ECLI:NL:RBROT:2023:12105

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 december 2023
Publicatiedatum
21 december 2023
Zaaknummer
652166 HA ZA 23-124
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg van een schadeverzekeringsovereenkomst en dekking bij stormschade aan een bouwproject

In deze zaak vorderden de eisers, twee aannemingsbedrijven, dekking van hun schadeverzekering bij Allianz na stormschade aan een bouwproject. De eisers, RO-HOME HOUTBOUW B.V. en RO-HOME TIMMERWERK B.V., claimden dat de schade aan het dak en de steigers onder de verzekering viel. Allianz weigerde dekking, omdat de aanneemsom van het project hoger was dan het bedrag dat op de polis stond vermeld. De rechtbank moest beoordelen of de polisvoorwaarden een leemte vertoonden en of de eisers recht hadden op dekking.

De rechtbank oordeelde dat de polisvoorwaarden duidelijk waren en dat de eisers de voorwaarden niet correct hadden geïnterpreteerd. De rechtbank stelde vast dat de geschatte eindwaarde van het werk de verzekerde som overschreed, waardoor er geen automatische dekking was. De eisers hadden de werkzaamheden niet vooraf ter acceptatie bij Allianz aangemeld, wat volgens de polisvoorwaarden noodzakelijk was voor dekking. De rechtbank wees de vorderingen van de eisers af en veroordeelde hen in de proceskosten.

De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie en naleving van de polisvoorwaarden bij schadeverzekeringen, vooral in de bouwsector. De rechtbank bevestigde dat de uitleg van Allianz over de polisvoorwaarden correct was en dat de eisers niet konden aantonen dat zij recht hadden op dekking voor de geleden schade.

Uitspraak

RECHTBANK Rotterdam

Team haven en handel
Zaaknummer: C/10/652166 / HA ZA 23-124
Vonnis van 20 december 2023
in de zaak van

1.RO-HOME HOUTBOUW B.V.,

te Apeldoorn,
2.
RO-HOME TIMMERWERK B.V.,
te Apeldoorn,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: eisers, en afzonderlijk: RH, respectievelijk RT,
advocaat: mr. M. Bouman te 's-Hertogenbosch,
tegen
ALLIANZ BENELUX N.V., handelend onder de naam
ALLIANZ NEDERLAND SCHADEVERZEKERING,
te Rotterdam,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Allianz,
advocaat: mr. O.B. Zwijnenberg te Rotterdam.

1.Waar gaat de zaak over?

