In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 17 februari 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1989, die beschuldigd werd van poging tot doodslag. De verdachte had op 30 oktober 2022 in Rotterdam met een mes meerdere keren gestoken naar [slachtoffer01], die daarbij verwondingen opliep. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van de poging doodslag, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat de verdachte geen opzet had op dodelijk letsel en dat hij slechts een sleutel in zijn hand had. De rechtbank heeft de camerabeelden bekeken en vastgesteld dat de verdachte zich in een noodsituatie bevond, waarbij zijn zwager werd aangevallen door meerdere mannen. De rechtbank oordeelde dat het gebruik van het mes door de verdachte als noodzakelijke verdediging van zijn zwager kan worden gekwalificeerd, wat voldoet aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit. Hierdoor werd de verdachte niet strafbaar verklaard en ontslagen van alle rechtsvervolging. De benadeelde partij, [slachtoffer01], werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat er geen straf of maatregel aan de verdachte werd opgelegd.