ECLI:NL:RBROT:2023:11749

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 december 2023
Publicatiedatum
14 december 2023
Zaaknummer
10/324584-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor straatroof met geweld en vrijspraak voor doodslag

Op 14 december 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 2001, die werd beschuldigd van meerdere ernstige misdrijven, waaronder straatroof en doodslag. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden voor het medeplegen van een straatroof bij een pinautomaat, gepleegd op 11 oktober 2021. De rechtbank verwierp het verweer van de verdachte dat er geen sprake was van een straatroof en sprak de verdachte vrij van de strafverzwarende omstandigheid van 'de dood ten gevolge hebbend'. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte verantwoordelijk was voor de dood van het slachtoffer, [slachtoffer01]. De rechtbank concludeerde dat de verdachte en zijn medeverdachten voldoende nauwe en bewuste samenwerking vertoonden tijdens de uitvoering van de beroving, waarbij geweld werd gebruikt tegen het slachtoffer, [slachtoffer02]. De rechtbank verklaarde de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vorderingen, omdat de verdachte van de meeste tenlastegelegde feiten werd vrijgesproken. De rechtbank constateerde ook een overschrijding van de redelijke termijn in deze zaak, maar verbond hieraan geen verdere consequenties.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/324584-21
Datum uitspraak: 14 december 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 2001,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] te [woonplaats01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting uit anderen hoofde gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [naam PI01] , gevangenis,
raadsvrouw mr. B.V. Rafaela, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzittingen

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 7 en 9 november 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officieren van justitie

De officieren van justitie mr. M.L. Goudzwaard en mr. E.E. van Veen hebben gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 1 primair (medeplegen moord/doodslag), subsidiair (medeplegen uitlokking moord/doodslag) en meer subsidiair (medeplichtigheid moord/doodslag) ten laste gelegde en het onder 2 primair (medeplegen poging moord/doodslag), subsidiair (medeplegen uitlokking poging moord/doodslag) en meer subsidiair (medeplichtigheid poging moord/doodslag) ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 3 primair (diefstal met geweld, in vereniging gepleegd, met de dood ten gevolge hebbend) ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar, met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak feiten 1 en 2 zonder nadere motivering
Met de officieren van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair en het onder 2 primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering feit 3
4.2.1.
Standpunt officieren van justitie
De officieren van justitie hebben betoogd dat er wel voldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om tot een veroordeling te komen voor het onder 3 primair ten laste gelegde medeplegen van de beroving, de dood van [slachtoffer01] (hierna: [slachtoffer01] ) ten gevolge hebbend.
De officieren van justitie hebben hiertoe aangevoerd dat de inzittenden van de Skoda Fabia met kenteken [kenteken01] in de avond van 11 oktober 2021 betrokken waren bij het afposten van de pinner [slachtoffer02] (hierna: [slachtoffer02] ) bij de pinautomaat aan de Putsebocht te Rotterdam, door een aantal keer op lage snelheid langs die pinautomaat te rijden. Bij die pinautomaat kan met Apple Pay worden betaald en het is een feit van algemene bekendheid dat dat fraudegevoelig is. Vervolgens zijn de verdachte en de medeverdachten [medeverdachte01] , [medeverdachte02] en [medeverdachte03] , uit de Skoda gestapt en direct naar de pinautomaat gelopen voor een ripdeal. Zij hebben daar de pinner [slachtoffer02] benaderd, ingesloten en met zijn rug tegen de muur geduwd op het moment dat [slachtoffer02] besloot weg te gaan. Er werd geweld tegen hem gebruikt door te duwen, trekken en slaan. In de tussentijd hebben meerdere transacties plaatsgevonden, waarbij de verdachte en de medeverdachten zeer dicht bij [slachtoffer02] stonden. De bestuurder van de Skoda, de medeverdachte [medeverdachte04] , heeft er vervolgens voor gezorgd dat hij de auto weer voorreed en de verdachte en de medeverdachten instapten, waarna zij de aftocht bliezen. Gelet op wijze waarop de uitvoering van de beroving heeft plaatsgevonden, kan het niet anders zijn dan dat er sprake was van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten [medeverdachte04] , [medeverdachte01] , [medeverdachte02] en [medeverdachte03] , te meer nu er sprake was van schimmige omstandigheden waaronder de transacties bij de pinautomaat plaatsvonden en de verdachte en de medeverdachten met elkaar een bepaald risico namen. Uit het korte tijdsbestek van de uitvoering van de beroving valt ook af te leiden dat op voorhand afstemming is geweest over de beroving. De verdachte heeft zich derhalve schuldig gemaakt aan het medeplegen van de beroving van [slachtoffer02] .
Nadat de Skoda met alle inzittenden was weggereden en ook [slachtoffer02] naar de rode Volkswagen Golf – die in een zijstraat geparkeerd stond en waarin zijn vrienden, waaronder [slachtoffer01] , op hem zaten te wachten – was teruggelopen, hebben beide auto’s elkaar bij de Korenbloemstraat getroffen, waarna een wilde achtervolging door de wijk Bloemhof begon.
