4.1.1.Standpunt officieren van justitie
De officieren van justitie hebben verzocht om de verdachte partieel vrij te spreken van de ten laste gelegde ‘voorbedachte raad’ en het ‘medeplegen’ onder de feiten 1 en 2.
De officieren van justitie hebben betoogd dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om tot een veroordeling te komen voor de doodslag op [slachtoffer01] (hierna: [slachtoffer01] ) (onder 1 impliciet subsidiair ten laste gelegd), de poging tot doodslag van de overige inzittenden van de Volkswagen Golf, te weten [slachtoffer02] , [slachtoffer03] en [slachtoffer04] (onder 2 impliciet subsidiair ten laste gelegd), het bezit van een Ceska Zbrojovka vuurwapen (hierna: CZ) op 11 oktober 2021 (onder 3 ten laste gelegd) en het bezit van een Glock vuurwapen en munitie op 24 november 2021 (onder 4 ten laste gelegd).
Zij komen tot dit standpunt op basis van de volgende bewijsmiddelen in het dossier.
De (historische) gegevens van/in de telefoon van de verdachte, de getuigenverklaringen van [getuige01] , [getuige02] en de omwonenden van de [staatnaam01] , de herkenning van de verdachte op de camerabeelden, het aantreffen van de doorgeladen Glock, de North Face jas en een Alexander McQueen-schoenendoos in de woning van de verdachte, het schotrestenonderzoek, de onderling gevoerde gesprekken, verzonden berichten en contacten, het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) waarin is vastgesteld dat [slachtoffer01] door een kogel om het leven is gekomen, de bevindingen naar aanleiding van het forensisch opsporingsonderzoek in de [staatnaam01] , het NFI-rapport munitieonderzoek, waaruit volgt dat verwacht wordt dat de hulzen die zijn aangetroffen in de [staatnaam01] zijn afgevuurd met een CZ-wapen, het bij de Glock behorende wapenproces-verbaal en het DNA-onderzoek aan de Glock.
De officieren van justitie hebben daarbij aangevoerd dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte op de hoogte was van de beroving die zich voorafgaand aan de schietpartij heeft afgespeeld. Er was sprake van een ripdeal, waarna de daarop volgende achtervolging slechts vijf minuten heeft geduurd. Bij die achtervolging volgden de auto’s elkaar met grote snelheid en door nauwe straatjes. De inzittenden van de Skoda Fabia, zijnde de medeverdachten [medeverdachte01] , [medeverdachte02] , [medeverdachte03] , [medeverdachte04] en [medeverdachte05] , zijn heel goed bekend met de wijk waarin zij reden en zij kennen daar de weg. Dat maakt dat zij op het juiste moment in tegengestelde richting de [staatnaam01] in reden, waar de verdachte klaar stond. De verdachte was immers al in een woning aan de [staatnaam01] aanwezig en had kennelijk een wapen voorhanden.
Uit de camerabeelden en het overige in het dossier volgt dat de schietpartij heeft plaatsgevonden in een smal straatje, waar eenrichtingsverkeer geldt en waarbij de verdachte op korte afstand op de Volkswagen Golf heeft geschoten. Gelet op de inschotbeschadigingen die zijn aangetroffen in de Volkswagen Golf, heeft hij geschoten ter hoogte van het passagierscompartiment. Door op die manier te handelen heeft de verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat één van de inzittenden van de Volkswagen Golf dodelijk geraakt zou worden, hetgeen ook is gebeurd. Aangezien uit het dossier blijkt dat de verdachte zes schoten heeft gelost, heeft hij daarmee ook bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat meerdere inzittenden dodelijk geraakt zouden worden.
4.1.2.Beoordeling
Anders dan de officieren van justitie is de rechtbank – met de verdediging – van oordeel dat de verdachte van de ten laste gelegde feiten onder 1, 2 en 3 moet worden vrijgesproken.
De rechtbank is van oordeel dat het dossier geen direct bewijs bevat dat moet leiden tot de conclusie dat de verdachte de schutter is geweest. Hieronder zal worden besproken waarom de rechtbank ook op basis van het andere (indirecte) bewijs niet tot een bewezenverklaring komt.
