ECLI:NL:RBROT:2023:11880

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 oktober 2023
Publicatiedatum
15 december 2023
Zaaknummer
10590153 HA VERZ 23-51
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Veth Propulsion B.V. en [verweerder01] wegens verstoorde arbeidsverhouding en kopiëren van bedrijfsgevoelige informatie

In deze zaak heeft de kantonrechter op 9 oktober 2023 uitspraak gedaan over de ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Veth Propulsion B.V. en [verweerder01]. Beide partijen hebben verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst, die per 1 december 2023 zal ingaan. De reden voor de ontbinding is een verstoorde arbeidsverhouding, waarbij beide partijen wantrouwen over en weer hebben ervaren. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [verweerder01] niet ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, ondanks het feit dat hij bedrijfsgevoelige informatie heeft gekopieerd. Hierdoor heeft hij recht op een transitievergoeding van € 136.795,- bruto, die Veth moet betalen. De kantonrechter heeft ook bepaald dat [verweerder01] alle documenten en elektronische bestanden van Veth moet teruggeven, met uitzondering van zijn privébestanden. De kosten van het onderzoek dat Veth heeft laten uitvoeren, zijn niet voor vergoeding in aanmerking gekomen, omdat [verweerder01] niet ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
locatie Dordrecht
zaaknummer: 10590153 HA VERZ 23-51
uitspraak: 9 oktober 2023
beschikking van de kantonrechter
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Veth Propulsion B.V.,
gevestigd te Papendrecht,
verzoekster,
gemachtigde: mr. J.J. Margry en mr. L.O Molendijk,
tegen
[verweerder01] ,wonende [woonplaats01] ,
verweerder,
gemachtigde mr. L. Quist.
Partijen worden hierna mede aangeduid als Veth en [verweerder01] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
  • het verzoekschrift, ter griffie ontvangen op 30 juni 2023;
  • het verweerschrift;
  • de vermeerdering verzoek;
  • het aanvullend verweerschrift;
  • de aantekeningen van mr. Molendijk;
  • de aantekeningen van mr. Quist;
  • de overgelegde producties.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 11 september 2023. Beide partijen zijn verschenen, bijgestaan door hun advocaten.

2.Het geschil van partijen en de beoordeling daarvan

Kern van het geschil

2.1.
Het gaat in deze zaak in de kern om het volgende. [verweerder01] is op 1 mei 1991 in dienst getreden bij Veth. Hij heeft thans de functie van Technisch Directeur. Omdat beide partijen een einde aan de arbeidsovereenkomst willen maken wordt deze per 1 december 2023 ontbonden. [verweerder01] heeft niet ernstig verwijtbaar gehandeld, dus hij krijgt geen billijke vergoeding; wel een transitievergoeding. Veth krijgt geen schadevergoeding, maar [verweerder01] moet wel haar bestanden teruggeven. Deze beslissingen worden hieronder toegelicht.
Het standpunt van partijen
2.2.
In februari 2023 heeft Veth bij het UWV een ontslagaanvraag ingediend voor [verweerder01] . Deze aanvraag is bij beschikking van 6 juni 2023 afgewezen. Om zich in de procedure bij het UWV te kunnen verweren heeft [verweerder01] digitale documenten van Veth gekopieerd, naar onder meer een usb stick. Veth heeft dit nader laten onderzoeken en volgens haar is gebleken dat [verweerder01] heimelijk een zeer grote hoeveelheid bestanden van Veth heeft gekopieerd die bedrijfsgevoelig zijn. Vragen hierover heeft [verweerder01] niet sluitend kunnen beantwoorden en hij heeft ook niet alles willen inleveren, aldus Veth. Dit vindt Veth zodanig verwijtbaar dat zij nu ontbinding van de arbeidsovereenkomst vraagt. [verweerder01] deelt de mening van Veth dat geen vruchtbare grond meer bestaat om de arbeidsovereenkomst voort te laten duren. Hij is het niet eens met de gronden die Veth stelt en hij verbindt aan zijn eigen gronden een aantal vorderingen.
Grond voor ontbinding
2.3.
De kantonrechter kan de arbeidsovereenkomst ontbinden wanneer sprake is van een redelijke grond en herplaatsing van [verweerder01] niet mogelijk is of niet in de rede ligt. De wet noemt in artikel 7:669 lid 3 BW onder de letters a tot en met i een aantal redelijke gronden voor ontbinding. Veth heeft meerdere gronden aan haar verzoek tot ontbinding ten grondslag gelegd. De kantonrechter is van oordeel dat in deze zaak de arbeidsovereenkomst moet worden ontbonden, omdat sprake is van de g-grond (een verstoorde arbeidsverhouding) en herplaatsing in de gegeven omstandigheden niet aan de orde is. Dit oordeel is gebaseerd op het volgende.
2.4.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [verweerder01] verklaard dat hij op enig moment, in de loop van het jaar 2022, merkte dat zijn positie binnen Veth onder druk kwam te staan (door hemzelf omschreven als “
er werd aan mijn stoelpoten gezaagd”). Uiteindelijk is Veth ook aan gaan sturen op een beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Veth heeft hierover verklaard dat zij met [verweerder01] in gesprek wilde over onderdelen van zijn functioneren en de gevolgen daarvan voor zijn functie, maar gaandeweg werd haar duidelijk dat [verweerder01] daarin niet wilde meebewegen. Op dat moment is al wantrouwen ontstaan, aldus Veth. Dit is vergroot en uiteindelijk onherstelbaar gebleken, toen zij het verweer van [verweerder01] in de UWV procedure las, aldus Veth.
2.4.1.
Alhoewel partijen dus andere gebeurtenissen aan hun standpunt ten grondslag leggen en zij over en weer van mening zijn dat de verstoring in de verhouding (volledig) is veroorzaakt door de ander, is zonder meer duidelijk dat een terugkeer voor [verweerder01] binnen de organisatie van Veth niet meer tot de mogelijkheden behoort. De verhoudingen zijn daarvoor te ernstig en ook duurzaam verstoord.
Datum einde arbeidsovereenkomst
2.5.
Omdat de arbeidsovereenkomst dus wordt ontbonden, moet de datum waarop de arbeidsovereenkomst eindigt worden bepaald. Het uitgangspunt is dat voor de datum van ontbinding rekening wordt gehouden met de tussen partijen geldende opzegtermijn [1] . Veth heeft verzocht om geen rekening te houden met die termijn. Dat kan alleen als de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer.
2.5.1.
Voor Veth bestaat het ernstig verwijtbaar handelen, zoals hiervoor al gezegd, uit het kopiëren van de bestanden én het inbrengen daarvan in de UWV procedure. [verweerder01] erkent dat hij bestanden van Veth heeft gekopieerd c.q. gedownload en dat het om een grote hoeveelheid bestanden gaat. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [verweerder01] hierover verklaard dat toen hem duidelijk werd dat Veth een beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst nastreefde, hij vreesde dat hij geen toegang meer zou hebben tot zijn werkomgeving en daardoor niet meer in staat zou zijn om zich adequaat te kunnen verweren.
2.5.2.
Alhoewel het op zich beter was geweest als [verweerder01] bewijsbeslag onder Veth zou hebben gelegd, ten behoeve van zijn verweer, is op geen enkele manier gebleken dat [verweerder01] met het kopiëren een ander doel voor ogen had dan dit. Gesteld noch gebleken is immers dat [verweerder01] bestanden heeft willen delen met derden of het voornemen daartoe had. Het weglekken van bedrijfsgeheimen is dan ook niet aan de orde.