Eisers zijn twee aannemingsbedrijven die samen een huis aan het bouwen waren toen een storm schade veroorzaakte aan het dak. Ook zijn er door de storm steigers op een auto gevallen. Eisers claimen van de verzekeraar dekking onder de polis. De verzekeraar weigert dat, omdat de overeengekomen aanneemsom hoger is dan het bedrag dat op het polisblad staat vermeld achter het kopje: “Verzekerde rubrieken, Het Werk”.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, met 14 producties,
- de conclusie van antwoord,
- de brief van 12 juli 2023 waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- de akte (brief) van eisers met hun productie 15,
- de mondelinge behandeling van 23 november 2023, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt,
- de spreekaantekeningen van Allianz.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
3. De feiten
3.1.
RH en RT zijn - gelieerde - aannemingsbedrijven. RH en RT hebben ieder, via een door hen ingeschakelde assurantietussenpersoon, een schadeverzekeringsovereenkomst gesloten met Allianz, met als ingangsdatum 22 december 2020.
3.2.
In de polis met RH als verzekeringnemer staat onder meer:
“Maximum bouw/montagetermijn :12 maand(en)
Aparte testtermijn : Niet van toepassing
per werk van
Onderhoudstermijn : Conform het bestek met een maximum van 6 maand(en),
uitsluitend indien het bestek en/of de
aannemingsovereenkomst hierin voorziet
VERZEKERDE RUBRIEKEN
1. Het werk : EUR 150.000,00
2. Aansprakelijkheid : EUR 1.250.000,00
3. Eigendommen opdrachtgever : EUR 50.000,00
4. Aannemersmateriaal : EUR 25.000,00
5. Eigendommen bouwdirectie
en personeel : EUR 5.000,00”
3.3.
In de polis met RT als verzekeringnemer staat onder meer:
“Maximum bouw/montagetermijn :12 maand(en)
Aparte testtermijn : Niet van toepassing
per werk van
Onderhoudstermijn : Conform het bestek met een maximum van 6 maand(en),
uitsluitend indien het bestek en/of de
aannemingsovereenkomst hierin voorziet
VERZEKERDE RUBRIEKEN
1. Het werk : EUR 100.000,00
2. Aansprakelijkheid : EUR 1.250.000,00
3. Eigendommen opdrachtgever : EUR 50.000,00
4. Aannemersmateriaal : EUR 25.000,00
5. Eigendommen bouwdirectie
en personeel : EUR 5.000,00”
3.4.
Op beide polissen zijn van toepassing algemene voorwaarden van Allianz aangeduid als de
Bouw- en Montageverzekering Doorlopend(hierna ook te noemen: de algemene voorwaarden) en de
Aanvullende Voorwaarden Doorlopende Verzekering‘BMV 014 DV
’ (hierna ook te noemen: de aanvullende algemene voorwaarden
).
3.5.
In de algemene voorwaarden staat onder meer:
A.V.1.1 Verzekerden
a. de verzekeringnemer;
b. de opdrachtgever c.q. de bouwdirectie;
c. de hoofdaannemer, aannemer(s), onderaannemer(s) en installateur(s);
- in rubriek 1, (“Het Werk”), onder 1.6:
1.6
Te vergoeden maximum bedrag
Indien reparatie en/of vervanging plaatsvindt zal de schadevergoeding zijn gebaseerd op de reparatie- en/of vervangingskosten. Indien de reparatie en/of vervanging niet plaatsvindt zal de schadevergoeding geschieden naar redelijkheid en billijkheid, met als maximum de reparatie- en/of vervangingskosten.
De schadevergoeding volgens deze rubriek is per gebeurtenis gemaximeerd tot het bedrag vermeld op het polisblad, eventueel vermeerderd met het percentage voor overdekking, de extra dekking voor transportkosten, de opruimingskosten en de bereddingskosten. De verzekeraar zal geen beroep doen op onderverzekering.”
- in rubriek 4 (“ Aannemersmaterieel”) onder 4.4:
“4.4 Schadevergoeding
De verzekeraar vergoedt ingeval van schade:
a. de reparatiekosten, met dien verstande dat voor zaken die aan slijtage onderhevig zijn, voor normale slijtage
een redelijke aftrek nieuw voor oud zal worden toegepast;
b. indien reparatie niet mogelijk is of de reparatiekosten en/of de vervangingskosten meer bedragen dan het
verschil tussen de waarde van het betrokken object onmiddellijk voor en onmiddellijk na de gebeurtenis,
uitsluitend het verschil tussen deze waarden.”
3.6.
In de aanvullende algemene voorwaarden staat onder meer:

D.V.1 Algemene bepaling
Deze aanvullende voorwoorden Bouw· en Montageverzekering Doorlopend vormen één geheel met de Bouw- en Montageverzekering Aflopend BMV 014.
D.V.2 Aanvullende begripsomschrijving
[…]
DV 2.2 Verzekerde werken
D.V. 2.2.1
In aanvulling op artikel A.V.1.6 geldt het volgende: deze doorlopende verzekering geldt per werk, alsof per werk een afzonderlijke verzekering werd afgesloten.
D.V. 2.2.2
Deze verzekering heeft betrekking op alle door of in opdracht van de verzekeringnemer uit te voeren werken, zoals omschreven in de polis, mits:
a. de uitvoering van een werk begint op of na de ingangsdatum en voor de einddatum van de
contractstermijn als vermeld in de polis;
b. de bouw-/montagetermijn, die ligt tussen het begin van de uitvoering van een werk en de
oplevering ervan, niet langer is dan de maximale bouw-/montagetermijn als vermeld in de polis. Als begin van
uitvoering geldt het moment van aanvoer van de eerste bouwmaterialen naar het uiteindelijke bouw-/
montageterrein;
c. de geschatte eindwaarde van een werk het maximum als vermeld in de polis, niet te boven gaat.
D.V. 2.3 Niet verzekerde werken
De werken van andere aard en omvang dan omschreven op het polisvoorblad zijn niet automatisch meeverzekerd, evenmin als de uitdrukkelijk in de polis uitgesloten werken.
[…]
D.V. 2.6 Melding niet (automatisch) verzekerde werken
Werken die niet aan de in de polis genoemde voorwaarden voldoen en waarvoor verzekeringnemer toch dekking wenst, dienen uiterlijk 14 dagen voor aanvang van de werkzaamheden door middel van het inzenden van het bestek, aannemingsovereenkomst en/of tekeningen aan de verzekeraar te worden gemeld.
De verzekeraar zal binnen 14 dagen meedelen en zo ja op welke condities het aangemelde werk kan worden meeverzekerd. Zonder uitdrukkelijke dekkingsbevestiging door de verzekeraar bestaat er voor het aangemelde werk geen dekking.
[…]
D.V.3.3 Einde van de verzekeringsdekking voor de afzonderlijke werken
De dekking voor afzonderlijke werken eindigt:
a. ten aanzien van de bouw/montage inclusief het eventuele beproeven en/ of testen (van onderdelen) bij
oplevering of zoveel eerder als de maximale bouw-/montagetermijn als vermeld in de polis is verstreken.
Indien delen van het werk eerder worden opgeleverd gaat voor die delen per die datum de onderhoudstermijn
(indien van toepassing) in;
b. ten aanzien van de onderhoudstermijn (indien van toepassing), op de dag na het verstrijken van het voor deze
termijn in het bestek of de aannemingsovereenkomst genoemde aantal maanden na (deel) oplevering,
gemaximeerd tot de termijn als genoemd in de polis;
c. bij faillissement en of surseance van betaling op de datum van beëindiging overeenkomstig de bepalingen in
artikel D.V. 3.2.”
3.7.
RH heeft zich bij aannemingsovereenkomst van 15 september 2020 jegens derden verplicht om een woning te bouwen aan [adres]. De aanneemsom was € 230.325 exclusief btw. RH heeft daarbij RT als onderaannemer ingeschakeld, bij overeenkomst van onderaanneming van 23 februari 2021. De onderaanneemsom was € 148.430,50 exclusief btw.
3.8.
Op 18 februari 2022 is de toen in aanbouw zijnde woning beschadigd door een storm. Er was schade aan de dakopbouw en rond de woning geplaatste steigers waren omgewaaid en op een auto van een buurvrouw gevallen.
3.9.
De opdrachtgevers tot bouw van de woning hebben de schade gemeld bij eisers. Eisers hebben de schade via hun tussenpersoon gemeld bij Allianz.
3.10.
Allianz heeft (meermaals) geweigerd om dekking te verlenen onder de twee polissen. In een bijlage bij een e-mailbericht bericht namens Allianz een van 13 mei 2022 staat hierover:

Schade van Ro-Home Timmerwerken komt niet voorvergoeding in aanmerking.
Uit de aannemingsovereenkomst blijkt dat Ro-Home Timmerswerken een werk heeft aangenomen van circa EUR 150.000,-
Gelet op het verzekerde bedrag van EUR 100.000,- is het werk niet meeverzekerd op de doorlopende BMV-polis van verzekerde. Daarom komt de schade van RO-Home Timmerswerken niet voor vergoeding in aanmerking.
Ook het verzekerde bedrag van Ro-Home Houtbouw B.V. is ontoereikend.
Ro-Home Houtbouw B.V heeft als hoofdaannemer het totale werk van EUR 295.000,- aangenomen. Omdat op de doorlopende polis van Ro-Home Houtbouw B.V werken zijn verzekerd met een maximum bedrag van EUR 150.000,- valt dit werk ook niet onder doorlopende polis van Ro-Home Houtbouw B.V. Het werk had voorafgaand de werkzaamheden separaat ter acceptatie moeten aanmelden. Dit is in de
polisvoorwaarden bepaald (zie artikel D.V.2.3. en D.V.2.6).
Wij wachten de schadevaststelling van de expert af. Dan is de omvang van de schade en de verdeling tussen partijen (Houtbouw en Timmerwerken) duidelijk. Op basis van het eindrapport nemen wij een definitief besluit omtrent polisdekking. Echter gelet op het bovenstaande is de kans op een (gedeeltelijke) vergoeding gering. Vanzelfsprekend kunnen wij verzekerde ook geen voorschot in het vooruitzicht stellen.”

