldoende steun vinden in getuigenverklaringen of processen-verbaal van bevindingen van de politie. Naar het oordeel van de rechtbank kan daarom wel bewezen worden dat de verdachte vanaf in ieder geval september 2020 stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van zijn ex-vrouw. Mede gelet op de ondersteunende bewijsmiddelen heeft de rechtbank geen enkele aanleiding om te twijfelen aan de aangiften.
4.2.3.
Conclusie
De onder 1 ten laste gelegde belaging kan worden bewezen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1.
hij op meerdere tijdstippen in de periode van
21 september 2020tot en met 18 augustus 2023 te [plaats01] , wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer01] , door (meermalen)
- Zich op te houden bij de woning van die [slachtoffer01] en
- ( langdurig) bij die [slachtoffer01] aan te bellen en op de ramen te kloppen en tegen de deur te trappen/schoppen en
- Goederen (onder andere een mes en een bebloede handdoek) van hem, verdachte, achter te laten bij de woning van die [slachtoffer01] en
- Telefonisch contact op te nemen met die [slachtoffer01] en die [slachtoffer01] via social media te benaderen en
- ( een) poststuk(ken) van die [slachtoffer01] te openen en
- een deur en ruit te vernielen en
- een familielid en buren van die [slachtoffer01] te benaderen,
met het oogmerk die [slachtoffer01] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
2. (10-201309-23)
hij op tijdstippen in de periode van 9 augustus 2023 tot en met 11 augustus 2023 te [plaats01] , meerdere horloges, die geheel aan Media
Markt (gelegen aan het Binnenwegplein), toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
belaging;
2.
diefstal, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf en maatregel

