ECLI:NL:RBROT:2023:11760

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 december 2023
Publicatiedatum
14 december 2023
Zaaknummer
10.110847.22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verkrachting wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs

In de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van verkrachting, heeft de rechtbank Rotterdam op 7 december 2023 uitspraak gedaan. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs. De aangeefster had verklaard dat de verdachte haar in een kelderbox had gedwongen tot seksuele handelingen, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende steunbewijs was voor deze verklaring. De verklaringen van de aangeefster en de verdachte stonden lijnrecht tegenover elkaar, en de rechtbank kon niet vaststellen dat de verdachte de voor verkrachting vereiste mate van dwang had uitgeoefend.

De officier van justitie had gevorderd tot bewezenverklaring van de verkrachting, maar de rechtbank concludeerde dat de verklaring van de aangeefster niet voldoende werd ondersteund door andere bewijsmiddelen. De rechtbank benadrukte dat in zedenzaken vaak sprake is van tegenstrijdige verklaringen en dat er in dit geval geen forensisch bewijs of ander bewijs was dat de verklaring van de aangeefster kon ondersteunen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaring van de aangeefster op zichzelf bleef staan zonder voldoende bewijs om de verdachte te veroordelen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de verdachte niet kan worden veroordeeld op basis van de verklaring van één getuige zonder aanvullend bewijs. De verdachte is daarom vrijgesproken van de ten laste gelegde verkrachting, en de rechtbank heeft de zaak afgesloten met de beslissing dat de verdachte niet schuldig is aan de beschuldigingen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10.110847.22
Datum uitspraak: 7 december 2023
Tegenspraak
Vonnis(vul parketnummer in)van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] te [plaats01] ,
raadsman mr. T.S. Kessel, advocaat te Dordrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 23 november 2023(vul vestigingsplaats advocaat in).

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. W.L. van Prooijen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering en het meewerken aan ambulante behandeling.

