ECLI:NL:RBROT:2023:11929

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 december 2023
Publicatiedatum
18 december 2023
Zaaknummer
ROT 23/5473
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van informatieverzoeken op basis van de Wet open overheid door veelprocedeerder

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een veelprocedeerder en de Minister van Justitie en Veiligheid. De eiser had drie verzoeken om informatie ingediend op basis van de Wet open overheid (Woo). Deze verzoeken betroffen (1) onrechtmatig handelen door het openbaar ministerie en schadevergoeding, (2) de inzet van externe advocaten en de kosten daarvan, en (3) het werken in anonimiteit door officieren van justitie. De Minister heeft deze verzoeken afgewezen, omdat de eerste twee verzoeken informatie betroffen die niet landelijk wordt bijgehouden en de Minister geen verplichting heeft om gegevens te vervaardigen die niet in bestaande documenten zijn neergelegd. Het derde verzoek werd afgewezen op grond van artikel 5.1 van de Woo.

De eiser heeft vervolgens op 9 augustus 2023 beroepen ingesteld wegens niet tijdig beslissen, die onder het zaaknummer ROT 23/5473 zijn geregistreerd. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld, met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser heeft verzocht om ontheffing van het griffierecht wegens betalingsonmacht, maar de rechtbank oordeelde dat eiser misbruik maakt van recht en daarom geen aanspraak kan maken op ontheffing. Aangezien eiser het griffierecht niet heeft voldaan, verklaarde de rechtbank de beroepen niet-ontvankelijk.

De rechtbank concludeert dat er geen rechtens te honoreren belang is voor de drie aanvragen om informatie en dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de partijen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 23/5473
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 december 2023 als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in de zaken tussen

[Naam], te [Plaats], eiser,

en
de Minister van en Justitie en Veiligheid(de Minister), verweerder.

Procesverloop

1. Op 5 januari 2023 heeft de Minister met drie besluiten beslist op basis van de Wet open overheid (Woo) door eiser ingediende verzoeken om informatie. De verzoeken zien op (1) onrechtmatig handelen door het openbaar ministerie en schadevergoeding in dit verband, (2) de inzet van (externe) advocaten en de kosten daarvan en (3) het werken in anonimiteit door officieren van justitie. De eerste twee verzoeken zijn afgewezen omdat die informatie niet landelijk wordt bijgehouden, terwijl de Minister op basis van de Woo geen verplichting heeft om gegevens te vervaardigen die niet in bestaande documenten zijn neergelegd. Het derde verzoek is voor zover dit valt onder de Woo afgewezen op grond van artikel 5.1 aanhef en onder i, van de Woo.
2. Op 9 augustus 2023 heeft eiser beroepen ingesteld wegens niet tijdig beslissen. Deze zijn alle drie onder het onderhavige zaaknummer geregistreerd.

Overwegingen

3. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting met toepassing van artikel 8:54 van de Awb.
4. Eiser heeft een beroep gedaan op betalingsonmacht en daarom verzocht te worden ontheven van de verplichting om het verschuldigde griffierecht te voldoen. Eiser heeft het griffierecht niet voldaan.
5. De rechtbank is van oordeel dat eiser misbruik maakt van recht en dat hij daarom geen aanspraak kan maken op ontheffing van de verplichting griffierecht te voldoen. Door geen griffierecht te voldoen is hij in verzuim als bedoeld in artikel 8:41, zesde lid, van de Awb. Dit betekent dat de beroepen niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De rechtbank neemt hierbij het volgende in aanmerking. Veelvuldig heeft de bestuursrechter geoordeeld dat eiser misbruik maakt van recht met zijn vele verzoeken en procedures (recentelijk nog ECLI:NL:RVS:2023:4063). De rechtbank ziet geen aanleiding om daar nu anders over te oordelen. Integendeel. Niet valt immers in te zien welk rechtens te honoreren belang eiser heeft met de voorliggende drie aanvragen.
6. De beroepen zijn daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.B.J. van Elden, rechter, in aanwezigheid van
mr. R. Stijnen, griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan op 20 december 2023.
De griffier en de rechter zijn verhinderd de uitspraak te onderteken.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij de rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.