Voor de inzittenden van de Skoda was het kennelijk noodzakelijk om de buit van de beroving veilig te kunnen stellen en de vlucht mogelijk te maken. Om de achtervolgers in de rode Volkswagen Golf af te schrikken dan wel af te remmen, is daarvoor de hulp van medeverdachte [medeverdachte05] (hierna: [medeverdachte05] ), de schutter, ingeschakeld. Uit onderzoek is gebleken dat er mogelijkheden waren dat er contact is geweest tussen de verdachten in de Skoda Fabia en [medeverdachte05] . Alle verdachten hebben de betreffende avond gebruik gemaakt van een datasessie, zowel tijdens, als direct vóór en na het schietincident. Uit onderzoek naar de audiogegevens bij de camerabeelden blijkt dat ongeveer zeven seconden vóór het schieten vanuit de Skoda Fabia vermoedelijk de woorden “rood geef gas” werden geroepen en op de beelden is te horen dat er vervolgens extra gas gegeven wordt; mogelijk om de schutter de ruimte te bieden. Uit diverse opgenomen gesprekken die zich in het dossier bevinden, met onder andere een contact van de verdachte en de medeverdachten, [medeverdachte06] , volgt ook dat [medeverdachte05] de opdracht heeft gekregen om te schieten en dat hij dat heeft gedaan. Uit een tapgesprek tussen de broer en de moeder van [medeverdachte05] volgt dat zij tevens bespreken dat [medeverdachte05] “hun was gaan helpen”. Voornoemde gesprekken impliceren dat [medeverdachte05] door anderen is ingeschakeld en hen heeft geholpen door te schieten op de auto, waarin onder andere [slachtoffer01] zich bevond. Ten aanzien van de inzittenden van de Skoda is sprake van medeplegen van het schieten op de achtervolgende auto door [medeverdachte05] als onderdeel van de diefstal met geweld. Zonder een nauwe en bewuste samenwerking tussen de inzittenden van de Skoda en [medeverdachte05] was het immers nooit mogelijk geweest dat [medeverdachte05] op het juiste moment op de juiste auto schoot. Daarbij heeft de Skoda de Volkswagen Golf zelfs tegen de verkeersrichting in naar [medeverdachte05] toe geleid. De omstandigheid dat het geweld – dat uitgevoerd is door [medeverdachte05] – na een vijf minuten durende achtervolging plaatsvond, doet er niet aan af dat het geweld samenhangt met en gevolgd is op de eerdere beroving bij de pinautomaat. Uit het dossier volgt dat de beroving, de achtervolging en de schietpartij niet los van elkaar staan en dat sprake is van een causaal verband. De verdachten hadden gezamenlijk opzet op de beroving bij de pinautomaat, waarbij het voorzienbaar was dat het aanwenden van geweld noodzakelijk zou zijn om het beoogde doel te kunnen bereiken. De verdachten in de Skoda hebben op zijn minst voorwaardelijk opzet gehad op het aanwenden van geweld, zoals het schieten met het vuurwapen. Bovendien is uit het dossier gebleken dat [medeverdachte05] over wapens beschikte en was het dan ook niet onverwachts voor de inzittenden van de Skoda dat [medeverdachte05] een vuurwapen heeft gebruikt. Gelet op het causale verband tussen het uitgeoefende geweld en de dood van [slachtoffer01] , kan de dood van [slachtoffer01] aan alle verdachten in de Skoda – alle verdachten van de beroving zaten namelijk vervolgens wederom in de Skoda en hebben zich niet gedistantieerd – worden toegerekend, aldus dit alles de officieren van justitie.
4.2.2.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte integraal moet worden vrijgesproken van feit 3, omdat niet bewezen kan worden dat sprake is geweest van een (poging tot) straatroof bij de pinautomaat aan de Putsebocht. Er was slechts sprake van een ruzie, waarbij [slachtoffer02] geslagen is. Op het verweer van de verdediging wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.
4.2.3.
Beoordeling
De rechtbank stelt op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde feit de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 11 oktober 2021 is de verdachte als één van de inzittenden van de Skoda Fabia met kenteken [kenteken01] naar de Putsebocht in Rotterdam gegaan. Aldaar is hij aanwezig geweest bij de pinautomaat en heeft hij bijgedragen aan de beroving van [slachtoffer02] , die aldaar plaatsvond.
Hieronder zal worden besproken hoe de rechtbank tot dit oordeel is gekomen.
