Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
Onder 1 wordt de verdachte verweten dat hij opzettelijk voor een te hoog bedrag aangifte omzetbelasting heeft gedaan (namelijk voor € 5.449.500 in plaats van € 5.449,50) en ook dat hij deze aangifte opzettelijk in een te vroeg tijdvak heeft gedaan. Mocht dat niet kunnen worden bewezen, dan luidt het verwijt dat het bedrag van € 5.449.500 dat hij daarna van de Belastingdienst ontving heeft verduisterd. Verder wordt hem onder 2 en 3 verweten dat hij valsheid in geschrift heeft gepleegd, en onder 4 dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan witwassen van grote geldbedragen die hij van de Belastingdienst als te hoge teruggave omzetbelasting had ontvangen.
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
4.Waardering van het bewijs
De verdachte heeft op 2 juli 2019 een bestelbus geleased voor zijn koeriersbedrijf. Hij moest daarvoor € 5.449,50 aan omzetbelasting betalen. Daarna heeft de verdachte op 8 juli 2019 aangifte omzetbelasting gedaan over het tweede kwartaal van 2019, waarmee teruggave van voorbelasting bij de aanschaf van de bestelbus van een bedrag van € 5.449.500,-- wordt gevraagd. De omzetbelasting in verband met de lease van de bestelbus was pas in het derde kwartaal van 2019 aftrekbaar.
Gelet op de bewijsmiddelen in het dossier en deze verklaring acht de rechtbank bewezen dat de verdachte opzettelijk over het tweede kwartaal te vroeg, en daarmee dus ook over dat kwartaal een te hoge opgave van voorbelasting heeft gedaan. De betaalde omzetbelasting kon immers niet al in dat kwartaal, maar pas in het derde kwartaal worden teruggevraagd.
Er is geen bewijs voorhanden dat de verdachte daarbij nauw en bewust heeft samengewerkt met een ander, zodat hij van dit onderdeel van de tenlastelegging partieel zal worden vrijgesproken.
Vanaf de bankrekening van de verdachte zijn na tussenkomst van de medeverdachte [medeverdachte01] (hierna: [medeverdachte01] ) op verzoek van een verkoper van grond in Suriname bedragen overgemaakt naar [bedrijf03] , [bedrijf04] en [bedrijf06] in verband met de aankoop en vervoer van grondverzetmaterieel en vrachtwagens die deze grondeigenaar in Nederland had gekocht.
5.170,00 en;
5.Strafbaarheid feiten
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
Voorts heeft de verdachte door een fout bij het invullen van de aangifte (en daarop gevolgde fouten bij de Belastingdienst) ten onrechte € 5.449.500,- op zijn bankrekening ontvangen, het duizendvoudige van het bedrag dat hij met recht kon terugvragen, en heeft hij verzuimd hiervan bij de Belastingdienst melding te maken. Het is van essentieel belang dat de Belastingdienst kan vertrouwen op de juistheid van ingediende belastingaangiften en dat belastingplichtigen adequaat reageren wanneer zij hierbij een fout hebben gemaakt. Dat er ook bij de Belastingdienst fouten zijn gemaakt bij de afhandeling van de aangifte, doet niet af aan dit uitgangspunt. De verdachte heeft met zijn handelen het vertrouwen dat in hem gesteld mocht worden geschaad. De verdachte heeft met het bijgeboekte bedrag gehandeld alsof het van hemzelf was. Aanvankelijk deed hij wat kleinere uitgaven, maar al snel ging het om steeds grotere bestedingen.
De verdachte heeft zich samen met enkele anderen schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen van grote delen van het enorme geldbedrag dat hij ten onrechte van de Belastingdienst had ontvangen. Hoewel het voor de verdachte van meet af aan duidelijk was dat de Belastingdienst een fout had gemaakt en dat hij geen recht had op dit geldbedrag, heeft hij samen met zijn medeverdachte [medeverdachte02] van dit geld in luxe geleefd en heeft hij in een tijdsbestek van 2,5 maand aanzienlijke geldbedragen contant opgenomen, uitgegeven en doorgesluisd naar anderen. Ook heeft hij samen met anderen een overeenkomst gesloten, waarmee voor een bedrag van 5,6 miljoen euro een stuk grond in Suriname is aangekocht. Witwassen tast de integriteit van het financiële en economische verkeer in ernstige mate aan en vormt daarmee een ernstige bedreiging voor de legale economie.
De luxe waarin de verdachte samen met zijn medeverdachte [medeverdachte02] heeft geleefd, kan bij anderen de indruk wekken dat misdaad loont en is ook om die reden laakbaar.
De verdachte heeft daarbij geen oog gehad voor de problemen die hij met zijn handelen heeft veroorzaakt voor personen in zijn omgeving aan wie hij geld heeft geleend of geschonken. Van het ten onrechte uitbetaalde bedrag heeft de Belastingdienst door beslaglegging op de bankrekening van de verdachte nog maar tot een bedrag van ruim € 1,7 miljoen kunnen veiligstellen.
8.In beslag genomen voorwerpen
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van tweeëndertig (32) maanden;
acht (8) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verklaart de op de beslaglijst vermelde voorwerpen verbeurd als bijkomende straf voor feit 4.