4.Het geschil

4.1.
Eisers verzoeken (
de rechtbank begrijpt: ‘vorderen’),voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. Te verklaren voor recht dat Allianz gehouden is dekking onder de door RH en RT afgesloten doorlopende Bouw en Montage Verzekeringen te bieden voor de in deze dagvaarding omschreven schadegevallen;
2. Allianz te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 150.000,- aan RH ten behoeve van de herstelwerkzaamheden aan de woning en een bedrag van € 15.485,50 ten behoeve van de steigers en aan RT een bedrag van € 100.000,- ten behoeve van de herstelwerkzaamheden, alle bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van deze dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
3. Allianz ter zake gemaakte buitengerechtelijke kosten te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 3.025,- te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van deze dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
4. Allianz te veroordelen in de kosten van deze procedure, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van de uitspraak, en, indien voldoening binnen die termijn niet plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten vanaf veertien dagen na dagtekening van de uitspraak tot aan de dag der algehele voldoening;
5. Allianz te veroordelen in de eventuele nakosten.
4.2.
Allianz voert verweer. Allianz concludeert tot niet-ontvankelijkheid van eisers, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van eisers, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van eisers in de kosten van deze procedure.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank zal de vorderingen afwijzen, op grond van volgende.
met betrekking tot RH
5.2.
Op het polisblad van RH staat onder het kopje “Verzekerde Rubrieken” achter “Het Werk” een bedrag van € 150.000. Partijen zijn het er over eens dat het daar genoemde bedrag de verzekerde som is. Maar volgens Allianz heeft dit bedrag nog een andere betekenis. Allianz legt dit als volgt uit:
- er is sprake van een doorlopende bouwverzekering, niet van een verzekering op projectbasis.
- dekking geldt wel automatisch voor een bouwwerk waarvan de geschatte eindwaarde (zijnde de oorspronkelijke overeengekomen aanneemsom) niet hoger is dan het op de polis vermelde maximumbedrag van € 150.000.
- dekking geldt niet automatisch als de geschatte eindwaarde hoger is dan het op de polis vermelde maximumbedrag van € 150.000. In dat geval moet de verzekeringnemer voordat met de bouw wordt begonnen, het nog te bouwen werk ter acceptatie aanmelden bij Allianz.
- Allianz beslist vervolgens of zij wel of niet dekking wil gaan verlenen voor het aangemelde bouwwerk.
- de totale aanneemsom is bij RH hoger dan het maximumbedrag in de polis. Er geldt dus geen automatische dekking. Het werk had van tevoren ter acceptatie aangemeld moeten worden bij Allianz. Dat is niet geschied. Daarom is er geen dekking.
RH legt de polisvoorwaarden en de informatie op het polisblad ten onrechte zo uit dat het genoemde bedrag van € 150.000,- alleen de verzekerde som zou betreffen, maar dat is niet te rijmen met de polisvoorwaarden waarin staat dat
de geschatte eindwaarde het maximum in de polis niet te boven mag gaan. Het bedrag van € 150.000,- is het enige bedrag dat is gekoppeld aan “Het Werk” en dus het maximum zoals in de polisvoorwaarden (D.V. 2.2.2, onder c) bedoeld, aldus Allianz.
5.3.
RH stelt dat het geschil moet worden geplaatst in de sleutel van “uitleg van de overeenkomst.” Volgens RH valt er niets uit te leggen omdat de polis een leemte bevat en er in de polis überhaupt geen maximumbedrag is opgenomen zoals bedoeld in artikel D.V. 2.2.2 onder c. RH trekt daaruit de conclusie dat de € 150.000 alleen de verzekerde som is. Daarbij wijst RH er op dat in de polisvoorwaarden vier vormen van mogelijke maximering zijn opgenomen namelijk:
