Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit in de periode van eind maart 2017 tot 1 oktober 2017;
- veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 150 uren.
4.Waardering van het bewijs
5.Strafbaarheid feit
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Vordering benadeelde partij
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
taakstrafvoor de duur van
150 (honderdvijftig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
75 (vijfenzeventig) dagen;
€ 3.385,= (zegge: drieduizend driehonderd vijfentachtig euro), bestaande uit € 385,= aan materiële schade en € 3.000,= aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 31 maart 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[benadeelde partij01]te betalen
€ 3.385(zegge:
drieduizend driehonderd vijfentachtig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 maart 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
43 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.