ECLI:NL:RBROT:2023:1172

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 februari 2023
Publicatiedatum
20 februari 2023
Zaaknummer
10/136500-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van sleutel en inbraak in studentenkamer met gebruik van gestolen sleutel

Op 2 februari 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van een sleutel van een studentenkamer en een inbraak in deze kamer. De verdachte heeft de sleutel gestolen en deze gebruikt om toegang te krijgen tot de studentenkamer, waar hij verschillende goederen heeft weggenomen, waaronder laptops en een JBL Go speaker. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden, met aftrek van voorarrest, en een proeftijd van twee jaar. Bij de strafoplegging is rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op het slachtoffer en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn problematische middelengebruik. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder een meldplicht bij de reclassering en deelname aan een ambulante behandeling. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partij voor de materiële schade die is geleden door de inbraak. De rechtbank heeft de vordering tot immateriële schade afgewezen, omdat er geen bewijs was van geestelijk letsel. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/136500-22
Datum uitspraak: 2 februari 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
raadsman mr. T.P. van der Eerden, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 2 februari 2023.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. S.I. Eijfferts heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden met aftrek van voorarrest, met een proeftijd van 2 jaar en oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering en een taakstraf van

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij in de periode van 19 februari 2022 tot en met 28 februari 2022 te [plaats01] , een brief met een sleutel, die geheel aan [naam01] toebehoorde , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
2.
hij op 28 februari 2022 te [plaats01] , uit een woning gelegen aan de [adres02] ,
- een JBL Go speaker, en
- meerdere laptops, en
- een Apple keyboard, en
- meerdere camera’s, en
- een harde schijf (merk Lacie), en
- een harde schijf scan disk, en
- een cullman lenstas,
die geheel aan [naam01] toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een kort daarvoor gestolen sleutel, tot welk gebruik hij, verdachte, onbevoegd was.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1..diefstal.

2. diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van een sleutel van een studentenkamer en een inbraak in deze studentenkamer door gebruik te maken van een gestolen sleutel. Een inbraak heeft grote impact op slachtoffers. De woning is bij uitstek de plaats waar men zich veilig moet kunnen voelen. Met deze feiten heeft de verdachte bovendien inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van het slachtoffer. Het slachtoffer heeft hier hinder en schade van ondervonden. Zij is niet alleen zaken waaronder laptops en harde schijven kwijt, maar ook dierbare herinneringen die op deze laptops en harde schijven waren opgeslagen.
De verdachte heeft op zitting verteld dat hij veel spijt heeft van de diefstal en inbraak en de gevolgen die dit heeft gehad voor het slachtoffer.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
18 januari 2023, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor vermogensdelicten.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd
30 november 2022. Dit rapport houdt onder meer het volgende in. Volgens het rapport zijn bij de verdachte op diverse leefgebieden problemen geconstateerd. De huisvesting, de financiën en het middelengebruik worden als delictgerelateerde factoren beschouwd en het psychosociaal functioneren wordt als een indirect delictgerelateerde factor beschouwd. De verdachte is bekend met langdurig problematisch middelengebruik van cocaïne en heroïne. De verdachte krijgt sinds maart 2022 begeleiding vanuit de Nico Adriaans Stichting, waardoor de situatie op het gebied van huisvesting is verbeterd. De verdachte zegt gemotiveerd te zijn voor een traject op het gebied van opname, behandeling en toewerken naar een baan. Tijdens het schorsingstoezicht was de verdachte – op een berisping na – afsprakentrouw. In het afgelopen jaar is vanuit de Nico Adriaans Stichting in het vrijwillig kader veel ingezet om stabiliteit in het leven van de verdachte te bewerkstelligen. Daarnaast wordt geprobeerd de verdachte te motiveren voor opname bij de Loodds ten behoeve van detoxificatie en behandeling voor zijn verslaving. De reclassering ziet meer mogelijkheden in een toezicht in een voorwaardelijk kader dan in afstraffing, omdat de lopende hulpverlening hierdoor niet wordt doorkruist en de voorwaarden en toezicht als stok achter de deur kunnen dienen. De reclassering schat de kans op herhaling als gemiddeld in.
Geadviseerd wordt om aan de verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen, met als bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij reclassering, een ambulante behandeling met de mogelijkheid tot kortdurende klinische opname, meewerken aan middelencontrole en andere voorwaarden het gedrag betreffende, inhoudende meewerken aan begeleiding door Nico Adriaans Stichting, een inspanningsverplichting tot het hebben en houden van een zinvolle dagbesteding en een inspanningsverplichting tot het op orde krijgen van zijn financiële situatie middels de bewindvoering.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten is het opleggen van een gevangenisstraf passend en geboden. Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Mede gelet op de bewezenverklaring, het feit dat de verdachte zich vanaf de schorsing van de voorlopige hechtenis (3 juni 2022) grotendeels heeft gehouden aan de bijzondere voorwaarden, het schuldbewustzijn en de inzet om tot gedragsverandering te komen die de verdachte ter zitting getoond heeft, ziet de rechtbank redenen om de op te leggen straf te matigen. De rechtbank zal een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. De rechtbank acht een verplicht contact met de reclassering evenals een ambulante behandeling van de problematiek van de verdachte, middelencontrole, meewerken aan de begeleiding door de Nico Adriaans Stichting (of een soortgelijke instelling) en een inspanningsverplichting met betrekking tot een zinvolle dagbesteding en de financiële situatie noodzakelijk. Voorwaarden van die strekking zullen aan de op te leggen straf worden verbonden. Aan de voorwaardelijke straf zal de rechtbank een proeftijd verbinden van twee jaren, teneinde de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Anders dan de officier van justitie heeft gevorderd, ziet de rechtbank geen aanleiding om daarnaast ook nog een taakstraf op te leggen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen voorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden.