1) Maximum bouw/montagetermijn (D.V. 3.3 onder a),
2) Aparte testtermijn (D.V. 3.3 onder a),
3) Onderhoudstermijn (D.V. 3.3.onder b) en
4) Het maximum van artikel D.V.2.2.2 onder c.
RH stelt dat voor de eerste drie categorieën wel een regeling op het polisblad zelf is opgenomen maar voor de vierde categorie niet (het beding dat luidt dat er geen dekking geldt indien “
de geschatte eindwaarde van een werk het maximum als vermeld in de polis, niet te boven gaat”). RH trekt daaruit de conclusie dat Allianz geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om in deze overeenkomst te bedingen dat in beginsel, behoudens voorafgaande acceptatie, geen enkele dekking geldt als de aanneemsom hoger is dan € 150.000.
5.4.
De rechtbank is van oordeel, dat het geschilpunt wel een kwestie van uitleg van de inhoud van de overeenkomst is. Van een leemte is pas sprake als partijen hebben nagelaten een regeling te treffen voor een bepaalde situatie. Uit artikel D.V. 2.2.2 onder c blijkt juist dat Allianz wel een regeling heeft willen treffen voor de situatie waarin de geschatte eindwaarde van het werk hoger is dan het maximum als vermeld in de polis. Het komt daarom aan op de uitleg van die polis en de vraag of dit maximum hetzelfde is als de verzekerde som. Voor de uitleg van de polis is vervolgens van belang dat partijen het erover eens zijn dat over de inhoud van de verzekeringsovereenkomst niet is onderhandeld. Volgens vaste rechtspraak is de uitleg van een dergelijke verzekeringsovereenkomst met name afhankelijk van objectieve factoren zoals de bewoordingen waarin de desbetreffende bepaling is gesteld, gelezen in het licht van de polisvoorwaarden als geheel (HR 16 mei 2008; ECLI:NL:HR:2008:BC2793). Ook een eventuele toelichting bij de overeenkomst moet daarbij betrokken worden, maar in deze zaak is van een toelichting geen sprake.
5.5.
De rechtbank acht de uitleg die Allianz aan de overeenkomst geeft, juist. Dit oordeel is gebaseerd op het volgende:
- de geschatte eindwaarde van een werk mag het maximum als vermeld in de polis, niet te boven gaan (D.V.2.2.2 sub c);
- partijen zijn het erover eens dat de
geschatte eindwaardebetekent
:het bedrag van de oorspronkelijk overeengekomen aanneemsom;
- niet verzekerd zijn de werken van andere aard en omvang dan omschreven op het polisvoorblad, evenmin als de uitdrukkelijk in de polis uitgesloten werken (D.V. 2.3 );
- een niet verzekerd werk moet voorafgaand aan de bouw worden aangemeld bij Allianz, waarna zij zal beoordelen of zij toch dekking zal verlenen (D.V. 2.6). Het enige bedrag dat op het polisblad is opgenomen onder de rubriek van “Het Werk” is het bedrag van € 150.000. Dit is ook een maximum bedrag, want in ieder geval de maximaal verzekerde som. Dat is tussen partijen niet in geschil. Een ander maximumbedrag onder “Het Werk” staat nergens genoemd. De voornoemde polisvoorwaarden zouden allemaal zinledig zijn als bouwwerken waarvan de oorspronkelijk overeengekomen aanneemsom meer dan € 150.000 bedraagt, niet voorafgaand ter acceptatie bij Allianz gemeld moeten worden. De rechtbank onderkent dat op het polisblad niet met zoveel woorden valt te lezen dat het bedrag van € 150.000 niet alleen de verzekerde som is, maar ook het bedrag is waarboven in beginsel geen enkele dekking bestaat. Echter, dit bedrag van € 150.000 kan redelijkerwijs niet anders begrepen worden als mede betrekking hebbend op de bepaling in D.V.2.2.2 sub c. Het polisblad mag niet worden gelezen los van die bepaling.
5.6.
Aan het oordeel doen niet af de navolgende stellingen van RH.
5.7.
RH stelt: verzekerd is op de grondslag van
premier-risque. Het uit te keren bedrag aan verzekeringspenningen wordt niet naar rato verminderd met het percentage van eventuele onderverzekering. Dit beding zou zinledig zijn als bij overschrijding van de € 150.000 geen enkele dekking zou bestaan.
