ECLI:NL:RBROT:2023:12038

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 oktober 2023
Publicatiedatum
19 december 2023
Zaaknummer
C/10/663972 / FA RK 23-5992
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstel van ouderlijk gezag in een kinderbeschermingszaak met betrekking tot twee minderjarige kinderen

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 23 oktober 2023, wordt het verzoek van de moeder om hersteld te worden in het ouderlijk gezag over haar twee kinderen, [kind01] en [kind02], behandeld. Het ouderlijk gezag van de moeder en de vader was eerder beëindigd bij beschikking van 15 december 2020, waarbij de gecertificeerde instelling Regiecentrum Bescherming en Veiligheid als voogd was aangesteld. De moeder heeft in de periode na de beëindiging van het gezag aangetoond dat zij in staat is om voor de kinderen te zorgen, wat heeft geleid tot hun terugplaatsing bij haar in september 2023. De kinderrechter heeft de mondelinge behandeling op 23 oktober 2023 gehouden, waarbij de moeder, haar advocaat, vertegenwoordigers van de GI en de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig waren. De vader was niet verschenen, maar was wel opgeroepen.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder sinds de terugplaatsing van de kinderen goed voor hen zorgt en dat er geen signalen zijn van problemen in de thuissituatie. Zowel de GI als de Raad hebben het verzoek van de moeder ondersteund, wat de kinderrechter heeft doen besluiten om het gezag van de moeder te herstellen. De kinderrechter oordeelt dat het herstel van het gezag in het belang van de kinderen is, omdat de moeder duurzaam de verantwoordelijkheid voor hun verzorging en opvoeding kan dragen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de griffier is verzocht om een aantekening van deze beslissing in het centraal gezagsregister te maken.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/663972 / FA RK 23-5992
Datum uitspraak: 23 oktober 2023
Beschikking van de kinderrechter over herstel ouderlijk gezag
in de zaak van
[naam01],
hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. T. de Wit, kantoorhoudende te Amsterdam,
over
[kind01 ],
geboren op [geboortedatum01 ] 2008 in [geboorteplaats01], hierna te noemen: [kind01 ],
[kind02],
geboren op [geboortedatum02] 2010 in [geboorteplaats02], hierna te noemen: [kind02].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam02],
hierna te noemen: de vader, wonende in [woonplaats01],
de gecertificeerde instelling Regiecentrum Bescherming en Veiligheid,
gevestigd te Leeuwarden, hierna te noemen: de GI,
De Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de Raad.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de advocaat van de moeder van 9 augustus 2023, binnengekomen bij de rechtbank op 10 augustus 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 23 oktober 2023. Daarbij waren aanwezig:
- [kind01 ] en [kind02], die voorafgaand aan de zitting tezamen zijn gehoord;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- een vertegenwoordiger van de Raad, [naam03];
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam04].
De vader is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de vader wel juist is opgeroepen.

2.De feiten

2.1.
Het ouderlijk gezag van de moeder en de vader over [kind01 ] en [kind02] is bij beschikking van 15 december 2020 beëindigd. Tevens is bij die beschikking de GI benoemd tot voogdes over [kind01 ] en [kind02].
2.2.
[kind01 ] en [kind02] wonen bij de moeder.

3.Het verzoek

3.1.
De moeder verzoekt te bepalen dat zij wordt hersteld in het ouderlijk gezag, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

4.Het standpunt van de moeder

4.1.
Door en namens de moeder wordt het verzoek gehandhaafd en zij licht het als volgt toe. In september zijn de kinderen met goedkeuring van de GI teruggeplaatst bij de moeder waarbij een ondertoezichtstelling niet nodig is gevonden. Sinds de terugplaatsing is er minimaal contact met de hulpverlening en heeft de moeder zelfstandig de verzorging en opvoeding van de kinderen opgepakt. Zo heeft zij hulpverlening aangevraagd en de kinderen aangemeld voor een andere school. Daarnaast heeft de moeder een goed netwerk waardoor zij in het geval zij steun nodig heeft hulp kan krijgen. Dit maakt dat de moeder het afgelopen jaar heeft aangetoond dat zij in staat is om in het belang van de kinderen te handelen. Herstel van het gezag is belangrijk zodat de moeder de regie terugkrijgt.

