Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 december 2023 in de zaken tussen
[naam eiseres], uit [plaatsnaam 1], eiseres,
het Dagelijks Bestuur van de gemeenschappelijke regeling Avres, verweerder,
Procedure
Het geschil
b. meermaals in het buitenland verbleef; c. een letselschadevergoeding toegekend had gekregen; d. zich had ingeschreven in de Kamer van Koophandel; en e. bijschrijvingen van derden en kasstortingen ontving op haar bankrekening.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank constateert dat dit hier niet het geval was. Voor zover eiseres hiermee wil aanvoeren dat zij aanspraak heeft op een proceskostenvergoeding in bezwaar, treft dat betoog dan ook geen doel.
De rekeningen van eiseres die op deze wijze zijn betaald, betreffen de kosten van een auto-onderdeel, van de parkeervergunning voor de auto van eiseres, van vliegtickets, afschrijvingen voor de NSkaart van eiseres en van behandelingen van eiseres in een schoonheidskliniek en bij een fysiotherapeut. Het is niet geloofwaardig dat deze betalingen zouden zijn verricht door een bij zijn familie onbekende partner, zoals de broer van eiseres tegenover verweerder heeft verklaard. Niet valt in te zien waarom een partner die eiseres niet kent (eiseres heeft verklaard dat haar broer in [plaatsnaam 1] niemand kent) voor haar betalingen zou verrichten. Daarbij heeft verweerder geconstateerd dat meerdere malen met de pas van de ING-rekening van de broer werd gepind in een winkel waar rond diezelfde tijd ook met de pas van de ING-rekening van eiseres werd gepind (zie bijlage 16). Eiseres heeft bovendien verklaard dat zij deze pas van haar broer vanaf 2015, dus toen zij bij haar broer verbleef en nog geen asiel had aangevraagd, heeft mogen gebruiken. Tot slot heeft verweerder erop gewezen dat eiseres elke keer bij ontvangst van een groot bedrag op haar eigen INGrekening, dit heeft doorstort naar de ING-rekening van haar broer, terwijl ene [naam 6] in de maanden januari tot en met mei 2019 en onder vermelding van de naam van eiseres € 700,- heeft gestort op die rekening. Dat dit terugbetalingen waren aan haar broer, is niet geloofwaardig, nu van leningen door de broer niet is gebleken. Al deze omstandigheden tezamen rechtvaardigen het vermoeden dat eiseres (mede) heeft kunnen beschikken over deze rekening. Dit vermoeden vindt bevestiging in verweerders constatering dat het storten van contant geld op deze rekening (in de betrokken periode een bedrag van € 30.600,-) hoofdzakelijk in [plaatsnaam 1] en nooit in [plaatsnaam 2] heeft plaatsgevonden.
In die gevallen zal een individuele afweging van alle relevante omstandigheden moeten plaatsvinden. Degene die zich beroept op dringende redenen, moet die redenen aannemelijk maken.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
mr.M. Lammerse, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 12 december 2023.
Informatie over hoger beroep
de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waaropdeze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.