Camerabeelden
Op de camerabeelden die in de avond van 11 oktober 2021 zijn opgenomen van de pinautomaat aan de Putsebocht – waarvan een beschrijving in het dossier zit en die tevens op de terechtzitting zijn bekeken – is het volgende te zien. Allereerst is zichtbaar dat de pinner [slachtoffer02] eerst door twee personen en daarna nog eens twee personen wordt benaderd en vervolgens door hen gezamenlijk wordt ingesloten. [slachtoffer02] wordt (tegen de muur) geduwd, op verschillende plekken vastgepakt, een aantal keer geslagen en er wordt in zijn zakken gevoeld. Te zien is dat [slachtoffer02] voornamelijk wordt vastgepakt en geslagen door de persoon ‘V3’, die een wit vest draagt en een sportbroek, waar op het linker bovenbeen verticaal in het wit de letters Nike en daar doorheen het Nike logo staan. Daarnaast is te zien dat de vier personen tezamen om [slachtoffer02] heen staan, bij de pinautomaat bezig zijn en dat één van de personen het incident vermoedelijk met een telefoon filmt.
Enkelbandgegevens en historische telecommunicatiegegevens
De locatiegegevens van de enkelband van de verdachte zijn onderzocht en daaruit blijkt dat op 11 oktober 2021 geregistreerd is dat deze enkelband tussen 22:12 uur en 22:19 uur aan de Putsebocht in Rotterdam was, met name ter hoogte van de locatie van de pinautomaat aldaar.
Het telefoonnummer [nummer01] dat door de politie aan de verdachte wordt toegeschreven is ook onderzocht en uit de historische telecommunicatiegegevens blijkt dat de door de provider verstrekte locaties over het zendmastgebruik overeenkomen met de locatiegegevens van de enkelband.
Blauwe Nike trainingsbroek
Op 1 december 2021 is tijdens de doorzoeking van de woning van de verdachte in zijn slaapkamer op het bed een blauwe trainingsbroek van het merk ‘Nike’ aangetroffen. Deze trainingsbroek vertoont overeenkomsten met de hiervoor beschreven broek op de camerabeelden. Tijdens het politieverhoor heeft de verdachte verklaard dat deze broek van hem is.
Historische transactiegegevens
Uit onderzoek naar de historische gegevens van de transacties bij de pinautomaat op 11 oktober 2021 blijkt dat er negen transacties hebben plaatsgevonden tussen 22:09 uur en 22:17 uur met een BUNQ-rekeningnummer op naam van [naam01] uit Tilburg, waarbij in totaal € 1120,- is opgenomen, verdeeld over die negen transacties. Uit vergelijkend politieonderzoek naar de beelden en de transacties blijkt dat [slachtoffer02] bij de eerste vier transacties alleen bij de pinautomaat stond en dat bij de overige vijf transacties zowel [slachtoffer02] als de overige vier personen op de beelden, dicht bij de pinautomaat stonden. Daarbij wordt opgemerkt dat [slachtoffer02] en degene die wordt aangemerkt als ‘V6’ op de beelden, als enige twee pal voor de pinautomaat stonden.
Getuigenverklaringen
[slachtoffer02] heeft direct na het incident – toen hij bij zijn vrienden terug in de Volkswagen Golf was gestapt – gezegd dat hij beroofd was bij de pinautomaat en dat hij daarbij ook geslagen was. Later heeft hij bij de politie verklaard dat een geldbedrag dat hij had gepind bij hem was weggenomen door de jongens, evenals de iPhone 6+ die hij gebruikte om te pinnen. De jongens hadden hem geslagen opdat hij de code van zijn telefoon zou geven en hij heeft gezien dat de jongens ook zelf geld hadden gepind.
Getuige [getuige01] heeft bij de politie verklaard dat hij met zijn vrienden op 11 oktober 2021 eerst naar Tilburg naar een vriend van [slachtoffer02] is geweest en dat zij daarna naar de pinautomaat aan de Putsebocht waren gegaan, zodat [slachtoffer02] kon pinnen met Apple Pay, omdat hij geen bankpas bij zich had.
Door de raadsvrouw is bepleit dat op basis van de beelden niet kan worden vastgesteld dat er geld of een telefoon is weggenomen. Daarnaast heeft zij aangevoerd dat de verklaring van [slachtoffer02] niet als wettig bewijsmiddel kan worden gebruikt voor het vaststellen van een straatroof, nu hij inconsistente verklaringen heeft afgelegd. De getuigenverklaringen van [getuige02] en [getuige01] zouden daarbij niet kunnen dienen als steunbewijs, omdat zij niet aanwezig waren bij het incident en dus niet uit eigen waarneming over de straatroof hebben verklaard.
De rechtbank verwerpt dat verweer.
[slachtoffer02] heeft direct na het incident tegen zijn vrienden gezegd dat hij beroofd was. Dat is de eerste verklaring die [slachtoffer02] daarover heeft afgelegd en daarmee ook de meest ‘verse’ verklaring. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de juistheid en de betrouwbaarheid van die verklaring, ook niet naar aanleiding van hetgeen door de verdediging is aangevoerd. De rechtbank acht de door de verdediging betwiste verklaring van [slachtoffer02] betrouwbaar. Die verklaring en de onderzochte transactiegegevens van de pinautomaat, in combinatie met de camerabeelden, worden door elkaar en door overige bewijsmiddelen ondersteund.
Oordeel van de rechtbank
Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat er sprake is geweest van een voltooide beroving van [slachtoffer02] , waarbij geld en een telefoon zijn weggenomen. De rechtbank oordeelt dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking, die in de kern bestond uit een gezamenlijke uitvoering door de verdachte en de drie medeverdachten die bij de pinautomaat aanwezig waren. Naar het oordeel van de rechtbank kan immers met voldoende mate van zekerheid uit het dossier worden afgeleid dat de verdachten hebben samengewerkt teneinde [slachtoffer02] van het geld en de telefoon te beroven. Uit de camerabeelden blijkt dat de vier verdachten tezamen [slachtoffer02] insluiten, dat [slachtoffer02] door meerderen van hen wordt geduwd, vastgepakt en geslagen en dat er in zijn zakken wordt gevoeld. Daarnaast is op de beelden te zien dat zij gezamenlijk om [slachtoffer02] heen staan en bij de pinautomaat bezig zijn. Bovendien is de bijdrage van de verdachte aan de beroving van voldoende gewicht geweest. Op de beelden is zichtbaar dat [slachtoffer02] een aantal keer wordt vastgepakt en geslagen door de persoon in de sportbroek met witte Nike letters daarop (V3). Tijdens de doorzoeking van de woning van de verdachte is een soortgelijke broek aangetroffen, waarover de verdachte heeft verklaard dat het zijn broek is. Uit de GPS-gegevens van de enkelband van de verdachte en de gegevens van de telefoon die aan de verdachte wordt toegeschreven, blijkt dat de verdachte ten tijde van de beroving aanwezig was bij de pinautomaat aan de Putsebocht. Nu deze bewijsmiddelen andere bronnen betreffen, elkaar onderling ondersteunen en door de overige inhoud van het dossier worden ondersteund, stelt de rechtbank vast dat de verdachte degene is geweest die op de beelden te zien is, degene is die in het dossier wordt aangemerkt als ‘V3’ en die (onder andere) geweldshandelingen heeft uitgevoerd bij de pinautomaat jegens [slachtoffer02] . Door op die manier te handelen heeft de verdachte actief deelgenomen aan de feitelijke handelingen die bij de pinautomaat plaatsvonden en dat maakt dat de verdachte er blijk van heeft gegeven opzet te hebben gehad op het medeplegen van de straatroof. De rechtbank acht het ten laste gelegde medeplegen van de straatroof dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Strafverzwarende omstandigheid ‘medeplegen van het wapengebruik door de schutter, met de dood ten gevolge hebbend’.
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of kan worden vastgesteld dat sprake is geweest van medeplegen van de verdachte ten aanzien van het wapengebruik door de schutter op de Volkswagen Golf.
De rechtbank stelt voorop dat het medeplegen van een strafbaar feit bewezen kan worden verklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Ook indien het ten laste gelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn mededaders. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal ook dan van voldoende gewicht, voldoende significant, moeten zijn.
Naar het oordeel van de rechtbank is niet aan de vereisten voor medeplegen voldaan.
Uit het dossier volgt dat de politie heeft gerelateerd dat niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat er contact is geweest vanuit de Skoda Fabia met de schutter. Weliswaar is het zeer wel denkbaar en derhalve niet uitgesloten dat één of meerdere van de inzittenden van de Skoda Fabia contact heeft/hebben gezocht met de schutter via een datasessie, maar op grond van het dossier is niet komen vast te staan dat er daadwerkelijk actief contact is geweest.
Als dat contact er wel al zou zijn geweest, blijkt evenmin uit het dossier door wie en met wie het contact heeft plaatsgevonden, op welke manier dat is gebeurd, wat de inhoud daarvan is geweest en of de overige inzittenden daarvan op de hoogte waren. Uit vaste rechtspraak volgt bovendien dat enkele wetenschap en zelfs instemming niet voldoende zijn om tot medeplegen te kunnen komen. Daar komt nog bij dat dit alles dan in een zeer korte tijdspanne van slechts enkele minuten zou moeten hebben plaatsgevonden.
Nu niet kan worden vastgesteld dat er daadwerkelijk contact is geweest, kan naar het oordeel van de rechtbank ook niet worden vastgesteld dat de verdachte enige bijdrage, laat staan een bijdrage van voldoende gewicht, heeft geleverd aan het wapengebruik door de schutter op de auto. De rechtbank is van oordeel dat daar simpelweg onvoldoende bewijs voor is in het dossier.
Het voorgaande maakt dat de rechtbank van oordeel is dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de schutter niet is komen vast te staan.
De verdachte kan derhalve niet worden aangemerkt als medepleger van hetgeen strafverzwarend ten laste is gelegd onder feit 3, te weten het wapengebruik door de schutter met de dood van [slachtoffer01] ten gevolge hebbend en zal daarom daarvan partieel worden vrijgesproken.
4.2.4.
Tussenconclusie
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte zich op 11 oktober 2021 schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de straatroof, zoals primair ten laste is gelegd onder feit 3.
Het ten laste gelegde ‘medeplegen van het wapengebruik door de schutter, met de dood ten gevolge hebbend’ is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte zal van die strafverzwarende omstandigheid partieel worden vrijgesproken.
4.3.
Conclusie
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken. Bewezen is dat de verdachte het onder 3 primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierna opgenomen.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het
onder 3 primairten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:

3.

hij op ­­­­­­­­­­­­11 oktober 2021 te Rotterdam ­­­­­aan de openbare weg, de Putsebocht, ­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­tezamen en in vereniging met ­­­­­­­­­­­­anderen, ­­­­­­­­­­­­­­­met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen geld en­­­ een telefoon, ­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­toebehorende aan [slachtoffer02] , in elk geval aan (een) ander(en) dan verdachte en­­­ zijn mededader­s­, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld ­­­­­­­­­­­­­ van geweld ­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­ tegen die [slachtoffer02] ­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­, één en ander met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en­­­ gemakkelijk te maken­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­, immers ­­­­­­hebben verdachte en­­­ een of meer van zijn mededaders- zich opgedrongen aan die [slachtoffer02] en­­­- die [slachtoffer02] beetgepakt,vastgepakt en­­­ tegengehouden en­­­- de zakken van die [slachtoffer02] afgetast/doorzocht en­­­- die [slachtoffer02] op/tegen het hoofd/lichaam geslagen­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd.
De verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
feit 3 primair:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich samen met zijn mededaders schuldig gemaakt aan een straatroof waarbij geld en een telefoon van het slachtoffer zijn weggenomen. Zij hebben daarbij geweld toegepast door het slachtoffer in te sluiten, vast te pakken, te duwen en hem te slaan. Het spreekt voor zich dat dit een traumatische ervaring moet zijn geweest voor het slachtoffer. De verdachte heeft hiermee laten zien dat hij geweld niet schuwt en dat hij geen respect heeft voor andermans eigendommen. Straatroven leveren bovendien gevoelens van angst en onveiligheid op in de samenleving. De verdachte heeft met zijn handelen aan die gevoelens bijgedragen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 29 september 2023, waaruit blijkt dat de verdachte eerder en in de afgelopen vijf jaar is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage
De rechtbank heeft kennis genomen van het rapport van de Reclassering Nederland (hierna ook: de reclassering), gedateerd 26 januari 2023. Dit rapport houdt – zakelijk weergegeven en voor zover van belang – het volgende in.
De verdachte is reeds langere tijd bekend bij de (jeugd-)reclassering wegens zijn (nog lopende) PIJ-maatregel. Momenteel is er sprake van een voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel, lopend tot 23 september 2023. In het reclasseringstoezicht is niet gebleken dat de verdachte de wens heeft om zijn leven op een legale wijze voor langere tijd in te richten en hij heeft zich onvoldoende begeleidbaar opgesteld. Hierbij ziet de reclassering zowel onwil aan de zijde van de verdachte als dat hij zaken – vanuit zijn zwakbegaafdheid – niet lijkt te snappen. Een daadwerkelijk zicht op enkele leefgebieden – hoewel minimaal – heeft de reclassering verkregen door het raadplegen van referenten en niet omdat de verdachte openheid daarover wilde geven. Sinds december 2021 is er geen sprake meer van een invulling van het reclasseringstoezicht, omdat de verdachte gedetineerd raakte wegens de verdenking van onderhavig delict. Hij is ontheven van de meldplicht gedurende de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel, maar het is wel mogelijk dat hij – indien hij dat wenst – begeleid wordt door de reclassering. De verdachte heeft echter kenbaar gemaakt dat hij niets met de reclassering te maken wil hebben. Dat hij – ondanks het justitiële kader en het dragen van een enkelband – niet in staat is om zich te weerhouden van delictgedrag, geeft volgens de reclassering de vastberadenheid en ongrijpbaarheid van de verdachte aan. Dat maakt dat de reclassering geen bijzondere voorwaarden adviseert. De reclassering meent immers dat deze niet het doel van gedragsverandering of recidivevermindering kunnen behalen. De enige mogelijkheid die de reclassering ziet om de verdachte op dit moment in zijn leven te laten stoppen met crimineel gedrag, is door de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Als risicofactoren worden bij de verdachte gezien: de omgang met delinquente leeftijdsgenoten, geringe copingsvaardigheden, geringe opvoedingsvaardigheden van de ouders, impulsiviteit, beïnvloedbaarheid, loyaliteit naar vrienden en een disharmonisch intelligentieprofiel. Het recidiverisico, het risico op letselschade en het risico op onttrekking aan voorwaarden worden ingeschat als hoog. De reclassering adviseert het volwassenenstrafrecht toe te passen, omdat volgens haar de mogelijkheden in het jeugdstrafrecht zijn uitgeput. Daarbij zijn de volhardende criminele houding van de verdachte en de aard van de delicten, in combinatie met zijn leeftijd, niet meer te verenigen met het jeugdstrafrecht.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de aard en ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur daarvan heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS).
De rechtbank constateert ambtshalve een overschrijding van de redelijke termijn in deze zaak. De verdachte is in de onderhavige zaak op 1 december 2021 in verzekering gesteld. Op deze datum is de redelijke termijn van twee jaar aangevangen.
Tussen 1 december 2021 en de datum van het eindvonnis ligt een periode van twee jaar en twee weken. Nu in deze zaak wordt uitgegaan van een redelijke termijn van twee jaar, is er sprake van een overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) van twee weken. Nu slechts sprake is van een geringe overschrijding van de redelijke termijn, ziet de rechtbank geen aanleiding om aan deze termijnoverschrijding consequenties te verbinden, anders dan de enkele constatering dat de termijn in lichte mate is overschreden.
De rechtbank legt een aanzienlijk lagere straf op dan de onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf jaar die de officieren van justitie hebben geëist, met name omdat de rechtbank de verdachte zal vrijspreken van de strafverzwarende omstandigheid ‘de dood ten gevolge hebbend’, als opgenomen onder feit 3.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.Vorderingen benadeelde partijen

Als benadeelde partijen hebben zich de volgende personen in het geding gevoegd.
[benadeelde partij01] , de moeder van de overleden [slachtoffer01] , ter zake van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 18.650,20 aan materiële schade en € 35.000,- aan immateriële schade, te weten € 15.000,- aan shockschade en
€ 20.000,- aan affectieschade.
[benadeelde partij02] , de vader van de overleden [slachtoffer01] , ter zake van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 208,95 aan materiële schade en
€ 35.000,- aan immateriële schade, te weten € 15.000,- aan shockschade en € 20.000,- aan affectieschade.
[benadeelde partij03] , de broer van de overleden [slachtoffer01] , ter zake van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 17.500,- aan immateriële schade, te weten affectieschade.
[benadeelde partij04] , de zus van de overleden [slachtoffer01] , ter zake van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 17.500,- aan immateriële schade, te weten affectieschade.
[benadeelde partij05] , de vriendin van de overleden [slachtoffer01] , ter zake van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 370,48 aan materiële schade en € 30.000,- aan immateriële schade, te weten € 10.000,- aan shockschade en
€ 20.000,- aan affectieschade.
[benadeelde partij06] ter zake van de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 10.000,- aan immateriële schade.
8.1.
Beoordeling
De rechtbank wil allereerst opmerken dat zij zich realiseert dat het zeer onbevredigend voor de nabestaanden is dat er geen antwoorden zijn gekomen op de voor hen belangrijke vraag ‘Waarom?’. In het kader van de beoordeling van de strafzaak kan de rechtbank evenmin een antwoord verschaffen op die vraag. Aan de nabestaanden is groot en onherstelbaar leed toegebracht. Dit is treffend tot uitdrukking gebracht in de aangrijpende slachtofferverklaring die ter terechtzitting van 7 november 2023 door de moeder van [slachtoffer01] is voorgelezen en in de toelichtingen bij de ingezonden vorderingen van de overige naasten van [slachtoffer01] .
