ECLI:NL:RBROT:2023:12109

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 december 2023
Publicatiedatum
21 december 2023
Zaaknummer
AWB-23_1891
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag energietoeslag voor studenten en de beoordeling van de categoriale uitsluiting

In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 20 december 2023, wordt het beroep van eiser, een uitwonende student, tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een eenmalige energietoeslag beoordeeld. De aanvraag was door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam afgewezen op 27 oktober 2022, en het college handhaafde deze afwijzing in een besluit van 1 maart 2023, ondanks een negatief advies van de Algemene Bezwaarschriftencommissie. Eiser heeft beroep ingesteld, waarop het college heeft gereageerd met een verweerschrift. De zitting vond plaats op 24 november 2023, waarbij eiser en de gemachtigde van het college, mr. L.T. Krabbenborg, aanwezig waren.

Eiser ontving studiefinanciering op grond van de Wet Studiefinanciering 2000 en voerde aan dat de uitsluiting van studenten van de energietoeslag in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. Hij stelde dat de afwijzing niet voldoende gemotiveerd was, vooral omdat hij wel degelijk te maken had met stijgende energiekosten. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de meervoudige kamer van 2 oktober 2023, waarin werd geoordeeld dat de categoriale uitsluiting van studenten legitiem en proportioneel is. De rechtbank concludeert dat het college de aanvraag terecht heeft afgewezen, maar erkent een motiveringsgebrek in het bestreden besluit. Dit gebrek wordt gepasseerd op grond van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht, omdat eiser niet benadeeld lijkt te zijn.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, maar bepaalt dat het college het door eiser betaalde griffierecht van € 50,- aan hem moet vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 23/1891

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 december 2023 in de zaak tussen

[naam] , uit Rotterdam, eiser

en

het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, het college

(gemachtigde: mr. L.T. Krabbenborg).

Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een eenmalige energietoeslag.
1.2.
Het college heeft deze aanvraag met het besluit van 27 oktober 2022 afgewezen. Met het bestreden besluit van 1 maart 2023 op het bezwaar van eiser is het college, in afwijking van het advies van de Algemene Bezwaarschriftencommissie, bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.3.
Eiser heeft beroep ingesteld. Het college heeft hierop gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 24 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en, namens het college, de gemachtigde en W. van Leeuwen.

Beoordeling door de rechtbank

2. Eiser is een uitwonende student en ontvangt studiefinanciering op grond van de Wet Studiefinanciering 2000 (Wsf 2000). Eiser heeft op 18 augustus 2022 een aanvraag ingediend voor de energietoeslag. Het college heeft de aanvraag afgewezen omdat eiser studiefinanciering ontvangt en daarom niet behoort tot de doelgroep van de energietoeslag.
3. Eiser heeft – samengevat – het volgende aangevoerd. De uitsluiting van studenten van het recht op de energietoeslag is in strijd met het gelijkheidsbeginsel en onrechtmatig. Eiser verwijst naar een uitspraak van de rechtbank Gelderland van 5 augustus 2022, ECLI:NL:RBGEL:2022:4263. Het kan zo zijn dat voor sommige studenten geldt dat zij niet met een grote stijging van energiekosten te maken hebben, maar voor eiser is dat wel het geval. Het college heeft de afwijzing niet toereikend gemotiveerd.
4. Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage, die bij deze uitspraak hoort.
5. In de uitspraken van de meervoudige kamer van deze rechtbank van 2 oktober 2023 (ECLI:NL:RBROT:2023:9079 en ECLI:NL:RBROT:2023:9080) is – samengevat – het volgende overwogen. Het uitsluiten van studenten van het recht op de eenmalige energietoeslag is niet in strijd met het gelijkheidsbeginsel. Verweerder heeft voldoende onderbouwd dat, voor wat betreft de woonsituatie en de stijging van de energiekosten, de situatie van studenten als groep niet vergelijkbaar is met de situatie van de groep lage inkomens in het algemeen. De categoriale uitsluiting van studenten is legitiem, doelmatig en proportioneel.
6. De rechtbank ziet in wat eiser heeft aangevoerd, geen aanleiding om tot een ander oordeel te komen. De rechtbank oordeelt daarom dat het college de aanvraag om een eenmalige energietoeslag terecht heeft afgewezen. Voor de motivering van dit oordeel verwijst de rechtbank naar de uitspraken van 2 oktober 2023.
7. Evenals in de zaken van de genoemde uitspraken van 2 oktober 2023 heeft het college de categoriale uitsluiting van studenten, en daarmee de afwijzing van de aanvraag van eiser, pas in het verweerschrift voldoende gemotiveerd. Dit betekent dat het bestreden besluit een motiveringsgebrek bevat. De rechtbank ziet echter aanleiding om dit gebrek met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht te passeren, nu aannemelijk is dat eiser door dit motiveringsgebrek niet is benadeeld.
8. De rechtbank merkt nog het volgende op. Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat de afwijzing proportioneel is omdat de individuele bijzondere bijstand de eventuele nadelige gevolgen van de uitsluiting voor de energietoeslag ondervangt (zie hierover ook de genoemde uitspraken van 2 oktober 2023). Ter zitting heeft eiser gesteld dat hij geen aanvraag om bijzondere bijstand heeft gedaan. In het geval hij dat alsnog doet, zal het college daarover een besluit moeten nemen, waartegen bezwaar en beroep openstaan.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. De rechtbank zal vanwege het motiveringsgebrek in het bestreden besluit bepalen dat het college het door eiser betaalde griffierecht aan hem dient te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- bepaalt dat het college het griffierecht van € 50,- aan eiser moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Veling, rechter, in aanwezigheid van R.P. Evegaars, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 20 december 2023.
De griffier is
verhinderd te tekenen
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage

Participatiewet
Artikel 35, vierde lid
In afwijking van het eerste lid kan tot en met 30 juni 2023 bijzondere bijstand ook aan een alleenstaande of een gezin worden verleend in de vorm van een eenmalige energietoeslag, zonder dat wordt nagegaan of die alleenstaande of dat gezin in dat jaar een sterk gestegen energierekening had.
Beleidsregels eenmalige energietoeslag gemeente Rotterdam 2022
Artikel 2, eerste lid
Het college kan het huishouden dat in de maand januari van het jaar 2022 over inkomen beschikt, dat niet meer bedraagt dan 140% van de op het huishouden van toepassing zijnde bijstandsnorm, genoemd in artikel 21 of 22 van de wet, op aanvraag een energietoeslag ter hoogte van € 1.300,- toekennen.
Artikel 2, vijfde lid, aanhef en onder c
Uitgesloten van de toekenning van de energietoeslag is de persoon van het huishouden die op de aanvraagdatum studiefinanciering ontvangt op grond van de Wet Studiefinanciering 2000.