ECLI:NL:RBROT:2023:11785

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 december 2023
Publicatiedatum
14 december 2023
Zaaknummer
ROT 22/2896
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

WIA-einduitspraak na tussenuitspraak met betrekking tot duurzaamheid en individuele situatie van werknemer

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer en het UWV over de WIA. De rechtbank heeft de eerdere tussenuitspraak van 12 oktober 2023 in acht genomen, waarin werd vastgesteld dat het bestreden besluit van het UWV onvoldoende gemotiveerd was. De rechtbank oordeelt dat het UWV niet in staat is geweest om het geconstateerde gebrek te herstellen. De motivering van de verzekeringsarts B&B was te algemeen en niet toegespitst op de individuele situatie van de werknemer. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende rekening is gehouden met de specifieke omstandigheden van de werknemer, zoals de noodzaak van frequent katheteriseren en de psychische impact van het werken in vervuild incontinentiemateriaal. De rechtbank concludeert dat aanvullend medisch onderzoek noodzakelijk is om een adequate beoordeling te maken van de situatie van de werknemer. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt het UWV op om binnen tien weken na deze uitspraak een nieuw besluit te nemen, waarbij het UWV ook het griffierecht aan de eiseres moet vergoeden. De proceskosten worden vastgesteld op € 2.520,75.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: ROT 22/2896

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres] ., gevestigd in [vestigingsplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. S.A. Coster),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: [naam gemachtigde] ).
Aan dit geding heeft verder deelgenomen:
[naam werknemer], uit [plaats] (hierna: werknemer), derde partij.
(gemachtigde: [naam gemachigde] ).

Procesverloop

Voor een weergave van het procesverloop tot aan de tussenuitspraak van 12 oktober 2023 verwijst de rechtbank naar de tussenuitspraak.
In de tussenuitspraak heeft de rechtbank overwogen dat het bestreden besluit onvoldoende is gemotiveerd en heeft zij het UWV in de gelegenheid gesteld het in de tussenuitspraak vermelde gebrek te herstellen.
Op 23 oktober 2023 heeft het UWV een nadere reactie ingediend met daarbij een rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) van 23 oktober 2023.
Op 17 november 2023 heeft eiseres hierop gereageerd.
De rechtbank bepaalt dat een nader onderzoek ter zitting achterwege blijft en geeft daarbij toepassing aan artikel 8:57, tweede lid, onder c en d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat vindt de rechtbank