8..Vordering benadeelde partij/schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd, [benadeelde partij01] , ter zake van het onder 2 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 194,85 aan materiële schade en een vergoeding van € 400,- aan immateriële schade.
8.1.
Beoordeling
Materiële schade
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 2 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt en door de verdachte niet is weersproken, zal de vordering van € 194,85 worden toegewezen.
De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 28 februari 2022. Daarnaast zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel voor dit bedrag opleggen.
Immateriële schade
Het deel van de vordering van de benadeelde partij dat betrekking heeft op de immateriële schade, zal niet-ontvankelijk worden verklaard. De benadeelde partij heeft ten gevolge van de inbraak ruim een maand slecht geslapen, omdat zij zich niet veilig voelde. Het is echter niet gesteld of gebleken dat de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen. De rechtbank begrijpt dat de inbraak een vervelende gebeurtenis voor de benadeelde partij is geweest, maar gevoelens van psychisch onbehagen zijn niet voldoende voor het recht op vergoeding van immateriële schade. De aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde brengen in dit geval niet mee dat van aantasting in haar persoon op andere wijze als bedoeld in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek sprake is.
Nu de verdachte echter wel op zitting heeft toegezegd de gevorderde immateriële schadevergoeding aan het slachtoffer te willen betalen, legt de rechtbank voor dit bedrag aan de verdachte een schadevergoedingsmaatregel van € 400,- op.
Kosten
Nu de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.2.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 194,85, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht van € 594,85 passend en geboden geacht.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde gedurende de proeftijd de algemene voorwaarde of een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland op het adres Marconistraat 2, 3029 AK Rotterdam. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dat noodzakelijk vindt;
de veroordeelde laat zich ambulant behandelen door Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De ambulante behandeling start aansluitend op klinische opname. De ambulante behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt en na rechterlijke goedkeuring. Indien daartoe aanleiding is kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor detoxificatie en stabilisatie. Indien de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat de veroordeelde zich, na rechterlijke goedkeuring, opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt en na rechterlijke goedkeuring;
de veroordeelde zal meewerken aan controle van het gebruik van drugs om het middelengebruik te kunnen monitoren. De reclassering kan een urineonderzoek en een ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
de veroordeelde zal meewerken aan begeleiding door de Nico Adriaans Stichting (NAS) of een soortgelijke instelling. De veroordeelde zal aan de begeleiding meewerken zolang als de reclassering dat nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de afspraken die hij met zijn begeleiders maakt. Daarnaast heeft de veroordeelde een inspanningsverplichting tot het hebben en houden van een zinvolle dagbesteding en een inspanningsverplichting tot het op orde krijgen van zijn financiële situatie middels de bewindvoering, zolang en wanneer de reclassering dit nodig acht;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij01] , te betalen een bedrag van
€ 194,85 (zegge: honderdvierennegentig euro en vijfentachtig eurocent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 28 februari 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 594,85(hoofdsom,
zegge: vijfhonderdvierennegentig euro en vijfentachtig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 februari 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 594,85 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
11 dagen;
de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Amperse, voorzitter,
en mrs. J.L.M. Boek en J. van de Klashorst, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Y. Ouarssani, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 februari 2023.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 19 februari 2022 tot en met 28 februari 2022 te [plaats01] , een brief met een sleutel, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam01] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) dan aan verdachte, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij op of omstreeks 28 februari 2022 te [plaats01] , in/uit een woning gelegen aan de [adres02] ,
- een JBL Go speaker, en/of
- een of meerdere laptops, en/of
- een Apple keyboard, en/of
- een of meerdere camera's, en/of
- een harde schijf (merk Lacie), en/of
- een harde schijf scan disk, en/of
- een cullman lenstas,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam01] , in elk geval aan een ander, toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel, te weten een kort daarvoor gestolen sleutel, althans een sleutel tot welk gebruik hij, verdachte, onbevoegd en/of niet gerechtigd was;