ECLI:NL:RBROT:2023:11993

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 december 2023
Publicatiedatum
19 december 2023
Zaaknummer
C/10/662445 HA ZA 23-632
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietigbaarheid van beding in algemene voorwaarden en arbitragebeding in consumptiecontract

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 december 2023 uitspraak gedaan in een incident tussen [eiser01], h.o.d.n. [handelsnaam01], en Farm Frites International B.V. De zaak betreft een geschil over de toepasselijkheid van algemene voorwaarden en een arbitragebeding in een consumptiecontract voor de oogst van 2021. [eiser01] eist een bedrag van € 154.457,96 van Farm Frites, terwijl Farm Frites zich beroept op een arbitragebeding en de rechtbank verzoekt zich onbevoegd te verklaren. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen op 3 maart 2021 een overeenkomst hebben gesloten waarin de algemene voorwaarden van Farm Frites van toepassing zijn. Artikel 5 van deze voorwaarden bepaalt dat geschillen door arbitrage worden beslecht. De rechtbank oordeelt dat Farm Frites voldoende bewijs heeft geleverd dat [eiser01] op de hoogte was van de algemene voorwaarden en dat deze van toepassing zijn. De rechtbank concludeert dat het arbitragebeding geldig is en verklaart zich onbevoegd om van de hoofdzaak kennis te nemen. [eiser01] wordt veroordeeld in de proceskosten van het incident, die zijn vastgesteld op € 1.880,-.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

team haven en handel
zaak-/rolnummer: C/10/662445 HA ZA 23-632
datum uitspraak: 20 december 2023
Vonnis in incident
in de zaak van
[eiser01] ,h.o.d.n. [handelsnaam01] ,
woonplaats: Ravenswoud, gemeente Ooststellingwerf,
eiser in de hoofdzaak, verweerder in het incident,
gemachtigde: mr. R.A. van Elst,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Farm Frites International B.V.,
vestigingsplaats: Oudenhoorn, gemeente Voorne aan Zee,
gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident,
gemachtigden: mr. dr. J.M.M. Menu.
De partijen worden hierna ‘ [eiser01] ’ en ‘Farm Frites’ genoemd.

1.De procedure

Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 10 juli 2023, met bijlagen;
  • het voorwaardelijk antwoord in conventie en eis in reconventie in de hoofdzaak, met een eis in het incident, met bijlagen;
  • het antwoord in het incident.

2.De vaststaande feiten

2.1.
Partijen zijn op 3 maart 2021 een consumptiecontract oogst 2021 (de koop- en verkoop van consumptieaardappelen) overeengekomen. Op deze overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van Farm Frites van toepassing, te weten: de contractvoorwaarden van Farm Frites, de Aardappel Inkoopvoorwaarden voor oogst 2021 van Farm Frites en de Inkoopvoorwaarden aardappelen schakel industrie/teelt 2021 van de Vereniging voor de Aardappel Verwerkende Industrie (VAVI).
2.2.
Artikel 5 van de Aardappel Inkoopvoorwaarden luidt:
“Aanvullend zijn op deze aardappelinkoopvoorwaarden van toepassing de VAVI-Inkoopvoorwaarden Aardappelen, schakel industrie/teelt laatste versie. De Aardappelinkoopvoorwaarden van Farm Frites International B.V. prevaleren voor zover deze afwijken van de VAVI-Inkoopvoorwaarden. Alle geschillen worden beslecht door arbitrage in Nederland op de wijze als bepaald in het bij de genoemde VAVI-Inkoopvoorwaarden behorende arbitragereglement. Verkoper dient - op straffe van verval van al zijn rechten - de arbitrage aan te vragen binnen 3 maanden nadat Koper en/of Verkoper hebben medegedeeld geen mediation te willen, dan wel binnen 3 maanden nadat de mediation wordt afgebroken zonder dat een minnelijke regeling tot stand is gekomen”.
2.3.
Artikel 12.4 van de VAVI luidt:
“Indien de meest gerede partij binnen 14 dagen na de in het vorige lid bedoelde melding geen reactie van de wederpartij heeft ontvangen, waaruit blijkt dat wederpartij bereid is het geschil door middel van mediation op te lossen, zal het geschil worden beslecht door middel van arbitrage door de Stichting Geschillen in de Landbouw c.a. overeenkomstig het arbitragereglement van de Stichting Geschillen in de Landbouw c.a., zoals dat luidt op de datum van de ondertekening van de overeenkomst, zulks evenwel met dien verstande dat arbiters alleen bevoegd zijn van de vordering kennis te nemen wanneer de koper van de aardappelen lid is van de VAVI dan wel gelieerd aan
een lid van de VAVI. Is de koper dit niet dan dient het geschil te worden beslecht door
de bevoegde burgerlijke rechter”.