5.Het standpunt van de GI

5.1.
De GI stemt ter zitting in met het verzoek en licht het volgende toe. Een jaar geleden is overwogen of de kinderen bij de moeder konden of wonen of dat zij bij een pleeggezin moesten verblijven omdat de opa (moederszijde) niet meer in staat was om voor hen te zorgen. De kinderen hebben toen aangegeven graag bij de moeder te willen wonen waarna de moeder de kans is geboden om te laten zien dat zij voor de hen kon zorgen. Dit komt mede doordat al langere tijd een stijgende lijn zichtbaar was in de ontwikkeling van de moeder. Het afgelopen jaar heeft de moeder goed ouderschap laten zien en zijn geen risico’s in de thuissituatie gebleken. De moeder is daarom in staat de verantwoordelijkheid over de kinderen te dragen en zelf hulp in te schakelen wanneer dit nodig is. Een herstel van haar ouderschap zou recht doen aan de situatie.

6.Het standpunt van de Raad

6.1.
De Raad stemt ter zitting in met het verzoek van de moeder en geeft het volgende weer. Sinds de terugplaatsing van de kinderen zijn er geen signalen geweest over de thuissituatie van de kinderen. De situatie rechtvaardigt een toewijzende beslissing, omdat het goed met de moeder gaat.

7.De beoordeling

7.1.
Op grond van artikel 1:277 lid 1 BW kan de rechtbank de ouder wiens gezag is beëindigd, op zijn verzoek in het gezag herstellen indien:
a. a) herstel in het gezag in het belang van de minderjarige is, en
b) de ouder duurzaam de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige, bedoeld in artikel 1:247 lid 2 BW, in staat is te dragen.
7.2.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat aan beide criteria wordt voldaan. Nu zowel de GI als de Raad het verzoek van de moeder ondersteunen, en de moeder in staat wordt geacht om duurzaam de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding te dragen, zal de kinderrechter de moeder in haar gezag herstellen. Het gaat al langere tijd goed met de moeder, zij heeft haar leven op orde en is stabiel. Mede als gevolg hiervan zijn de kinderen een jaar geleden teruggeplaatst bij de moeder, waarbij een ondertoezichtstelling niet nodig werd geacht. Sinds de terugplaatsing heeft de moeder laten zien dat zij goed voor de kinderen kan zorgen en de juiste keuzes kan maken in het belang van de kinderen. Hierdoor hebben de kinderen op dit moment een veilige en stabiele opvoedomgeving. De moeder verdient hiervoor een groot compliment.
7.3.
De kinderrechter is van oordeel dat het in het belang van de kinderen is dat de moeder in het gezag wordt hersteld. Door het herstel van het gezag sluit de juridische situatie weer aan op de feitelijke situatie, te weten dat de moeder duurzaam de zorg voor en de verantwoordelijkheid over de kinderen draagt. De kinderrechter zal daarom het verzoek van de moeder toewijzen.
7.4.
Ten overvloede overweegt de rechter nog dat de voogdij van de GI over [kind01 ] en [kind02] ingevolge artikel 1:281, eerste lid, onder b, BW juncto artikel 1:281, tweede lid, BW van rechtswege eindigt daags nadat deze beschikking is verstrekt of verzonden.

8.De beslissing

8.1.
De kinderrechter:
8.2.
herstelt de moeder, [naam01] geboren op [geboortedatum03] te [geboorteplaats04], in het ouderlijk gezag over [kind01 ] en [kind02];
8.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
8.4.
verzoekt de griffier om krachtens het bepaalde in het Besluit Gezagsregisters een aantekening te maken van deze beslissing in het centraal gezagsregister.
Deze beschikking is mondeling gegeven op 23 oktober 2023 door mr. S. Riege, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. V. Lankhaar als griffier en op schrift gesteld op 21 november 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.