In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 november 2023 een beschikking gegeven over de beëindiging van het ouderlijk gezag van de vader over vier minderjarigen, [kind01], [kind02], [kind03] en [kind04]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om het gezag van de vader te beëindigen, omdat de kinderen in hun ontwikkeling ernstig worden bedreigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn gebleken om de kinderen een veilige en stabiele opvoedomgeving te bieden. De kinderen verblijven momenteel in verschillende netwerkpleeggezinnen en hebben in hun jonge levens al veel onrust en spanningen ervaren.
De rechtbank heeft de procedure gevolgd, waarbij de mondelinge behandeling op 9 november 2023 heeft plaatsgevonden. De vader was aanwezig met zijn advocaat, maar de moeder is niet verschenen. De rechtbank heeft de feiten en het procesverloop in overweging genomen, evenals de standpunten van de betrokken partijen, waaronder de gecertificeerde instelling William Schrikker Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (GI).
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de vader onvoldoende verantwoordelijkheid neemt en dat zijn gezag een belemmering vormt voor de overdracht naar een minder belastend vrijwillig kader. De rechtbank heeft het verzoek van de Raad toegewezen en het ouderlijk gezag van de vader beëindigd, met de verklaring dat de beschikking uitvoerbaar bij voorraad is.