3.De eis in de hoofdzaak

3.1.
[eiser01] eist – verkort weergegeven – in de hoofdzaak samengevat:
  • Farm Frites te veroordelen aan haar te betalen € 154.457,96, met rente;
  • Farm Frites te veroordelen in de proceskosten, waaronder nakosten en rente;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt geëist, bestaat uit de hoofdsom van € 152.171,24 (€ 31.473,74 aan onterechte verrekening en € 120.697,50 aan gederfde winst) en € 2.286,71 aan buitengerechtelijke kosten.
3.2.
[eiser01] baseert de eis op het volgende. Volgens Farm Frites is [eiser01] tekort geschoten in de nakoming van zijn leveringsverplichtingen zodat zij recht had op een schadevergoeding en deze te verrekenen met inkoopfacturen.

4.De eis en het verweer in het incident

4.1.
Farm Frites vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart van onderhavige zaak kennis te nemen. Zij baseert de eis op het volgende. Partijen zijn contractueel overeengekomen dat al hun geschillen zullen worden beslecht door arbitrage, meer specifiek door de Stichting Geschillen de Landbouw c.a. te Wageningen, met uitsluiting van de civiele rechter.
4.2.
[verweerder01] is het niet eens met de eis en voert het volgende aan. Farm Frites heeft het arbitragereglement van de Stichting Geschillen in de Landbouw niet van toepassing verklaard, noch is in het overeengekomen consumptiecontract oogst 2021 een arbitragebeding opgenomen. Voor zover er sprake is van een arbitragebeding doet [verweerder01] een beroep op vernietiging van het beding op grond van artikel 6:233 aanhef en sub b BW. [verweerder01] heeft immers niet op voorhand kennis kunnen nemen van alle toepasselijke algemene voorwaarden nu deze niet met hem zijn besproken of aan hem ter hand zijn gesteld.