Getuigenverklaringen
Op 11 oktober 2021 omstreeks 22:45 komt de politie ter plaatse aan de [staatnaam01] in Rotterdam, naar aanleiding van een schietincident dat daar heeft plaatsgevonden. Zij spreekt daar met een aantal getuigen. Die getuigen hebben verklaard dat zij schoten hebben gehoord, twee auto’s hebben gezien die tegen de richting in hebben gereden en een jongen zou daar achteraan hebben gerend, dan wel gelopen. Ook zouden sommigen van hen hebben gezien dat die jongen een vuurwapen in zijn rechterhand had. Vervolgens lopen de beschrijvingen van deze jongen door de getuigen uiteen. De getuigen [getuige03] , [getuige04] en [getuige05] verklaren dat de jongen geheel in het donker gekleed was en een capuchon droeg. Getuige [getuige06] verklaart dat de jongen een grijze broek aan had met zwarte bovenkleding met een capuchon. Getuige [getuige07] verklaart dat de persoon lichtgrijze bovenkleding droeg met een capuchon en een donkere broek. De getuige [getuige08] verklaart dat de jongen witte schoenen, mogelijk van het merk Nike, een zwarte trainingsbroek en een grijs bomberjack met een capuchon droeg. Aangever [slachtoffer02] heeft verklaard dat hij zag dat een jongen
readystond op de hoek en dat hij volledig in het zwart gekleed was. Overige getuigen hebben geen (duidelijke) omschrijving kunnen geven van de schutter.
Later in het onderzoek zijn ook de getuigen [getuige02] en [getuige01] gehoord. Zij hebben beiden verklaard dat zij op 11 oktober 2021 in de avond samen met de verdachte aanwezig waren in de woning van de vriendin van [getuige02] aan de [adres02] in Rotterdam. Getuige [getuige01] merkte pas na een tijdje dat de verdachte weg was. De getuige [getuige02] heeft verklaard dat hij ten tijde van het schietincident in slaap gevallen was en dat de verdachte – ook wel ‘ [naam01] ’ genoemd – weg was toen hij wakker werd. [getuige01] had toen tegen hem gezegd dat de verdachte gebeld was door zijn moeder en weg was gegaan.
Camerabeelden
Op camerabeelden die in de avond van 11 oktober 2021 vanaf 22:22 uur zijn opgenomen van de West-Pietermanstraat, de Koolzaadstraat, basisschool ‘De Akkers’ en de Strevelsweg-Jagerslaan, is het volgende te zien. Allereerst is zichtbaar hoe de Skoda Fabia met kenteken [kenteken01] en de Volkswagen Golf met kenteken [kenteken02] met hoge snelheid over de West-Pietermanstraat in de richting van de Dubbelstraat rijden. Omstreeks 22:23 uur is te horen dat er veel gas wordt gegeven door één of beide voertuigen en drie seconden later verdwijnen de voertuigen uit beeld. Twee seconden daarna is te horen dat er wordt getoeterd en direct daaropvolgend zijn zes doffe knallen te horen. Rond 22:24 uur is een persoon ‘V1’ te zien die op de Dubbelstraat rent. Hij komt vanaf de richting van de [staatnaam01] en rent de West-Pietermanstraat in. V1 heeft het volgende signalement: een donkere jas met een wit embleem ter hoogte van de linkerborst, een capuchon over het hoofd, een lichtkleurige broek en donkere schoenen. Verder is te zien dat V1 in zijn rechterhand een voorwerp vasthoudt dat licht uitstraalt, vermoedelijk een telefoon. V1 loopt omstreeks 22:27 uur vanaf de Oostendamstraat de Koolzaadstraat in en op dat moment is een aanvullend signalement zichtbaar: het betreft een man met een donkere huidskleur en kort zwart haar, hij heeft een zwarte jas aan met een wit embleem op de linkerborst, zijn capuchon is niet meer over zijn hoofd, hij draagt een lichtgrijze joggingbroek met zwarte strepen aan de zijkant en zwarte schoenen. V1 rent vervolgens de Koolzaadstraat in. Op de camerabeelden van de Koolzaadstraat passeert niemand de camera tussen het moment dat de Volkswagen Golf de camera passeert rond 22:23 uur en het moment dat V1 de camera passeert rond 22:27 uur. Omstreeks 22:28 uur komt V1 in beeld op de Strevelsweg. Hij komt vanaf de Meekrapstraat, steekt in versnelde pas de Strevelsweg over en loopt de Jagerslaan in. Op dat moment is goed te zien dat hij een lichtkleurig shirt/trui onder zijn zwarte jas draagt en hij kijkt, voordat hij uit het beeld verdwijnt, kort in de richting van de camera. Rond 22:29 uur wordt een persoon ‘G1’ waargenomen die over het schoolplein van basisschool ‘De Akkers’ loopt, komend uit de richting van de Sikkelstraat en lopend in de richting van de Strevelsweg. G1 heeft het volgende signalement: halflang haar, een lichtkleurige jas, een lichtkleurig shirt/vest onder de jas en een donkere broek. Vervolgens is een paar seconden later te zien dat V1 over het schoolplein van basisschool ‘De Akkers’ loopt, komend uit de richting van de Strevelsweg en lopend in de richting van de Sikkelstraat. Op de beelden is zichtbaar dat de schoenen van V1 aan de achterzijde wit zijn. Zes seconden later rent V1 het schoolplein af en de Sikkelstraat in. Hij gaat de eerste zijstraat, de Zeisstraat, linksaf en verdwijnt daarna uit beeld.
Herkenningen
De beelden waarop V1 te zien is, zijn getoond tijdens de uitzending van Opsporing Verzocht op 23 november 2021. Diezelfde avond meldt de moeder van [slachtoffer01] bij de politie dat een aantal personen in haar omgeving V1 hebben herkend als zijnde ‘ [naam02] ’: een achttienjarige Antilliaanse jongen, die aan de [straatnaam01] in Rotterdam zou wonen met zijn moeder en zus en in april jarig zou zijn. Ze heeft daarbij foto’s toegestuurd ter onderbouwing dat het om [naam02] gaat. Op één foto staat [naam02] met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, maar er zijn ook foto’s waarop hij een North Face jas of Alexander McQueen schoenen draagt. Een zoekslag in het bedrijfsprocessensysteem van de politie heeft uitgewezen dat [naam02] de verdachte betreft, mede gelet op de sterke gelijkenissen tussen de verdachte en de persoon op de foto’s. Getuige [getuige09] is door de politie gehoord en heeft verklaard dat zij de persoon op de beelden van de uitzending van Opsporing Verzocht in eerste instantie herkende aan zijn loopje: ‘een beetje huppelend, maar ook normaal erin’. Toen ze daarna een foto van zijn gezicht zag, wist ze zeker dat ze die persoon herkende. Ze heeft bij hem op school gezeten en ze kent hem van buiten. Ze weet dat deze persoon [naam02] heet, zijn bijnaam zou ‘ [naam01] ’ zijn en hij zou gebruik maken van de Snapchatnaam [naam03] (afbeelding [afbeelding01] ) [naam04] (afbeelding getal [afbeelding02] ). Uit het onderzoek van de politie is gebleken dat een zoekslag met de telefoonnummers die worden toegeschreven aan de verdachte een Telegramprofiel ‘ [naam03] ’ en een Snapchataccount ‘ [accountnaam01] ’ opleverden. Daarnaast is een TikTok-profiel met de naam ‘ [profielnaam01] ’ gevonden, waarbij op de profielfoto een jongen staat afgebeeld, die sterk op de verdachte lijkt.
Uit politieonderzoek naar de camerabeelden volgt dat V1 een jas draagt met een logo dat past bij een North Face jas en dat de persoon donkerkleurige lage schoenen draagt met aan de achterzijde een licht vlak, passend bij Alexander McQueen schoenen. Tijdens de doorzoeking van de woning van de verdachte werd een North Face jas aangetroffen – met daarin een doorgeladen Glock – en een lege Alexander McQueen-schoenendoos. Uit het onderzoek van de politie blijkt dat het soort schoenen die passen bij de schoenendoos, ook het type schoenen is dat de verdachte aan heeft op de foto’s die op zijn sociale media staan en die V1 draagt op de beelden.
Historische gegevens
Uit het onderzoek naar de historische gegevens van het telefoonnummer dat door de politie wordt toegeschreven aan de verdachte, blijkt dat de telefoon van de verdachte op 11 oktober 2021 omstreeks 22:25 uur een zendmast aanstraalt die de [staatnaam01] in het bereik heeft. Het telefoonnummer werd op dat moment tweemaal gebeld door een nummer dat door de politie wordt toegeschreven aan [naam05] , de broer van medeverdachte [medeverdachte05] . Uit het dossier blijkt voorts dat het nummer in gebruik bij de verdachte vanaf kort na het schietincident rond 22:33 uur niet meer gebruikt is, terwijl het daarvoor dagelijks werd gebruikt.
Onderzoek North Face jas
De tijdens de doorzoeking in de woning van de verdachte aangetroffen North Face jas is in beslag genomen en door het NFI onderzocht op schotresten. Op de mouwen van die jas zijn schotresten aangetroffen. Uit het vergelijkend onderzoek van de schotresten op de jas met de samenstelling van de munitie in de aangetroffen hulzen op de straat op de plaats delict volgt dat het even waarschijnlijk is dat de deeltjes dezelfde, dan wel (een) verschillende bron(nen) van herkomst hebben. Uit het vergelijkend onderzoek van de schotresten op de jas met de Glock, die is aangetroffen in de jaszak, volgt dat het iets waarschijnlijker is dat deze deeltjes verschillende bronnen van herkomst hebben, dan dezelfde bron van herkomst.
Tapgesprekken
In het kader van het onderzoek zijn taps aangesloten en meerdere gesprekken opgenomen. In diverse gesprekken wordt gesproken over de persoon ‘ [naam06] ’ en ‘ [naam04] ’ als zijnde de schutter. Daarbij is in verschillende gesprekken versluierd taalgebruik opgenomen, zoals ‘dat ding’, dat zou kunnen wijzen op het gebruik dan wel bezit van vuurwapens.
Verklaringen van de verdachte
Tijdens zijn verhoren bij de politie heeft de verdachte zich voornamelijk op zijn zwijgrecht beroepen. Bij de rechter-commissaris heeft de verdachte verklaard dat een vuurwapen is gevonden in zijn jas en tegen de politiële inwinner op de luchtplaats heeft de verdachte gezegd dat hij [naam06] / [naam03] heet en dat hij erbij was toen er werd geschoten.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de hiervoor weergegeven feiten en bewijsmiddelen dat de verdachte op 11 oktober 2021 in de avond, rond het tijdstip van het schietincident, in de buurt is geweest van de plaats van het misdrijf. Zijn telefoon straalde daar in de buurt een zendmast aan, de getuigen [getuige02] en [getuige01] hebben verklaard dat zij tezamen met de verdachte in de woning aan de [adres02] aanwezig waren en dat de verdachte op een gegeven moment weg was en de verdachte heeft zelf tegen de politiële inwinner verteld bij de plaats van het misdrijf te zijn geweest.
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of de persoon die op de beelden te zien is, te weten V1, ook de verdachte is.
De rechtbank gaat er, gelet op hetgeen hiervoor is opgenomen, van uit dat de verdachte degene is die op de beelden te zien is.
Vervolgens dient de vraag te worden beantwoord of de verdachte ook de schutter is geweest.
Hoewel de rechtbank van oordeel is dat de voornoemde feiten en omstandigheden wel in enige mate belastend zijn voor de verdachte, is daarmee nog niet komen vast te staan dat de verdachte ook daadwerkelijk de schutter is geweest. Dat de verdachte rond het tijdstip van het schietincident in de buurt van de plaats delict is geweest kan immers niet automatisch tot de conclusie leiden dat de verdachte ook de schutter is geweest. Gelet op de verschillende beschrijvingen door de getuigen van de vermoedelijke schutter en de persoon die zij lopend dan wel rennend hebben waargenomen, is de rechtbank van oordeel dat niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat al deze getuigen dezelfde persoon hebben gezien. Dat de verdachte tot op zekere hoogte in sommige van die beschrijvingen zou kunnen passen, maakt dat niet anders. Daarbij komt dat er geen beelden aanwezig zijn waarop de schutter al schietend te zien is. Daarnaast heeft de rechtbank aan de hand van de beelden die zich in het dossier bevinden niet zelf kunnen vaststellen of de persoon op die beelden daadwerkelijk een jas van het merk North Face draagt en is het onderzoek aan de aangetroffen North Face jas in de woning van de verdachte niet voldoende duidend gebleken.
Het voorgaande brengt met zich dat voor de rechtbank niet onomstotelijk vast is komen te staan dat degene die op de beelden zichtbaar is, ook de schutter is geweest.
Uit het technisch onderzoek op de plaats van het misdrijf zijn evenmin aanwijzingen gekomen die naar de verdachte hebben geleid. Daarnaast is het gebruikte vuurwapen nimmer aangetroffen. Gelet daarop kan naar het oordeel van de rechtbank ook geen directe link worden gelegd tussen de aangetroffen hulzen op de plaats delict en het gebruikte vuurwapen.
De rechtbank acht het enkele gegeven dat een persoon in opgenomen gesprekken de bijnamen van de verdachte heeft genoemd als degene die geschoten heeft, onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen. Niet is immers gebleken dat deze persoon de verdachte daadwerkelijk heeft zien schieten en bovendien is onbekend hoe deze persoon aan die informatie zou zijn gekomen, waardoor de betrouwbaarheid daarvan niet kan worden vastgesteld. De rechtbank is voorts van oordeel dat het versluierde taalgebruik in de tapgesprekken tussen de verdachte en zijn moeder en tussen de broer van de verdachte en de moeder van de verdachte, ook in samenhang met het overige in het dossier, eveneens onvoldoende is om te kunnen concluderen dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte de schutter is geweest. Er waren immers kennelijk ook andere personen in de buurt van de plaats van het misdrijf die gelegenheid hadden en nader onderzoek naar die personen is uitgebleven.
De conclusie moet zijn dat er verdachte omstandigheden zijn die wijzen in de richting van de verdachte als de schutter, maar dat daaruit – ook als deze omstandigheden in onderling verband en samenhang worden bezien – niet met de vereiste mate van zekerheid kan worden afgeleid dat de verdachte de schutter was.