In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 december 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot toewijzing van een dwangakkoord, ingediend door verzoekster die kampt met schulden en momenteel onder behandeling is voor depressieve klachten. Verzoekster heeft op 29 augustus 2023 een verzoek ingediend om een schuldregeling aan te bieden aan haar schuldeisers, bestaande uit een betaling van 7,34% aan de preferente schuldeisers en 3,67% aan de concurrente schuldeisers. Van de vierentwintig schuldeisers hebben twintig schuldeisers ingestemd met de regeling, terwijl vier schuldeisers, te weten [schuldeiser 1], [schuldeiser 3], [schuldeiser 4] en [schuldeiser 5], hebben geweigerd in te stemmen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de vorderingen van de weigerende schuldeisers gezamenlijk een gering aandeel vormen in de totale schuldenlast, en dat een ruime meerderheid van de schuldeisers met de regeling akkoord is gegaan. De rechtbank heeft ook overwogen dat het voorstel goed gedocumenteerd is en is getoetst door een deskundige partij, de Kredietbank Rotterdam. De rechtbank oordeelt dat het aanbod van verzoekster het maximaal haalbare is, gezien haar huidige situatie en de terugval in haar leer/werktraject.
De rechtbank heeft vervolgens besloten dat de belangen van verzoekster en de overige schuldeisers die hebben ingestemd met het aanbod zwaarder wegen dan die van de weigerende schuldeisers. Daarom heeft de rechtbank het verzoek om de weigerende schuldeisers te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toegewezen. De weigerende schuldeisers zijn veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn begroot op nihil, en het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling is afgewezen. Dit vonnis treedt in de plaats van de vrijwillige instemming van de schuldeisers, waardoor verzoekster kan voortgaan met het betalen van haar schulden.