In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 23 oktober 2023 een beschikking gegeven met betrekking tot de voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, aangeduid als [kind01]. De Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht heeft verzocht om een verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing, omdat er ernstige zorgen zijn over de thuissituatie van [kind01]. De moeder, die het ouderlijk gezag heeft, is belast met de zorg voor [kind01], die momenteel in een pleeggezin verblijft.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat er in een korte periode twee zorgelijke incidenten hebben plaatsgevonden, waarbij [kind01] alleen en in een onveilige situatie is aangetroffen. Ondanks pogingen tot hulpverlening heeft de moeder geen medewerking verleend, wat heeft geleid tot de huidige situatie. De kinderrechter heeft de feiten en het standpunt van de Raad en de gecertificeerde instelling (GI) in overweging genomen en geconcludeerd dat nader onderzoek noodzakelijk is om de veiligheid van [kind01] te waarborgen.
De kinderrechter heeft besloten om de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind01] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen tot 7 januari 2024. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de kinderrechter heeft benadrukt dat de omgangsmomenten tussen [kind01] en de moeder aandacht behoeven. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep.