Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 primair ten laste gelegde feit;
- bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde feit;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren met aftrek van voorarrest.
4.Waardering van het bewijs
subsidiairen onder 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan op die wijze dat:
subsidiair
5.Strafbaarheid feiten
1.zware mishandeling;
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
on holdte willen zetten totdat zijn onderzoekswensen worden ingewilligd. De onderzoeksvragen konden om die reden niet worden beantwoord. De verdachte heeft ditzelfde aangegeven bij de psychiater [naam06] .
8.Vorderingen benadeelde partijen
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
niet bewezen, dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
bewezen, dat de verdachte het onder 1 subsidiair ten laste gelegde feit en het onder 2 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;
[benadeelde partij01], te betalen een bedrag van
€ 10.000,= (zegge: tienduizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 7 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij01] te betalen
€ 10.000,=(zegge:
tienduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 juli 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
85 (vijfentachtig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
[benadeelde partij02], te betalen een bedrag van
€ 425,= (zegge: vierhonderdvijfentwintig euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 7 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij02] te betalen
€ 425,= (zegge: vierhonderdvijfentwintig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 juli 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
8 (acht) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.