2.5.3.
Daar komt bij dat uit de overgelegde stukken en de toelichting die tijdens de mondelinge behandeling is gegeven, is gebleken dat het binnen Veth lange tijd niet ongebruikelijk – of zelfs onvermijdelijk – was om documenten te kopiëren naar een privé laptop. Verschillende medewerkers werkten namelijk enkel met een privé laptop, waaronder [verweerder01] . Veth heeft weliswaar in 2020 haar beleid op dit punt aangescherpt en strenger gemaakt, maar pas in 2022 kregen de medewerkers een laptop van de zaak.
2.5.4.
Het kopiëren en/of downloaden van de bestanden was dus in strijd met de binnen Veth geldende regels. Ook als wordt aangenomen dat [verweerder01] die regels niet kende, zoals hij heeft betoogd, had het hem alleen al vanwege zijn functie en langdurige staat van dienst duidelijk moeten zijn dat het kopiëren/downloaden van een dergelijke hoeveelheid gegevens ongeoorloofd was. In de gegeven omstandigheden kan echter niet worden geoordeeld dat hij
ernstigverwijtbaar heeft gehandeld.
2.6.
Van ernstig verwijtbaar handelen door [verweerder01] is dus geen sprake. Dit betekent dat in dit geval voor de datum van ontbinding rekening wordt gehouden met de geldende opzegtermijn. De duur van de periode tussen de ontvangst van het verzoekschrift (30 juni 2023) en de datum van de beschikking moet daarop in mindering te worden gebracht, met dien verstande dat een termijn van ten minste een maand resteert.
2.6.1.
Op de arbeidsovereenkomst is de cao Metaalbewerkingsbedrijf van toepassing. Artikel 16 van die cao bepaalt dat de wettelijke opzegtermijnen gelden. In dit geval bedraagt die opzegtermijn vier maanden [2] . Dit betekent dat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden per 1 december 2023.
Transitievergoeding
2.7.
Vervolgens is de vraag aan de orde of [verweerder01] recht heeft op de transitievergoeding, zoals hij heeft verzocht. Op grond van het bepaalde in artikel 7:673 BW heeft een werknemer aanspraak op deze vergoeding wanneer de arbeidsovereenkomst op verzoek van de werkgever wordt ontbonden, tenzij dit het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer. Dat laatste is door Veth bepleit.
Zoals hiervoor al is uitgelegd, is er naar het oordeel van de kantonrechter echter geen sprake van
ernstigverwijtbaar handelen aan de zijde van [verweerder01] . De transitievergoeding is daarom toewijsbaar. Veth betwist de door [verweerder01] opgestelde berekening van de transitievergoeding niet, zodat de verzochte vergoeding wordt toegewezen.
Billijke vergoeding
2.8.
[verweerder01] heeft ook verzocht om aan hem een billijke vergoeding toe te kennen. Voor een billijke vergoeding is slechts plaats in die gevallen waarin sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten aan de zijde van de werkgever. Uit hetgeen hiervoor onder 2.5.2. tot en met 2.5.4. is overwogen vloeit al voort dat naar het oordeel van de kantonrechter beide partijen een aandeel hebben in de ontstane situatie. Van een bewust aansturen op een verstoring door Veth is geen sprake en evenmin van een valse reden voor ontbinding. Voor zover [verweerder01] bedoelt dat in de procedure bij het UWV een valse reden is aangevoerd geldt dat het Veth in beginsel vrij staat om een ontslagaanvraag bij het UWV in te dienen. Doordat de toestemming door het UWV is geweigerd, bestaat in deze procedure geen grond om een billijke vergoeding te vorderen. Daarvoor is immers een opzegging nodig [3] . Kort en goed, voor het toekennen van een billijke vergoeding aan [verweerder01] is geen aanleiding.
Kosten onderzoek [naam01]
2.9.
Veth vordert vergoeding van de onderzoekskosten die zij aan [naam01] heeft moeten betalen. Een werknemer is alleen aansprakelijk voor schade die hij de werkgever toebrengt bij opzet op bewuste roekeloosheid. [verweerder01] heeft niet ernstig verwijtbaar gehandeld, dus er is geen grondslag voor aansprakelijkheid, wat betekent dat dit onderdeel moet worden afgewezen.
Bovendien, op grond van het bepaalde in artikel 6:96 lid 2 sub b BW komen voor vergoeding in aanmerking redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid. Uit de overgelegde rapporten van [naam01] blijkt dat het onderzoek is toegespitst op welke bestanden, welke hoeveelheden en op welke manier door [verweerder01] zijn gekopieerd. Met de uitkomsten hiervan wilde Veth nagaan of er al dan niet arbeidsrechtelijke bepalingen waren geschonden. Dit betekent dat Veth geen kosten heeft gemaakt ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid, maar kosten ter onderbouwing van haar stelling dat de arbeidsovereenkomst moet worden ontbonden. Deze kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking. De vordering op dit punt wordt ook daarom afgewezen.