Nu de verdachte echter van de ten laste gelegde feiten onder 1 en 2 en de strafverzwarende omstandigheid ‘de dood ten gevolge hebbend’, als opgenomen onder 3 zal worden vrijgesproken, leidt dat er automatisch toe dat de vorderingen van de benadeelde partijen niet kunnen worden toegewezen. De benadeelde partijen zullen derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard in de vorderingen. In deze procedure wordt aldus over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte de onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair en onder 2 primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 3 primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
verklaart de benadeelde partijen [benadeelde partij01] , [benadeelde partij02] , [benadeelde partij03] , [benadeelde partij04] , [benadeelde partij05] en [benadeelde partij06] niet-ontvankelijk in de vorderingen;
veroordeelt de benadeelde partijen [benadeelde partij01] , [benadeelde partij02] , [benadeelde partij03] , [benadeelde partij04] , [benadeelde partij05] en [benadeelde partij06] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vorderingen gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Brand, voorzitter,
en mrs. A. Hello en D. van Dooren, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.A.M. van der Vleuten, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
primair
hij op of omstreeks 11 oktober 2021 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade, in elk geval opzettelijk, een persoon genaamd [slachtoffer01] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, met een vuurwapen een kogel in/door de rug, althans het lichaam, van die [slachtoffer01] geschoten, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer01] is overleden;
subsidiair
[medeverdachte05]
op of omstreeks 11 oktober 2021 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade, in elk geval opzettelijk, een persoon genaamd [slachtoffer01] van het leven heeft beroofd, immers heeft die [medeverdachte05] en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, met een vuurwapen een kogel in/door de rug, althans het lichaam, van die [slachtoffer01] geschoten, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer01] is overleden,
welk strafbaar feit hij, verdachte op 11 oktober 2021 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging en/of misleiding en/of het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen, te weten door
- tezamen en in vereniging met een of meer ander(en) in een (personen)auto (merk: Skoda) (een of meer rondjes) door (de wijk Bloemhof te) Rotterdam te rijden, terwijl hij/zij daarbij werden achtervolgd door een (personen)auto (merk: Volkswagen) met daarin voornoemde [slachtoffer01] en/of
- (vervolgens) (daarbij) (telefonisch) contact te zoeken/op te nemen en/of laten opnemen met die [medeverdachte05] en/of (daarbij) aan die [medeverdachte05] de opdracht te geven / laten geven om naar de [straatnaam01] , althans de (latere) plaats delict te komen en/of (daarbij) een vuurwapen mee te nemen en/of (aldaar) een vuurwapen in ontvangst te nemen en/of
- (vervolgens) (daarbij) (aldaar) aan die [medeverdachte05] de opdracht te geven / laten geven om (op zijn/hun teken/aanwijzing) op de (achtervolgende) (personen)auto (merk: Volkswagen) met daarin voornoemde [slachtoffer01] te schieten;
meer subsidiair
[medeverdachte05]
op of omstreeks 11 oktober 2021 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade, in elk geval opzettelijk, een persoon genaamd [slachtoffer01] van het leven heeft beroofd, immers heeft die [medeverdachte05] en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, met een vuurwapen een kogel in/door de rug, althans het lichaam, van die [slachtoffer01] geschoten, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer01] is overleden,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 11 oktober 2021 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer ander (en), althans alleen opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
- tezamen en in vereniging met een of meer ander(en) in een (personen)auto (merk: Skoda) (een of meer rondjes) door (de wijk Bloemhof te) Rotterdam te rijden, terwijl hij/zij daarbij werden achtervolgd door een (personen)auto (merk: Volkswagen) met daarin voornoemde [slachtoffer01] en/of
- (vervolgens) (daarbij) (telefonisch) contact te zoeken/op te nemen en/of laten opnemen met die [medeverdachte05] en/of (daarbij) aan die [medeverdachte05] de opdracht te geven / laten geven om naar de [straatnaam01] , althans de (latere) plaats delict te komen en/of (daarbij) een vuurwapen mee te nemen en/of (aldaar) een vuurwapen in ontvangst te nemen en/of
- (vervolgens) (daarbij) (aldaar) aan die [medeverdachte05] de opdracht te geven / laten geven om (op zijn/hun teken/aanwijzing) op de achtervolgende (personen)auto (merk: Volkswagen) met daarin voornoemde [slachtoffer01] te schieten;
2.
primair
hij op of omstreeks 11 oktober 2021 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade, in elk geval opzettelijk, (een) perso(o)n(en) genaamd [slachtoffer03] en/of [slachtoffer02] en/of [slachtoffer04] van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met dat opzet en al dan nietn na kalm beraad en rustig overleg, met een vuurwapen, meermalen, althans eenmaal, een of meer kogels naar en/of in de richting van die [slachtoffer03] en/of [slachtoffer02] en/of [slachtoffer05] , althans op/in de richting van een auto waarin die [slachtoffer03] en/of [slachtoffer02] en/of [slachtoffer05] zich bevond(en), heeft afgeschoten en/of afgevuurd, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
subsidiair
[medeverdachte05]