4.Waardering van het bewijs

4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde verkrachting van [aangeefster01] (hierna: de aangeefster) door de verdachte. De verklaring die de aangeefster heeft afgelegd bij de politie is concreet en gedetailleerd en komt geloofwaardig en betrouwbaar over. Daarnaast wordt de aangifte ondersteund door andere bewijsmiddelen, te weten de uiteindelijke bekentenis van de verdachte dat er seks tussen hem en de aangeefster is geweest, de getuigenverklaring van [naam01] en de uitdraai van het Snapchatgesprek tussen aangeefster en [naam01] vlak na de verkrachting. Daartegenover staat de wisselende en berekende verklaring van de verdachte, welke naar het oordeel van de officier van justitie als ongeloofwaardig moet worden aangemerkt. De officier van justitie heeft betoogd dat in de gegeven omstandigheden sprake is geweest van het dwingen van aangeefster tot het ondergaan van seksuele handelingen door de verdachte als bedoeld in artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht.
4.1.2.
Beoordeling
Voor een bewezenverklaring van verkrachting moet de rechtbank vaststellen dat iemand door geweld of een andere feitelijkheid (of bedreiging daarmee) is gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen, die (mede) bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam. Van dwingen is sprake wanneer het slachtoffer toelaat wat hij of zij zonder dwang niet zou hebben toegelaten. Daarvan kan slechts sprake zijn indien de verdachte opzettelijk veroorzaakt dat het slachtoffer de handelingen tegen de wil in ondergaat. Tevens moet dit voor de verdachte kenbaar zijn of had dit voor hem kenbaar moeten kunnen zijn. Het voorgaande moet volgen uit de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen.
De rechtbank stelt voorop dat in veel zedenzaken de aangeefster en de verdachte het er over eens zijn dat seksuele handelingen hebben plaatsgevonden, maar van mening verschillen over de vraag of dit vrijwillig gebeurde. In dit geval is dat niet anders: de verklaringen van verdachte en de aangeefster staan op het punt van die dwang lijnrecht tegenover elkaar.
Bij de beoordeling door de rechtbank gaat het er vervolgens om of voor de verklaring van de aangeefster voldoende (overtuigend) steunbewijs voorhanden is. Bewezen moet kunnen worden dat de (dwang)handelingen die in de tenlastelegging zijn beschreven, hebben plaatsgevonden. Indien steunbewijs ontbreekt of door de rechtbank ontoereikend wordt bevonden, blijven de beschuldigende verklaring van de aangeefster en de ontkennende verklaring van de verdachte als onverenigbaar tegenover elkaar staan. In dat geval laat het systeem van de strafwet geen ruimte voor een bewezenverklaring, omdat de rechtbank het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan niet uitsluitend mag baseren op de verklaring van één getuige. De verdachte kan dan niet worden veroordeeld.
De aangeefster heeft verklaard dat de verdachte in de kelderbox waar zij shisha gingen roken agressief werd, haar bij de keel heeft gegrepen, heeft gezegd dat zij haar kleren uit moest doen en dat zij tegen een fiets aan moest leunen, waarna hij ondanks haar protesteren seks met haar had. De verdachte ontkent dat er sprake is geweest van dwang en verklaart dat juist aangeefster degene was die het initiatief nam door fysieke aanrakingen en door te zeggen dat zij verder wilde gaan. Hij zou haar nooit tot iets hebben gedwongen en zij heeft niet laten blijken dat zij niet wilde. Uit het dossier volgt geen forensisch of waarneembaar (bijvoorbeeld letsel bij aangeefster) bewijs voor de dwanghandelingen.
De officier van justitie heeft gesteld dat steunbewijs kan worden gevonden in de verklaring van de beste vriendin van de aangeefster ( [naam01] ). Zij verklaart dat aangeefster haar had verteld dat ze bang was en niks durfde te zeggen, waarna ze was verkracht. Daarnaast bevindt zich in het dossier een Snapchatgesprek dat aangeefster en [naam01] hebben gevoerd na de gebeurtenis. Uit de verklaring en het Snapchatgesprek komt naar voren dat de verdachte in de kelderbox naar de aangeefster was gelopen en dat hij haar overal begon aan te raken. Dat hij sterk was en dat aangeefster niets durfde te doen wordt benoemd in het Snapchatgesprek, maar over de dwanghandelingen van de verdachte – zoals het bij de keel vastpakken van aangeefster – wordt niet gesproken.
De afgelegde getuigenverklaring door [naam01] en het Snapchatgesprek tussen aangeefster en [naam01] komen bovendien uit één en dezelfde bron, namelijk de aangeefster. Dat maakt dat hiermee terughoudend moet worden omgegaan. Nog afgezien daarvan bevatten die verklaring en het Snapchatgesprek niets over de door aangeefster gestelde dwang, waar het uiteindelijk om gaat in deze zaak. De verklaring en het snapchatgesprek kunnen daarom op dit punt niet het vereiste steunbewijs opleveren.
Uit het dossier en het onderzoek op de zitting zijn verder geen relevante aanknopingspunten uit een andere bron naar voren gekomen die kunnen bijdragen aan het bewijs. Hierdoor is de verklaring van aangeefster op zichzelf blijven staan.
4.1.3.
Conclusie
De conclusie van de rechtbank is dat op basis van de inhoud van het dossier niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld wat er op 26 september 2020 precies is gebeurd tussen de verdachte en de aangeefster. De rechtbank heeft niet de vereiste overtuiging verkregen dat de verdachte de voor verkrachting vereiste mate van dwang heeft uitgeoefend of dat hij door andere feitelijkheden opzettelijk een situatie heeft gecreëerd waartegen aangeefster redelijkerwijs geen weerstand kon bieden. De verdachte zal dan ook van het ten laste gelegde vrijgesproken.

5.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

6.Beslissing

De rechtbank:
verklaart
niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Poppe-Gielesen, voorzitter,
en mrs. L. Daum en J. van de Klashorst, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Hessing, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij
op of omstreeks 26 september 2020 te Rotterdam
door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld
en/of bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en)
[slachtoffer01] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of
mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het
- brengen/houden van zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer01] en/of
- brengen/houden van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer01] en/of
- ( onder de kleding) betasten van en/of knijpen in de borst(en) van die [slachtoffer01]
het geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld
en/of de bedreiging met (een) ander feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het
- vastpakken van de keel van die [slachtoffer01] en/of (vervolgens) knijpen in/dichtknijpen van de keel van die [slachtoffer01] en/of
- op schoot trekken/zetten van die [slachtoffer01] en/of
- ( dwingend) tegen haar zeggen dat zij haar broek/legging uit moest doen en/of (vervolgens) dat zij zich om moest draaien en voorover moest leunen, althans woorden van gelijke aard/strekking en/of
- voorbijgaan aan de verbale en fysieke uitingen van die [slachtoffer01] dat zij het niet wilde en/of
- met zijn, verdachtes, hand(en) voorover duwen van die [slachtoffer01] en/of
- feit dat er sprake was van een uit zijn, verdachtes, fysiek voortvloeiend overwicht en
(aldus) een voor haar dreigende/intimiderende situatie heeft doen ontstaan;