In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 15 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, [eiseres01], en gedaagde, Stichting Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond. Eiseres heeft reiskosten gemaakt om haar dochter te bezoeken, die tussen 7 oktober 2014 en 28 augustus 2018 uithuisgeplaatst was. Eiseres vorderde een vergoeding van € 7.992,84 aan reiskosten van de Stichting, terwijl de Stichting een tegeneis indiende van € 1.425,66 wegens teveel vergoede reiskosten. De kantonrechter heeft beide vorderingen afgewezen.
De kantonrechter oordeelde dat er geen wettelijke grondslag of afspraak bestond voor de vergoeding van alle reiskosten. Eiseres had onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd die konden leiden tot het oordeel dat de Stichting haar zorgplicht had geschonden. De kantonrechter benadrukte dat de Stichting weliswaar verantwoordelijk was voor de uithuisplaatsing, maar dat dit niet automatisch leidde tot een verplichting om alle gemaakte reiskosten te vergoeden. De kantonrechter wees ook op een eerdere afspraak tussen partijen, waarin was bepaald dat slechts één bezoek per maand vergoed zou worden.
Wat betreft de tegeneis van de Stichting, oordeelde de kantonrechter dat deze was verjaard, aangezien de Stichting al in 2016 op de hoogte was van de betaling aan eiseres. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat beide partijen hun eigen kosten moesten dragen. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat inhoudt dat de proceskostenveroordeling direct kan worden uitgevoerd, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.