ECLI:NL:RBROT:2023:11790

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 november 2023
Publicatiedatum
14 december 2023
Zaaknummer
C/10/654223 / JE RK 23-567
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige met autisme in het kader van jeugdbescherming

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 16 november 2023, wordt de ondertoezichtstelling van de minderjarige [voornaam minderjarige01] verlengd. De zaak betreft de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, die verzoekt om verlenging van de ondertoezichtstelling voor een jaar. De kinderrechter heeft de ouders van [voornaam minderjarige01], die beiden belast zijn met het ouderlijk gezag, gehoord tijdens een mondelinge behandeling. De moeder verzet zich tegen de verlenging en pleit voor een kortere periode, terwijl de vader geen verweer voert en enkel omgang met zijn kind wenst. De kinderrechter constateert dat [voornaam minderjarige01] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd door de aanhoudende verstoorde communicatie tussen de ouders en de problematiek rondom zijn autisme. De kinderrechter besluit de ondertoezichtstelling te verlengen tot 24 maart 2024, met de mogelijkheid om de ontwikkelingen te volgen en de samenwerking tussen de ouders en de GI te verbeteren. De kinderrechter verzoekt de GI om een rapportage te doen over de stand van zaken voor de volgende zitting op 20 maart 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaaknummer: C/10/654223 / JE RK 23-567
datum uitspraak: 16 november 2023
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige01],
geboren op [geboortedatum01] 2011 in [geboorteplaats01] , hierna te noemen [voornaam minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[moeder01],
hierna te noemen de moeder, wonende in [woonplaats01] ,
advocaat: mr. A. Apistola, kantoorhoudende te Zwijndrecht,
[vader01],
hierna te noemen de vader, wonende in [woonplaats02] ,
advocaat: mr. L.G.P.A. van Putten - van den Heuvel, kantoorhoudende te Oss.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 9 mei 2023 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de aanvullende briefrapportage van de GI van 25 oktober 2023, binnengekomen bij de rechtbank op diezelfde datum.
1.2.
Op 16 november 2023 heeft de kinderrechter de mondelinge behandeling van de zaak met gesloten deuren voortgezet. Daarbij waren aanwezig:
- de vader met zijn advocaat;
- de moeder met haar advocaat;
- een vertegenwoordiger van de GI, mw. [naam01] .
1.3.
[voornaam minderjarige01] is in de gelegenheid gesteld zijn mening kenbaar te maken.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] .
2.2.
[voornaam minderjarige01] woont bij de moeder.
2.3.
Bij beschikking van 9 mei 2023 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] verlengd tot 24 november 2023. Het overige verzochte is aangehouden.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] te verlengen voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Een periode van zes maanden hiervan is al verleend. De periode tot 24 mei 2024 resteert.