1. Deze uitspraak bouwt voort op de tussenuitspraak. De rechtbank blijft bij al wat zij in de tussenuitspraak heeft overwogen en beslist.
2. In de tussenuitspraak van 12 oktober 2023 heeft de rechtbank geoordeeld dat het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd is. De motivering van het UWV voor het standpunt dat er geen sprake is van duurzaamheid van de volledige arbeidsongeschiktheid op 10 oktober 2021 was onvoldoende toegespitst op de individuele situatie van werknemer. De door de verzekeringsarts B&B aangehaalde algemene informatie over zelfkatheterisatie en gebruik van Microlax was onvoldoende om het standpunt te dragen. Er kon niet gesproken worden van een concrete en deugdelijke afweging van de feiten en omstandigheden in het individuele geval van werknemer. Verder was uit de motivering van de verzekeringsarts B&B niet af te leiden of er rekening was gehouden met de verhoogde kans op decubitus in relatie tot gebruik van incontinentiemateriaal. Ook heeft de rechtbank het UWV verzocht om inzicht te geven in mogelijk psychische aspecten van werken in vervuild incontinentiemateriaal.
3. Het UWV heeft in reactie op de tussenuitspraak een nadere motivering van de verzekeringsarts B&B overgelegd. De verzekeringsarts B&B heeft met betrekking tot het gebruik van Microlax de werking van het middel toegelicht en aangegeven dat de ontlasting na gebruik binnen vijf tot twintig minuten optreedt. Als dit structureel niet het geval is dan duidt dit op obstipatieklachten, wat verminderd zou kunnen worden met een aanpassing van het dieet of middels medicatie. Volgens de medicatielijst gebruikt eiser eenmaal per dag Microlax, waarbij er twee klysma’s moeten worden toegediend. Er is voldoende mogelijkheid om dit buiten werktijd te laten plaatsvinden. Het gebruik van Microlax geeft volgens de verzekeringsarts B&B geen noodzaak voor een duurzame duurbelastbaarheidsbeperking.
De verzekeringsarts B&B geeft over het katheteriseren aan dat dit met meer ervaring niet meer tijd kost dan naar een toilet gaan. Verder zorgen de schouderklachten van werknemer er per datum in geding voor dat het katheteriseren niet goed ging. Voor deze klachten was er op datum in geding een redelijk tot goede kans op verbetering, in verband met een operatie die nog plaats moest vinden. Indien het vervangen van de katheter op het werk niet goed gaat, kan gebruik gemaakt worden van incontinentiemateriaal. Dit zal af en toe zijn. Uit de brief van 24 maart 2022 van de revalidatiearts blijkt niet dat incontinentiemateriaal afgeraden wordt. Ook heeft eiseres geen objectieve medische gegevens ingebracht waaruit dit blijkt. De kans op decubitus is groter als de huid vochtig is, maar bij goed materiaal blijft het oppervlak droog. Verder zou werknemer nog gebruik kunnen maken van een ander type katheter. Als laatste merkt de verzekeringsarts B&B op dat vijf maal per dag katheteriseren, zoals werknemer doet, vaker dan nodig is bij gebruik van een condoomkatheter. Het katheteriseren geeft volgens de verzekeringsarts B&B geen noodzaak voor een duurzame duurbelastbaarheidsbeperking.
De verzekeringsarts B&B geeft aan niet het belang in te zien van het verzoek van de rechtbank om inzicht in de psychische aspecten van werken in vervuild incontinentiemateriaal. Dit zou ondervangen kunnen worden door behandeling bij een klinisch psycholoog.
4. Eiseres heeft gereageerd op het rapport van de verzekeringsarts B&B. Ze heeft – kort samengevat – de huidige situatie van werknemer beschreven met de ondersteuning van thuiszorg en de lopende behandeling. Eiseres beschrijft hoe een dag van werknemer eruit zou kunnen zien als hij na een werkdag Microlax moet gebruiken en de knelpunten die daarbij naar voren kunnen komen. Werknemer heeft extra tijd nodig voor zijn zelfzorg, waarbij hij afhankelijk is van anderen. Op basis van de Standaard Duurbelastbaarheid in Arbeid zou dit moeten leiden tot een urenbeperking. Ten aanzien van het katheteriseren heeft de verzekeringsarts B&B geen rekening gehouden met de spasmen die werknemer ervaart, ondanks de baclofenpomp. Ook heeft de verzekeringsarts B&B niets gezegd over de elektrostimulatie ter voorkoming van doorligwonden. Eiseres bestrijdt dat vijf maal per dag katheteriseren niet nodig is en verwijst naar algemene informatie van zorginstellingen. Aangaande het mogelijk gebruik van een ander soort katheter geeft eiseres aan dat de behandelaar van werknemer heeft geconcludeerd dat de condoomkatheter het meest passend is. Ook dat hij vijf maal per dag katheteriseert is op zijn situatie afgestemd. Tijdens een werkdag moet hij dit meermaals doen. Als het niet lukt, komt urine in contact met de huid, waardoor de huid verzorgd zal moeten worden. Verder heeft de verzekeringsarts B&B geen rekening gehouden met de kans dat er ontlasting in het incontinentiemateriaal kan komen, wat ook in contact zal komen met de huid. Volgens eiseres is de verzekeringsarts B&B de menselijke maat uit het oog verloren, doordat het belang van het psychische aspect bij bevuild incontinentiemateriaal niet in wordt gezien. Eiseres concludeert dat werknemer bij terugkeren in arbeid een reëel risico loopt op lichamelijke en psychische schade, wat maakt dat zijn gezondheid in gevaar wordt gebracht.
5. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het UWV het in de tussenuitspraak geconstateerde gebrek niet hersteld. De aanvullende motivering van de verzekeringsarts B&B geeft wederom geen blijk van een concrete en deugdelijke afweging van de feiten en omstandigheden in het individuele geval van werknemer.
6. Voor het gebruik van Microlax is de verzekeringsarts B&B in haar rapport van
23 oktober 2023 wederom uitgegaan van de algemene informatie over het middel, zonder daarbij blijk te geven van het overwegen van de individuele situatie van werknemer. De rechtbank verwijst naar rechtsoverweging 18 van haar tussenuitspraak en concludeert dat het daar gestelde gebrek niet hersteld is. De toevoeging van de verzekeringsarts B&B dat een aanpassing in het dieet of de medicatie uitkomst kan bieden is een te algemene aanname, welke de rechtbank niet kan zien als deugdelijke en concrete afweging van de individuele situatie van werknemer. Het is de rechtbank niet gebleken dat deze aanname wordt ondersteund door (bijvoorbeeld) informatie van de behandelaren van werknemer.
7. De motivering van de verzekeringsarts B&B ten aanzien van het gebruik van incontinentiemateriaal in relatie tot de verhoogde kans op decubitus vindt de rechtbank ook onvoldoende toegespitst op de individuele situatie van werknemer. De rechtbank kan aan de brief van de revalidatiearts niet dezelfde waarde toekennen als dat de verzekeringsarts B&B doet, omdat in deze brief geen uitlatingen worden gedaan over het gebruik van incontinentiemateriaal. Deze brief kan op dat punt niet als onderbouwing dienen voor het standpunt van de verzekeringsarts B&B. Dat eiseres of werknemer geen andere objectieve gegevens hebben overgelegd, ontslaat de verzekeringsarts B&B niet van haar plicht om een concrete en deugdelijke afweging te maken van de individuele situatie. Juist die individuele situatie van werknemer is de basis voor de vraag van de rechtbank naar de mogelijk psychische factoren die meespelen bij het gebruik van incontinentiemateriaal en het moeten (door)werken in mogelijk bevuild materiaal. De werknemer kan immers niet voelen of het nodig is om zich te verschonen. Dat het UWV deze vraag van de rechtbank niet wil onderzoeken en beantwoorden is niet alleen teleurstellend, maar illustreert ook het gebrek aan een maatwerkbeoordeling. Verder kan de rechtbank de verzekeringsarts B&B niet volgen in haar suggestie voor een ander type katheter, omdat deze suggestie niet onderbouwd is met informatie van de behandelaren van de werknemer. De rechtbank kan niet zonder meer aannemen dat dit type katheter daadwerkelijk een mogelijkheid is in het individuele geval van werknemer. Ten aanzien van de frequentie waarbij werknemer katheteriseert merkt de rechtbank op dat de verzekeringsarts B&B zich ook hier heeft gebaseerd op algemene informatie.
8. Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat het UWV geen concrete en deugdelijke afweging heeft gemaakt van de feiten en omstandigheden in het individuele geval van werknemer. Het blijft onduidelijk of er voor de concrete situatie van werknemer een (duurzame) urenbeperking moet worden aangenomen en welke gevolgen deze eventueel heeft voor de duurzaamheid van de (volledige) arbeidsongeschiktheid van werknemer.
9. Aanvullend medisch onderzoek naar de individuele situatie is nodig om tot een voldoende beoordeling te komen. Overleg met de behandelaren van werknemer over bovengenoemde punten verdient daarbij de aanbeveling. Indien het UWV na dit aanvullende medische onderzoek tot meer of andere duurzame beperkingen komt, zal ook een nieuw arbeidskundig onderzoek moeten plaatsvinden. De rechtbank is dan ook niet in de gelegenheid zelf in de zaak te voorzien en zal bepalen dat het UWV aanvullend onderzoek moet verrichten alvorens een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen.

