Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 5 juli 2023, met 7 producties;
- de conclusie van antwoord, met 3 producties;
- de brief namens [gedaagde01] van 7 november, met 1 bijlage.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft eiseres, [eiseres01], geld geleend aan gedaagde, [gedaagde01], voor de aankoop van een zeilboot. Eiseres stelt dat gedaagde nog een bedrag van € 14.000,- moet terugbetalen, naast buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente vanaf 2 februari 2023. Gedaagde betwist dit en stelt dat hij de lening volledig heeft afbetaald, onder andere door middel van overboekingen van cryptovaluta en bankoverschrijvingen. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 november 2023 waren beide partijen en de gemachtigde van gedaagde, mr. Van Dijken, aanwezig.
De kantonrechter heeft de stellingen van gedaagde beoordeeld en geconcludeerd dat hij onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn bewering dat de lening is afgelost. De overgelegde bankafschriften bevatten geen verwijzingen naar de lening, en de bewijsstukken met betrekking tot de cryptovaluta zijn onvoldoende om aan te tonen dat deze zijn gebruikt voor de aflossing van de lening. De kantonrechter heeft ook vastgesteld dat de buitengerechtelijke incassokosten niet zijn onderbouwd en heeft deze afgewezen.
Gedaagde is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen, die zijn vastgesteld op € 1.218,86. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat eiseres het vonnis kan laten uitvoeren voordat het onherroepelijk is. De kantonrechter heeft in zijn beslissing de vordering van eiseres toegewezen en gedaagde veroordeeld tot betaling van het openstaande bedrag met wettelijke rente.