Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten;
- veroordeling van de verdachte ten aanzien van de feiten 1 tot en met 3 tot taakstraf voor de duur van 100 uur, subsidiair 50 dagen vervangende hechtenis, alsmede een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden met aftrek;
- veroordeling van de verdachte ten aanzien van feit 4 tot een taakstraf voor de duur van 40 uur, subsidiair 20 dagen vervangende hechtenis, alsmede een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaar.
4.Waardering van het bewijs
5.Strafbaarheid feiten
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straffen
8.Vorderingen benadeelde partijen/schadevergoedingsmaatregel
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
100 (honderd) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
50 (vijftig) dagen;
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de tijd van
6 (zes) maanden;
40 (veertig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
20 (twintig) dagen;
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de tijd van
2 (twee) maanden;
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzijde rechter later anders mocht gelasten;
2 (twee) jaar;
€900,- (zegge: negenhonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 31 augustus 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
€900,- (zegge: negenhonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 31 augustus 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
€900,- (zegge: negenhonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 31 augustus 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij01] te betalen
€900,- (hoofdsom, zegge: negenhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
18 (achttien) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij02] te betalen
€900,- (hoofdsom, zegge: negenhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
18 (achttien) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij03] te betalen
€900,- ( hoofdsom, zegge: negenhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
18 (achttien) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.