7.1.
Algemene overweging
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich gedurende een periode van bijna drie jaar schuldig gemaakt aan belaging van zijn ex-vrouw, met wie hij twee dochters heeft, door veelvuldig bij haar aan te bellen, op het raam te tikken, goederen achter te laten in de brievenbus, een deur en een ruit te vernielen en door zich op te houden in de omgeving van haar woning. De verdachte heeft hiermee een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer en het gevoel van veiligheid van het slachtoffer. Uit haar schriftelijke slachtofferverklaring blijkt dat mentale en emotionele last voor haar en in mindere mate ook voor de kinderen ondraaglijk zijn geworden, omdat normale activiteiten en momenten met het gezin volledig in het teken staan van angst voor de verdachte en de vraag wanneer hij weer zal opduiken en zal aanbellen. De verdachte heeft geen rekening gehouden met de gevoelens van angst en onveiligheid die zijn gedrag bij het slachtoffer veroorzaakten en hij is tekort geschoten in de zorg die hij als vader zou moeten hebben voor een stabiele en veilige omgeving waarin zijn kinderen kunnen opgroeien. De rechtbank neemt dit de verdachte kwalijk.
Daarnaast heeft de verdachte zich op meerdere dagen schuldig gemaakt aan winkeldiefstal door demomodellen van smartwatches weg te nemen uit het schap bij MediaMarkt. Winkeldiefstal is een ergerlijk feit dat overlast en schade veroorzaakt.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
30 oktober 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd
27 november 2023. Dit rapport houdt – onder meer en voor zover van belang – het volgende in.
De verdachte heeft sinds de scheiding van zijn ex-partner in 2017 een instabiele leefsituatie. Voor zover bekend is hij dakloos, zonder dagbesteding en financiën en lijdt hij mogelijk aan psychiatrische en/of verslavingsproblematiek. Betrokkene werkt nauwelijks mee met de reclassering en het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP), waardoor er geen duidelijkheid is over de problematiek. Er zijn vanwege de vermoedelijke problematiek van de verdachte grote zorgen, maar tegelijkertijd is er vanwege zijn weigering tot medewerking veel onduidelijk. Daarom kan er geen gedegen inschatting van de risico’s plaatsvinden op basis waarvan een advies kan worden gegeven over voorwaarden gericht op het beperken van de risico’s. Vanwege de slachtofferinformatie, is er wel een advies gegeven gericht op slachtofferbescherming.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De verdediging heeft verzocht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die de duur van de tot nu toe ondergane voorlopige hechtenis overschrijdt, achterwege te laten. Hiervoor bestaat echter geen aanleiding. De rechtbank heeft een langere pleegperiode bewezen geacht dan de verdediging heeft bepleit.
Ter voorkoming van nieuwe strafbare feiten wordt aan de verdachte de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 5 jaren opgelegd, inhoudende een gebiedsverbod voor [gebied01] en een contactverbod met [slachtoffer01] . De rechtbank ziet gelet op de duur van de belaging en de houding van de verdachte geen mogelijkheden om de duur of het gebied te beperken.
Nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend zal gedragen jegens [slachtoffer01] wordt bevolen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en maatregel passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [benadeelde partij01] ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 2.000,- aan immateriële schade en een vergoeding van de reiskosten voor bezoeken aan een hulpverleningsinstantie.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de gevorderde vergoeding voor immateriële schade en de niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij voor zover de vordering ziet op een vergoeding voor reiskosten.
8.2.
Standpunt verdediging
De benadeelde partij zou geheel niet-ontvankelijk verklaard moeten worden in de vordering.
8.3.
Beoordeling
Artikel 6:106 BW geeft een limitatieve opsomming van de gevallen waarin die bepaling recht geeft op vergoeding van immateriële schade als gevolg van onrechtmatig handelen. In het artikel wordt onder b. genoemd aantasting in de persoon: 1) door het oplopen van lichamelijk letsel, 2) door schade in zijn eer of goede naam of 3) op andere wijze.
Van de onder b.3) bedoelde aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ is in ieder geval sprake indien de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen. Degene die zich hierop beroept, zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan. Daartoe is vereist dat naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel kan worden vastgesteld, zoals bijvoorbeeld op basis van een verklaring van een op dat vlak gespecialiseerde arts. Ook als het bestaan van geestelijk letsel in voornoemde zin niet kan worden aangenomen, is niet uitgesloten dat de aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde, meebrengen dat van de in art. 6:106, aanhef en onder b.3, BW bedoelde aantasting in zijn persoon ‘op andere wijze’ sprake is. In zo een geval zal degene die zich hierop beroept de aantasting in zijn persoon dat met concrete gegevens moeten onderbouwen. Dat is slechts anders indien de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen.
Naar het oordeel van de rechtbank is in de onderhavige zaak sprake van een dergelijke situatie. Het slachtoffer is gedurende een periode van meerdere jaren door haar ex-man belaagd. Zij heeft beschreven dat zij in constante angst en onzekerheid leeft waardoor haar gevoel van veiligheid is aangetast en het dagelijkse bestaan in het teken staat van de voortdurende dreiging. De door de benadeelde partij gestelde gevolgen zijn hiermee een gegeven en een nadere verklaring van bijvoorbeeld een arts is niet noodzakelijk om te komen tot een voldoende onderbouwing van de schade. Ook het causaal verband tussen de gedragingen van de verdachte en de gevolgen voor de benadeelde partij is hiermee onmiskenbaar aanwezig.
De benadeelde partij zal voor het deel van de vordering dat betrekking heeft op de reiskosten niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien de bewijsstukken ter onderbouwing van de vordering op dit moment ontbreken evenals een precieze begroting van die kosten. Nader onderzoek naar de gegrondheid van dat deel van de vordering en de omvang daarvan zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 18 augustus 2023.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 2.000,- vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 38v, 38w, 57, 285b en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de veroordeelde op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
duur van 5 (vijf) jaren, inhoudende dat de veroordeelde wordt bevolen:
1. zich niet op te houden in het gebied [gebied01] , gedurende 5 (vijf) jaren na heden;
2. zich te onthouden van direct of indirect contact met [slachtoffer01] (geboren op [geboortedatum02] te [geboorteplaats02] ), gedurende 5 (vijf) jaren na heden,
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde niet aan de maatregel voldoet, vervangende hechtenis zal worden toegepast;
bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 2 (twee) weken;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op en zal in totaal ten hoogste zes maanden bedragen;
beveelt dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij01] , te betalen een bedrag van
€ 2.000,- (zegge: tweeduizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 18 augustus 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [benadeelde partij01] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij01] te betalen
€ 2.000,-(hoofdsom,
zegge: tweeduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 augustus 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 2.000,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van maximaal
30 (dertig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij01] tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Vogtschmidt, voorzitter,
en mrs. J.L. Luiten en N.M. Ketelaar, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G. Polke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter, de oudste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 augustus 2018 tot en met 18 augustus 2023 te [plaats01] , althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer01] , door (meermalen)
- Zich op te houden bij de woning van die [slachtoffer01] en/of
- ( langdurig) bij die [slachtoffer01] aan te bellen en/of op de ramen te kloppen en/of tegen de deur te trappen/schoppen en/of
- Goederen (onder andere een mes en/of een bebloede handdoek) van hem, verdachte, af te geven en/of achter te laten bij de woning van die [slachtoffer01] en/of
- Telefonisch contact op te nemen met die [slachtoffer01] en/of die [slachtoffer01] via social media te benaderen en/of
- ( een) poststuk(ken) van die [slachtoffer01] te openen en/of
- een deur en/of ruit te vernielen en/of (vervolgens) te proberen de woning van die [slachtoffer01] te betreden en/of
- ( een) familielid/leden en/of (een) bu(u)r(en) en/of (een) andere bekende(n) van die [slachtoffer01] te benaderen,
met het oogmerk die [slachtoffer01] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;

2.(10-201309-23)

hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 9 augustus 2023 tot en met 11 augustus 2023 te [plaats01] , een of meerdere horloges, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Mediamarkt (gelegen aan het Binnenwegplein), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.