Vernietiging en/of teruggave van de bestanden
2.10.
Veth vordert bovendien dat [verweerder01] wordt bevolen tot afgifte of overhandiging en gehele of gedeeltelijke vernietiging van de documenten die bedrijfsgeheimen bevatten over te gaan. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Veth dit verzoek toegelicht. Veth heeft verklaard dat haar belang er vooral in is gelegen dat [verweerder01] niet meer over bedrijfsgevoelige informatie kan beschikken.
2.10.1.
Gelet op het feit dat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, bestaat niet langer een reden waarom [verweerder01] de gegevens nog in zijn bezit moet houden. Bovendien zijn partijen dit in de arbeidsovereenkomst overeengekomen [4] . De gegevens moeten daarom terug naar Veth. Zowel in het verweerschrift als tijdens de mondelinge behandeling heeft [verweerder01] verklaard aan dit verzoek te willen voldoen of reeds te hebben voldaan. [verweerder01] stelt dat hij de lijst met bestanden die door [naam01] is opgesteld [5] heeft doorgenomen en daarop 366 bestanden heeft geselecteerd die in zijn visie privé bestanden zijn. Die lijst is inmiddels terug bij Veth, aldus [verweerder01] .
2.10.2.
Volgens Veth bestaat speciale software om de bestanden terug te geven c.q. te verwijderen en dat is door [verweerder01] niet betwist. Nu [verweerder01] bereid is om mee te werken, komt het praktisch voor om dit door [naam01] te laten uitvoeren, omdat deze zaak al bij haar bekend is. De vordering wordt daarom op de hierna omschreven manier toegewezen. Daarbij wordt rekening gehouden met het verzoek van [verweerder01] om zijn privé bestanden buiten beschouwing te laten. Dit verzoek is, gelet op hetgeen onder 2.5.3. is overwogen, namelijk niet onredelijk. Voor het opleggen van een dwangsom is geen aanleiding. En alhoewel niet gevorderd, komt het de kantonrechter wel redelijk voor dat [verweerder01] de kosten van het vernietigen en/of teruggeven draagt, aangezien dit in de plaats komt van een activiteit die hij moet uitvoeren.
Opmaken eindafrekening
2.11.
Bij het einde van de arbeidsovereenkomst dient een financiële afwikkeling plaats te vinden. Veth is gehouden daar een opgaaf van te verstrekken aan [verweerder01] [6] . De vordering van [verweerder01] is in zoverre dan ook toewijsbaar. Voor het opleggen van een dwangsom, zoals [verweerder01] heeft gevorderd, is echter geen aanleiding. De gevorderde dwangsom wordt dan ook afgewezen.
Vakantiedagen tijdens non-actiefstelling
2.12.
[verweerder01] is door Veth vrijgesteld van werk. Hij stelt dat tijdens een periode van non-actiefstelling geen vakantiedagen mogen worden afgeschreven en vordert een verklaring voor recht op dit punt te geven.
Anders dan [verweerder01] lijkt te veronderstellen, is er geen algemene regel die bepaalt dat tijdens non-actiefstelling geen vakantiedagen kunnen of mogen worden afgeschreven. Bepalend zijn de voorschriften uit artikel 7:638 BW. Die komen er kort gezegd op neer dat de werkgever de vakantie vaststelt conform de wensen van de werknemer, tenzij op andere wijze in de vaststelling is voorzien. Nu gesteld noch gebleken is dat Veth in strijd met deze bepaling vakantiedagen heeft afgeschreven, moet deze vordering als onvoldoende feitelijk onderbouwd worden afgewezen.
Overdracht schadevrije jaren
2.13.
[verweerder01] vordert verder een overdracht van schadevrije jaren van de autoverzekering. Gesteld noch gebleken is op welke gronden Veth daartoe gehouden zou zijn. Deze vordering wordt daarom bij gebrek aan feitelijke en juridische onderbouwing afgewezen.
Proceskosten
2.14.
Gelet op de aard van dit verzoek en de verhouding van partijen worden de proceskosten gecompenseerd in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.
Beslissing
De kantonrechter:
ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst met ingang van 1 december 2023;
kent aan [verweerder01] , ten laste van Veth, de transitievergoeding toe, dit is een bedrag van
€ 136.795,- bruto, te vermeerderen met wettelijke rente indien deze vergoeding niet binnen een maand na 1 december 2023 is betaald;
bepaalt dat [verweerder01] ervoor zorg draagt dat [naam01] binnen 14 dagen na de betekening van deze beschikking in de gelegenheid wordt gesteld om alle documenten en/of elektronische bestanden van Veth die hij onder zich heeft, behoudens privé bestanden, te verwijderen c.q. af te geven aan Veth;
bepaalt dat Veth na 1 december 2023 gehouden is om een eindafrekening op te stellen;
compenseert de proceskosten aldus dat ieder der partijen de eigen kosten draagt;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.C. Halk en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
783

Voetnoten

1.artikel 7:671b BW
2.artikel 7:672 BW
3.artikel 7:682 BW
4.artikel 12 arbeidsovereenkomst
5.productie 48 aan de zijde van Veth
6.artikel 7:626 BW