op of omstreeks 11 oktober 2021 te Rotterdam ter uitvoering van het door die [medeverdachte05] en/of verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade, in elk geval opzettelijk, (een) perso(o)n(en) genaamd [slachtoffer03] en/of [slachtoffer02] en/of [slachtoffer04] van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, met een vuurwapen, meermalen, althans eenmaal, een of meer kogels naar en/of in de richting van die [slachtoffer03] en/of [slachtoffer02] en/of [slachtoffer05] , althans op/in de richting van een auto waarin die [slachtoffer03] en/of [slachtoffer02] en/of [slachtoffer05] zich bevond(en), heeft afgeschoten en/of afgevuurd, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid,
welk strafbaar feit hij verdachte op 11 oktober 2021 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging en/of misleiding en/of het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen, te weten door
- tezamen en in vereniging met een of meer ander(en) in een (personen)auto (merk: Skoda) (een of meer rondjes) door (de wijk Bloemhof te) Rotterdam te rijden, terwijl hij/zij daarbij werden achtervolgd door een (personen)auto (merk: Volkswagen) met daarin voornoemde [slachtoffer01] en/of
- (vervolgens) (daarbij) (telefonisch) contact te zoeken/op te nemen en/of laten opnemen met die [medeverdachte05] en/of (daarbij) aan die [medeverdachte05] de opdracht te geven / laten geven om naar de [straatnaam01] , althans de (latere) plaats delict te komen en/of (daarbij) een vuurwapen mee te nemen en/of (aldaar) een vuurwapen in ontvangst te nemen en/of
- (vervolgens) (daarbij) (aldaar) aan die [medeverdachte05] de opdracht te geven / laten geven om (op zijn/hun teken/aanwijzing) op de (achtervolgende) (personen)auto (merk: Volkswagen) met daarin voornoemde [slachtoffer01] te schieten;;
meer subsidiair
[medeverdachte05]
op of omstreeks 11 oktober 2021 te Rotterdam ter uitvoering van het door die [medeverdachte05] en/of verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade, in elk geval opzettelijk, (een) perso(o)n(en) genaamd [slachtoffer03] en/of [slachtoffer02] en/of [slachtoffer04] van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, met een vuurwapen, meermalen, althans eenmaal, een of meer kogels naar en/of in de richting van die [slachtoffer03] en/of [slachtoffer02] en/of [slachtoffer05] , althans op/in de richting van een auto waarin die [slachtoffer03] en/of [slachtoffer02] en/of [slachtoffer05] zich bevond(en), heeft afgeschoten en/of afgevuurd, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 11 oktober 2021 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer ander (en), althans alleen opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
- tezamen en in vereniging met een of meer ander(en) in een (personen)auto (merk: Skoda) (een of meer rondjes) door (de wijk Bloemhof te) Rotterdam te rijden, terwijl hij/zij daarbij werden achtervolgd door een (personen)auto (merk: Volkswagen) met daarin voornoemde [slachtoffer01] en/of
- (vervolgens) (daarbij) (telefonisch) contact te zoeken/op te nemen en/of laten opnemen met die [medeverdachte05] en/of (daarbij) aan die [medeverdachte05] de opdracht te geven / laten geven om naar de [straatnaam01] , althans de (latere) plaats delict te komen en/of (daarbij) een vuurwapen mee te nemen en/of (aldaar) een vuurwapen in ontvangst te nemen en/of
- (vervolgens) (daarbij) (aldaar) aan die [medeverdachte05] de opdracht te geven / laten geven om (op zijn/hun teken/aanwijzing) op de achtervolgende (personen)auto (merk: Volkswagen) met daarin voornoemde [slachtoffer01] te schieten;
3.
primair
hij op of omstreeks 11 oktober 2021 te Rotterdam op of aan de openbare weg, de Putsebocht, althans (een) openbare weg(en), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen geld en/of een telefoon, althans een of meer goederen, geheel of te dele toebehorende aan [slachtoffer02] , in elk geval aan (een) ander(en) dan verdachte en/of zijn mededader(s), terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer02] en/of [slachtoffer03] en/of [slachtoffer04] en/of [slachtoffer01] één en ander met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een)andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf, hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, immers heeft/hebben verdachte en/of een of meer van zijn mededaders
- zich opgedrongen aan die [slachtoffer02] en/of
- die [slachtoffer02] beetgepakt/vastgepakt en/of tegengehouden en/of
- de zakken van die [slachtoffer02] afgetast/doorzocht en/of
- die [slachtoffer02] op/tegen het hoofd/lichaam geslagen/gestompt en/of
- (vervolgens) met een vuurwapen geschoten op/in de richting van de auto waarin die [slachtoffer02] en/of [slachtoffer03] en/of [slachtoffer05] en/of [slachtoffer01] zich bevonden,
waarbij die [slachtoffer01] door een kogel in zijn rug, althans het lichaam is getroffen, als gevolg waarvan die [slachtoffer01] is overleden;
subsidiair
hij op of omstreeks 11 oktober 2021 te Rotterdam, op of aan de openbare weg, de Putsebocht, althans (een) openbare weg(en) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om geld en/of (een) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer02] en/of (een) ander(en), in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welke poging tot diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer02] en/of [slachtoffer03] en/of [slachtoffer04] en/of [slachtoffer01] gepleegd met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- zich heeft opgedrongen aan die [slachtoffer02] en/of
- die [slachtoffer02] heeft beetgepakt/vastgepakt en/of tegengehouden en/of
- de zakken van die [slachtoffer02] heeft afgetast en/of doorzocht en/of
- die [slachtoffer02] op/tegen het hoofd/lichaam heeft geslagen/gestompt en/of
- (vervolgens) met een vuurwapen heeft geschoten op/in de richting van de auto waarin die [slachtoffer02] en/of [slachtoffer03] en/of [slachtoffer05] en/of [slachtoffer01] zich bevonden,
waarbij die [slachtoffer01] door een kogel in zijn rug, althans het lichaam is getroffen, als gevolg waarvan die [slachtoffer01] is overleden.