4.3.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1.
zij,
inde periode van 6 augustus tot en met 14 oktober 2019, in Nederland meermalen,
voorwerpen, te weten
- een geldbedrag van € 204.050,-
- een geldbedrag van € 50.000,-
heeft verworven en voorhanden heeft gehad en heeft omgezet, terwijl zij redelijkerwijs moest vermoeden dat bovenomschreven geldbedragen – onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf
2.
zij
op 22 januari 2019, in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander
opzettelijk vervalste geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten,
a. a) Salarisstrook van [bedrijf03] over oktober 2018 en november 2018 en
december 2018 op naam van [medeverdachte01] en
b) Salarisstrook van [bedrijf04] . over oktober 2018 en november 2018 en december 2018 op naam van [verdachte01] en
c) Bankafschrift van de op naam van [medeverdachte01] gestelde bankrekening [bankrekeningnummer01] over de periode 30 november 2018 tot en met 31 december 2018 en
d) Bankafschrift van de op naam van [verdachte01] gestelde bankrekening [iban_nummer01] over de periode 1 december 2018 tot en met 31 december
2018 en
e) Werkgeversverklaring uit naam van [bedrijf03] met betrekking tot werknemer [medeverdachte01] en
f) Werkgeversverklaring uit naam van [bedrijf04] . met betrekking tot
werknemer [verdachte01]
heeft verstuurd en/of verstrekt aan [bedrijf01] .
terwijl zij, verdachte, en haar mededader wisten dat die geschriften bestemd warens om gebruik van te maken als waren die echt en onvervalst, bestaande die vervalsing telkenshierin dat in strijd met de waarheid –zakelijk weergeven – was vermeld:
ad a) dat [medeverdachte01] in deze periode in loondienst was bij [bedrijf03] en loon ontving van [bedrijf03] op het vermelde rekeningnummer en
ad b) dat zij, verdachte, in deze periode in loondienst was bij [bedrijf04] . en loon ontving van [bedrijf04] . op het vermelde rekeningnummer en
ad c) een salarisbetaling van [bedrijf03] . vermeldt voor een bedrag van € 2.205,98 en meer transacties worden weergeven dan daadwerkelijk plaats hebben gevonden en
ad d) een salarisbetaling van [bedrijf04] . vermeldt voor een bedrag van €5.345,03 en meer transacties worden weergeven dan daadwerkelijk plaats hebben gevonden en
ad e) dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd met [bedrijf03]
en [medeverdachte01] is aangesteld in vaste dienst en
ad f) dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd met [bedrijf04]
en zij, verdachte, is aangesteld in vaste dienst;
3
zij
op 10 juli 2019 in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander
telkens opzettelijk vervalste geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
a)Bankafschrift van de op naam van [verdachte01] gestelde bankrekening
[iban_nummer01] over de periode 1 mei 2019 tot en met 31 mei 2019 en;
b) Bankafschrift van de op naam van [medeverdachte01] gestelde ABN Amro bankrekening [bankrekeningnummer01] over de periode 31 mei 2019 tot en met 30 juni 2019
en;
c) Salarisstrook van [bedrijf04] . over de periode van mei 2019 op naam van [verdachte01] en;
d) Salarisstrook van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over juni 2019 op naam van [medeverdachte01] heeft verstuurd en verstrekt aan [bedrijf02] . terwijl zij, verdachte, en haar mededader wisten dat die geschriftenbestemd waren om gebruik van te maken als waren die echt en onvervalst, bestaande die vervalsing telkens) hierin dat in strijd met de waarheid – zakelijk weergeven – was vermeld dat
ad a) een transactie van € 945,- had plaatsgevonden en een transactie van € 3.990,97 had plaatsgevonden en
ad b) er in deze periode 19 transacties plaats hebben gevonden en
ad c) dat zij, verdachte, in deze periode in loondienst was bij [bedrijf04]
en loon ontving van [bedrijf04] . op het vermelde rekeningnummer en
ad d) dat [medeverdachte01] in deze periode in loondienst was bij het Ministerie van
Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties en in juni 2019 loon heeft ontvangen van het Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.