Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar;
- oplegging van de vrijheidsbeperkende maatregel van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, inhoudende een contactverbod met [slachtoffer01] en een gebiedsverbod voor [gebied01] gedurende een periode van 5 jaar. Bij overtreding van dat verbod dient er (telkens) 2 weken hechtenis te worden toegepast tot een maximum van 6 maanden;
- de dadelijke uitvoerbaarheid van de vrijheidsbeperkende maatregel.
4.Waardering van het bewijs
21 september 2020tot en met 18 augustus 2023 te [plaats01] , wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer01] , door (meermalen)
Markt (gelegen aan het Binnenwegplein), toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
5.Strafbaarheid feiten
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf en maatregel
8.Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
€ 2.000,- (zegge: tweeduizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 18 augustus 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij01] te betalen
€ 2.000,-(hoofdsom,
zegge: tweeduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 augustus 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 2.000,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van maximaal
30 (dertig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;