5.8.
Allianz erkent dat op de grondslag van premier-risque is verzekerd maar zij betwist dat het desbetreffende beding zinledig is bij overschrijding van de € 150.000. Allianz betoogt daartoe: de oorspronkelijke aanneemsom van € 150.000 kan gedurende de looptijd van het werk stijgen bijvoorbeeld door inflatie of andere kostenverhogende omstandigheden. De uiteindelijke aanneemsom komt dan uit boven de € 150.000. Dan is wel sprake van onderverzekering. In een dergelijk geval heeft het premier-risque beding wel degelijk zin en dan geeft Allianz dienovereenkomstig dekking. Maar Allianz geeft geen dekking als de oorspronkelijke aanneemsom zelf al de € 150.000 overstijgt want dat is contractueel uitgesloten (behoudens acceptatie na voorafgaande melding).
5.9.
De rechtbank onderschrijft dit standpunt van Allianz. Het premier-risque beding is, gelet op de door Allianz gegeven uitleg, welke uitleg de rechtbank objectief getoetst redelijk acht, niet zinledig.
5.10.
RH stelt, subsidiair: het bedrag van € 150.000 is niet overschreden want van het bedrag van de aanneemsom dient nog afgetrokken te worden de onderaanneemsom die RH op haar beurt moet betalen aan haar onderaannemer RT en dan blijf je beneden de
€ 150.000. Deze stelling faalt. De polisvoorwaarden bepalen dat ook schade van onderaannemers onder de dekking van de polis valt (onder A.V.1.1). Ook die bepaling zou zinledig zijn als voor het bepalen van de waarde van het werk de onderaanneemsom van de aanneemsom zou moeten worden afgetrokken.
5.11.
RH stelt dat de omgewaaide steigers zijn afgekeurd en niet meer gebruikt mogen worden. De vordering tot dekking van de desbetreffende schade zal eveneens worden afgewezen. In geval van onherstelbare schade bepaalt artikel 4.4 sub b in rubriek 4 (“ Aannemersmaterieel”) dat recht bestaat op dekking als volgt: het verschil tussen de waarde van het betrokken object onmiddellijk voor en onmiddellijk na de gebeurtenis. RH heeft ter zitting erkend dat zij niet kan aangeven wat de waarde van de steigers was onmiddellijk voor de gebeurtenis; er was niets over terug te vinden in haar administratie, aldus RH. Het komt voor risico van RH dat zij niet kan aangeven dat de steigers enige waarde hadden onmiddellijk voor de gebeurtenis.
5.12.
Gelet op het bovenstaande zal de rechtbank de vorderingen van RH afwijzen.
met betrekking tot RT
5.13.
De rechtbank neemt haar oordeel met betrekking tot RH hier over. RT bevindt zich in dezelfde positie als RH (behalve dat het maximum in de polis bij RH € 150.000 bedraagt en bij RT € 100.000). Daarom zullen ook de vorderingen van RT afgewezen worden.
proceskosten
5.14.
Eisers zijn de in het ongelijk gestelde partijen en moeten daarom de proceskosten betalen (inclusief nakosten, die toewijsbaar zijn op de gebruikelijke wijze). De proceskosten van Allianz worden begroot op:
- griffierecht € 5.737,00
- salaris advocaat € 5.290,00 (2 punten × tarief VI)
- nakosten € 173,00 (plus de verhoging zoals vermeld in de
beslissing)
Totaal € 11.200,00.
5.15.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten worden toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
5.16.
De proceskostenveroordeling inclusief wettelijke rente zal, zoals Allianz verlangt, uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
wijst de vorderingen van eisers af,
6.2.
veroordeelt eisers in de proceskosten van € 11.200. Voor zover een eisers niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet deze eiser € 90,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
6.3.
veroordeelt eisers in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten en de nakosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan,
6.4.
verklaart de beslissingen onder 6.2 en 6.3 uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Wijsman-van Veen en in het openbaar uitgesproken op 20 december 2023.
[2517/2990]