In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een bevoegdheidsincident tussen de besloten vennootschap Spadel Nederland B.V. en de International Purchasing Group B.V. (IPG c.s.). De rechtbank heeft op 6 december 2023 uitspraak gedaan in het incident, waarbij de vraag aan de orde was of de rechtbank relatief bevoegd was om van de vorderingen kennis te nemen. IPG c.s. voerden aan dat de rechtbank niet bevoegd was, omdat de algemene voorwaarden van Spadel van toepassing zouden zijn, waarin een forumkeuzebeding is opgenomen. Spadel stelde echter dat de samenwerkingsovereenkomst met IPG c.s. op 31 december 2021 was geëindigd en dat de facturen die in het geding zijn, buiten de reikwijdte van deze overeenkomst vallen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat Spadel, als partij die zich op de uitzondering op de wettelijke bevoegdheidsregels beroept, de stelplicht en bewijslast heeft om aan te tonen dat er een forumkeuze voor deze rechtbank is overeengekomen. IPG c.s. hebben betwist dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn, en de rechtbank heeft geoordeeld dat Spadel niet voldoende heeft onderbouwd dat de verwijzing naar de algemene voorwaarden op de facturen betekent dat partijen de toepasselijkheid daarvan zijn overeengekomen. De rechtbank concludeert dat er geen forumkeuze is gemaakt en dat zij niet bevoegd is om van de vorderingen kennis te nemen.
De rechtbank heeft de incidentele vordering tot onbevoegdverklaring toegewezen en de zaak verwezen naar de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Spadel is als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van het incident, die zijn begroot op € 1.070,00. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. J.B. Smits op 6 december 2023.