Conclusie

10. Het beroep van eiseres is gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit, omdat het onzorgvuldig is voorbereid en onvoldoende is gemotiveerd en daarom in strijd is met de artikelen 3:2 en 7:12 van de Awb. De rechtbank draagt het UWV op om na aanvullend onderzoek binnen tien weken een nieuw besluit te nemen.
11. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat het UWV aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
12. De rechtbank veroordeelt het UWV in de door eiseres gemaakte proceskosten. De kosten voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) vast op € 2.092,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting en 0,5 punt voor de schriftelijke zienswijze na bestuurlijke lus, met een waarde van € 837,- per punt bij wegingsfactor 1). De kosten voor de deskundige (arts in opleiding tot bedrijfsarts) stelt de rechtbank op grond van het Bpb in samenhang met het Besluit tarieven in strafzaken vast op € 428,25 (3 uur maal het forfaitaire tarief van € 142,75 per uur). De totale vergoeding bedraagt € 2.520,75.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt het UWV op om binnen tien weken na verzending van deze uitspraak een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt het UWV op het betaalde griffierecht van € 365,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt het UWV in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.520,75.
Deze uitspraak is gedaan op 11 december 2023 door mr. M. de Vries, rechter, in aanwezigheid van mr. Y.A.J. van Egmond, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.