5.De beoordeling

in het incident
5.1.
Onderaan het consumptiecontract 2021 staat de tekst “Verkoper verklaart bij deze dat voorafgaand aan ondertekening van dit contract door koper aan Verkoper ter hand is gesteld, een volledig exemplaar van elk van de volgende, op dit contract toepasselijke, voorwaarden en dat Verkoper de voorwaarden ontvangen en gelezen heeft en integraal zal naleven” waarna vervolgens worden genoemd: de contractvoorwaarden van Farm Frites, de Aardappel Inkoopvoorwaarden voor oogst 2021 van Farm Frites en de VAVI Inkoopvoorwaarden aardappelen schakel industrie/teelt 2021. Het contract is door [eiser01] voor akkoord ondertekend zodat ervan moet worden uitgegaan dat [eiser01] akkoord is gegaan met de toepasselijkheid van deze voorwaarden. Genoemde voorwaarden zijn dan ook van toepassing op het consumptiecontract 2021.
5.2.
In artikel 5 van de Aardappel Inkoopvoorwaarden voor oogst 2021 (dat overigens identiek is aan de versie voor de oogst 2020) wordt bepaald dat alle geschillen worden beslecht door arbitrage in Nederland op de wijze als bepaald in het bij de genoemde VAVI-Inkoopvoorwaarden behorende arbitragereglement (zie 2.2). Vervolgens wordt in artikel 12 van de VAVI Inkoopvoorwaarden bepaald dat het geschil wordt beslecht door middel van arbitrage door de Stichting Geschillen in de Landbouw c.a. overeenkomstig het arbitragereglement van de Stichting Geschillen in de Landbouw c.a., zoals dat luidt op de datum van de ondertekening van de overeenkomst (zie 2.3).
Met deze verwijzing is voldaan aan het vereiste van artikel 1021 Rv: “De overeenkomst tot arbitrage wordt bewezen door een geschrift, daarvoor is voldoende een geschrift dat in arbitrage voorziet of dat verwijst naar algemene voorwaarden welke in arbitrage voorzien”. Niet is dus vereist dat een arbitragebeding in het contract zelf moet worden opgenomen of dat het gehele reglement moet worden vermeld of ter hand moet worden gesteld, zoals [eiser01] aanvoert. Overigens schrijft, ook anders dan [eiser01] aanvoert, de Stichting Geschillen in de Landbouw dit niet voor, maar geeft zij slechts een aanbevolen voorbeeld tekst van een arbitragebeding.
5.3.
Een beding in algemene voorwaarden is ingevolge artikel 6:233 sub b BW onder meer vernietigbaar indien de gebruiker aan de wederpartij niet een redelijke mogelijkheid heeft geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen. In artikel 6:234 lid 1 BW is geregeld hoe de gebruiker van algemene voorwaarden aan de wederpartij de mogelijkheid kan bieden om kennis te nemen van die voorwaarden. Op Farm Frites rust het bewijs van de tijdige terhandstelling. Zij heeft daarbij verwezen naar de verklaring van [eiser01] : hij heeft niet alleen getekend voor de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden, maar ook voor ontvangst daarvan voorafgaand aan het ondertekenen van het contract. De rechtbank is van oordeel dat het contract op grond van artikel 157 Rv dient te worden aangemerkt als een onderhandse akte. Een onderhandse akte levert tussen partijen dwingend bewijs op van de waarheid van die verklaring. Uit voornoemde passage (zie 5.1) op het contract blijkt dat de betreffende voorwaarden bij het sluiten van de overeenkomst in het bezit waren van [eiser01] . Voornoemde passage is naar het oordeel van de rechtbank niet voor een andere uitleg vatbaar. Anders dan [eiser01] aanvoert, heeft Farm Frites op grond van artikel 157 Rv dit bewijs geleverd [1] . Het vergelijk met de (colportage)consumentenzaken dat [eiser01] maakt en waarin geoordeeld werd dat er sprake was van een verklaringsfictie waaraan niet de betekenis van "verklaring van een partij" in de zin van artikel 157 lid 2 Rv kan worden gegeven, gaat niet op. In die zaken is het in strijd met de beschermingsgedachte van de consument gevonden dat een voorgedrukte tekst op een overeenkomst de bewijslast ten nadele van de consument omkeert terwijl er sprake is van onredelijk bezwarende bedingen, maar [eiser01] is geen consument. [eiser01] heeft geen tegenbewijs aangeboden en de rechtbank ziet geen aanleiding ambtshalve bewijs op te dragen.
5.4.
Dit alles betekent dat genoemde algemene voorwaarden van toepassing zijn en daarmee het arbitragebeding. De vordering in de hoofdzaak is dan ook onderworpen aan arbitrage bij de Stichting Geschillen de Landbouw. Hieruit vloeit automatisch voort dat de rechtbank niet bevoegd is van het geschil in de hoofdzaak kennis te nemen en zich onbevoegd moet verklaren.
5.5.
[eiser01] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Farm Frites tot vandaag vast op € 1.880,-.

6.De beslissing

De rechtbank:
in het incident
6.1.
verklaart zich onbevoegd van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen;
6.2.
veroordeelt [eiser01] in de kosten van het incident, aan de zijde van Farm Frites tot op heden begroot op € 1.880,-;
6.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C. Halk en in het openbaar uitgesproken.
1411

Voetnoten

1.Hoge Raad 21 september 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA9610 en