4.De standpunten

4.1.
De GI heeft het aangehouden verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De GI betreurt het dat de begeleiding van het gezin lange tijd binnen het zogenaamde Cluster 7 is gevallen. Positief is dat er sinds kort weer een vaste jeugdbeschermer is betrokken. [voornaam minderjarige01] heeft bijzondere problematiek. Hij is gebaat bij structuur, regelmaat en duidelijkheid. De vader heeft zorgen geuit over de opvoedsituatie bij de moeder. De GI deelt deze zorgen niet. De GI is vooralsnog van mening dat de moeder in staat is [voornaam minderjarige01] voldoende structuur te bieden. Daarnaast doet [voornaam minderjarige01] het goed op school. Het is zorgelijk dat vader hem op school heeft bezocht en dat [voornaam minderjarige01] daarover niets heeft gezegd. De GI probeert met de vader afspraken te maken om omgang tussen hem en [voornaam minderjarige01] op te zetten. Gezien wordt dat de communicatie met vader moeizaam verloopt. De GI vraagt zich af of het vrijwillige kader voldoende is om tot afspraken met de ouders te komen. [voornaam minderjarige01] heeft ook in de toekomst structuur en regelmaat nodig, ook in de omgangsmomenten met zijn vader. De GI heeft er begrip voor dat de ouders weinig vertrouwen hebben, maar hoopt dat dit vertrouwen weer terugkomt nu er weer een vaste jeugdbeschermer is. De GI hoopt de komende periode op een doorbraak.
4.2.
Door en namens de moeder wordt verweer gevoerd tegen het aangehouden verzoek van de GI. De moeder verzoekt primair om het verzoek van de GI af te wijzen en subsidiair om de ondertoezichtstelling te verlengen voor een kortere periode, te weten drie maanden. De moeder stelt dat in feite sprake is van een omgangsondertoezichtstelling. De ondertoezichtstelling loopt sinds 2022 en daarvoor is ook al sprake geweest van een ondertoezichtstelling. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat indien sprake is van partnerstrijd en omgangsproblematiek, moet worden voldaan aan hoge motiveringseisen om een ondertoezichtstelling uit te spreken. Het enkele feit dat er geen omgang is tussen de vader en [voornaam minderjarige01] is onvoldoende. [voornaam minderjarige01] is een jongen met autisme. Hij heeft zelf aangegeven geen fysiek contact met vader te willen. Het werkt niet om verplicht omgang met de vader bij [voornaam minderjarige01] af te dwingen. Het moet zorgvuldig en niet te snel worden opgebouwd. [voornaam minderjarige01] wil ook heel graag naar oma. Daarnaast moet er een stuk hulpverlening voor [voornaam minderjarige01] zelf worden opgezet. De vraag is of de ondertoezichtstelling langer moet duren of dat er minder ingrijpende maatregelen mogelijk zijn, zoals hulpverlening vanuit het Wijkteam en/of mediation. Het is fijn dat er een nieuwe vaste jeugdbeschermer is, maar gezien de rapportage gaat zij te snel. Het is belangrijk om eerst op [voornaam minderjarige01] te focussen en te kijken wat bij hem past en wat mogelijk is. Ook zou het helpend zijn wanneer de vader inzicht gaat geven in zijn leven en hij
persoonlijke hulpverlening accepteert.
De moeder vult aan dat de ouders elf jaar getrouwd zijn geweest, met mooie momenten. De relatie is geëindigd en de moeder hoopt dat de verwijten naar elkaar kunnen stoppen. De moeder wenst dat de vader zich gaat open stellen voor de hulpverlening en wellicht ook voor mediation, zodat zij samen als ouders afspraken kunnen maken. Dat dit niet onmogelijk is, blijkt uit het feit dat de ouders en [voornaam minderjarige01] afgelopen zomer samen naar de dierentuin zijn geweest. Helaas is de communicatie daarna weer ernstig verslechterd.
4.3.
Door en namens de vader wordt geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI. Het enige wat de vader wil is omgang met [voornaam minderjarige01] en het liefst onbegeleid. Het zou fijn zijn als er een jeugdbeschermer is die hierin kan doorpakken. De zaak moet zo snel mogelijk van de grond komen. Er moeten afspraken worden gemaakt hoe deze omgang kan worden vormgegeven.
De vader vult aan dat de omgang met [voornaam minderjarige01] goed verliep. De moeder heeft er toen voor gekozen om de omgang te stoppen, zonder onderbouwing. De vader is van mening dat de GI niet luistert naar wat de vader te zeggen heeft en niet kijkt naar de stukken die vader aanlevert. Hij ziet hiervan niks terug in de verslaglegging van de GI. Hij heeft het gevoel dat hij overal de schuld van krijgt. De vader wenst omgang met [voornaam minderjarige01] zonder contact met de moeder te hebben.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek.
5.2.
Gebleken is dat [voornaam minderjarige01] nog altijd ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Er is sprake van een aanhoudende verstoorde communicatie tussen de ouders; afgelopen zomer konden zij een omgangsafspraak maken met elkaar, waarna het helaas weer is misgegaan. De ouders maken elkaar over en weer verwijten. [voornaam minderjarige01] bevindt zich in een loyaliteitsconflict en kan op dit moment geen onbelast contact hebben met beide ouders. Daarbij komt dat bij [voornaam minderjarige01] sprake is van kindeigen-problematiek; hij is kwetsbaar vanwege het gediagnosticeerde autisme. [voornaam minderjarige01] is meer dan een gemiddeld kind gebaat bij structuur, duidelijkheid en continuïteit in zijn opvoedomgeving. Het is noodzakelijk dat de ouders hier rekening mee houden.
5.3.
[voornaam minderjarige01] en de vader hebben nog altijd geen structurele omgang met elkaar. Zorgelijk is dat school hierin nu ook betrokken is, wat de situatie voor [voornaam minderjarige01] nog onduidelijker en ingewikkelder maakt. Daarbij komt dat de regie door de GI de afgelopen maanden ontbroken heeft, doordat de begeleiding van [voornaam minderjarige01] en de ouders ‘in Cluster 7 is geplaatst’.
5.4.
Sinds kort is er weer een vaste jeugdbeschermer aangesteld. Deze lijkt echter weer heel hard van stapel te lopen, gezien de kwetsbare situatie waarin [voornaam minderjarige01] zich bevindt. De kinderrechter in van oordeel dat de GI het vertrouwen van de ouders moet herwinnen en er alles aan moet doen om de samenwerking met de ouders tot stand te brengen. De ouders hebben een stabiele neutrale partij nodig die langdurig beschikbaar is om hen te begeleiden bij het maken van afspraken over een manier van contact tussen [voornaam minderjarige01] en de vader die [voornaam minderjarige01] niet verder belast. Deze zomer is het ouders gelukt om een afspraak te maken, wat een compliment waard is: dit moet een vervolg krijgen.
5.5.
De kinderrechter zal vanwege voorgenoemde zorgen de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] verlengen voor de duur van vier maanden (artikel 1:260, eerste lid, BW) en het overige verzochte aanhouden. Op deze manier kunnen de ontwikkelingen gevolgd worden. Bezien zal worden hoe de samenwerking tussen de ouders en de GI verloopt, welke hulpverlening/ begeleiding zal worden ingezet en op welke, onbelaste wijze de omgang tussen [voornaam minderjarige01] en de vader kan worden hervat.
5.6.
De kinderrechter verzoekt de GI om uiterlijk een week voor de hierna te noemen pro forma datum een rapportage te doen toekomen (met afschrift aan de belanghebbenden en hun advocaten) over de stand van zaken op dat moment.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] tot 24 maart 2024;
6.2.
verklaart deze beschikking tot dusver uitvoerbaar bij voorraad;
en alvorens verder te beslissen:
6.3.
houdt de beslissing voor het overige verzochte aan en bepaalt dat het verhoor van de GI, de belanghebbenden, mr. A. Apistola en mr. L.G.P.A. van Putten - van den Heuvel in deze zaak zal plaatsvinden op
20 maart 2024 te 15:00 in het gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100/125;
6.4.
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter;
6.5.
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI, de belanghebbenden, mr. A. Apistola en mr. L.G.P.A. van Putten - van den Heuvel;
6.6.
verzoekt de GI uiterlijk een week voor de genoemde datum de kinderrechter (met afschrift aan de belanghebbenden, mr. A. Apistola en mr. L.G.P.A. van Putten - van den Heuvel) de verzochte rapportage te doen toekomen;
6.7.
gelast de oproeping van [voornaam minderjarige01] tegen voornoemde zittingsdatum en -tijd.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 16 november 2023 door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in aanwezigheid van A.J.E. van der Veer als griffier, en op schrift gesteld op 14 december 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.