ECLI:NL:RBROT:2023:1171

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 februari 2023
Publicatiedatum
20 februari 2023
Zaaknummer
10/214555-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot afpersing van Jumbo supermarkt met een mes

Op 2 februari 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die op 23 augustus 2022 heeft geprobeerd de Jumbo supermarkt in Hellevoetsluis te overvallen. De verdachte heeft met een mes gedreigd en een medewerker van de supermarkt onder druk gezet om geld af te geven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft bekend en heeft geoordeeld dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder opname in een zorginstelling en meldplicht bij de reclassering. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij, Jumbo Supermarkten B.V., niet-ontvankelijk verklaard, omdat de vordering onvoldoende was onderbouwd. De rechtbank heeft de verdachte ook veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de benadeelde partij, die tot op heden op nihil zijn begroot.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/214555-22
Datum uitspraak: 2 februari 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
laatst opgegeven adres:
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de
Penitentiaire Inrichting [detentieadres01] ,
raadsman mr. G. Özveren, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 2 februari 2023.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. Vollebregt heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, met bevel tot dadelijke uitvoerbaarheid van deze voorwaarden.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 23 augustus 2022 te [plaats01] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer01] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag dat geheel aan Jumbo ( [adres02] ) toebehoorde
- de supermarkt heeft betreden en
- een mes heeft getoond en
- met dat mes in de richting van die [slachtoffer01] is gelopen en heeft gebracht/gehouden en
- tegen die [slachtoffer01] heeft gezegd: “Geef me alles uit de lade” en “Geef mij al het geld wat je hebt!”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard/strekking en
- op de balie is geklommen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
poging tot afpersing.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft geprobeerd de Jumbo supermarkt in [plaats01] te overvallen. De verdachte liep met een mes in zijn hand op een medewerker van de supermarkt (hierna: het slachtoffer) af en vroeg om geld uit de kassalade. Terwijl de verdachte over de servicebalie probeerde te klimmen, werd hij door een beveiliger aan zijn voet getrokken. Hierbij heeft de verdachte wederom het mes getoond aan de beveiliger en is hij gevlucht. Door het voortvarend optreden van de beveiliger is de verdachte gevlucht en is het bij een poging tot afpersing gebleven.
Door op deze wijze te handelen heeft de verdachte een voor het slachtoffer zeer beangstigende situatie gecreëerd. Het is een feit van algemene bekendheid dat een dergelijke overval een grote impact kan hebben op het leven en het gevoel van (on)veiligheid en dat het slachtoffer als gevolg daarvan lange tijd last kan houden van psychische klachten. De verdachte heeft niet stilgestaan bij de mogelijke (psychische) gevolgen van zijn handelen voor het slachtoffer. Hij heeft alleen oog gehad voor zijn eigen (financiële) gewin. De verdachte heeft verklaard dat hij gehandeld zou hebben vanuit een schreeuw naar
passende psychische hulp, maar dat kan en mag nooit op deze manier gebeuren. Los daarvan zorgen overvallen, en ook pogingen zoals deze, voor gevoelens van onveiligheid en verontwaardiging in de maatschappij.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
19 januari 2023, waaruit blijkt dat de verdachte nooit eerder is veroordeeld.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd
31 januari 2023. Dit rapport houdt onder meer het volgende in. Voordat de verdachte vast kwam te zitten, woonde hij sinds een maand bij een beschermde woonvoorziening van Antes GGZ. Uit de verdiepingsdiagnostiek blijkt dat er bij de verdachte sprake is van een borderline persoonlijkheidsstoornis, een recidiverende depressie (gedeeltelijk in remissie) en een posttraumatische stress-stoornis in de vorm van schrikachtigheid, herbelevingen, nachtmerries en cognitieve vertekeningen. Daarnaast kampt de verdachte met eerdere psychotische klachten in de vorm van paranoïde wanen, mogelijke hallucinaties en een andere gespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis.
Naast het psychosociaal functioneren worden er ook risicofactoren gezien op het gebied van huisvesting. De verdachte kan niet terugkeren naar de eerdere woonvoorziening van Antes GGZ en kan bij een eventuele vrijlating tijdelijk bij een andere (crisis)plaatsing van Antes GGZ of een nachtopvang terecht. Op 31 januari 2023 is bevestigd dat er een indicatiestelling zal worden afgegeven voor plaatsing in een forensische instelling op het niveau van een FPA. De reclassering verwacht binnen vier weken meer duidelijkheid te hebben over naar welke FPA een zorgtoeleiding zal worden gedaan en wat de plaatsingsmogelijkheden zijn. De reclassering streeft naar een aansluitende behandelopname na detentie. De reclassering schat de kans op herhaling als gemiddeld in.
Geadviseerd wordt om een pre-toezicht op te starten binnen detentie en aan de verdachte de volgende bijzondere voorwaarden op te leggen: opname in een zorginstelling (FPA), een meldplicht bij reclassering, een ambulante behandeling met de mogelijkheid tot kortdurende klinische opname, begeleid wonen of maatschappelijk opvang en meewerken aan schuldhulpverlening.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het bewezenverklaarde kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de hierna te noemen gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd; de strafeis van de officier van justitie sluit hier naar het oordeel van de rechtbank bij aan. De rechtbank zal een deels voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. De rechtbank acht een opname in een zorginstelling (FPA) evenals een verplicht contact met de reclassering, een ambulante behandeling met de mogelijkheid tot kortdurende klinische opname, begeleid wonen of maatschappelijk opvang en meewerken aan schuldhulpverlening noodzakelijk. Voorwaarden van die strekking zullen aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf worden verbonden. Aan het voorwaardelijk deel van de straf zal de rechtbank een proeftijd verbinden van twee jaren, teneinde de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Het verzoek van de officier van justitie om het reclasseringstoezicht en de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren wordt afgewezen, nu niet is voldaan aan de daarvoor geldende eis dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen deels voorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet aan de orde is.

8..Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd, [benadeelde partij01] namens Jumbo Supermarkten B.V. gevestigd te [plaats02] , ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 2.100,- aan materiële schade. Dit bedrag ziet op vergoeding van gederfde omzet en kosten voor nazorg.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 600,-. Voor het overige dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk in deze vordering te worden verklaard.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering afgewezen dient te worden, omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd.
8.3.
Beoordeling
De benadeelde partij heeft de vordering onvoldoende onderbouwd. Ten aanzien van de gevorderde omzetderving heeft te gelden dat omzet niet voor vergoeding in aanmerking komt. Dat geldt hooguit voor gederfde winst. Onduidelijk is hoe hoog de gederfde winst is. De gevorderde kosten voor nazorg zijn niet onderbouwd. De gevergde nadere concretisering en onderbouwing van de vordering zouden een onevenredige belasting van het strafproces opleveren. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
8.4.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 14 (veertien) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
6 (zes) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde gedurende de proeftijd de algemene voorwaarde of een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal zich op, basis van de door het NIFP-IFZ afgegeven indicatiestelling, voor behandeling klinisch laten opnemen in een Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA) of een soortgelijke instelling met een afdeling voor PTSS en persoonlijkheids- en psychiatrische problematiek, nader te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor de plaatsing. De plaatsing is afhankelijk van de in- en uitstroom van patiënten binnen de kliniek. De opname duurt zo lang als de reclassering en/of kliniek dat nodig vindt, met de maximale duur van één jaar. De veroordeelde zal zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling;
de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland op de locatie waar de veroordeelde op dat moment in behandeling/woonachtig is. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dat noodzakelijk vindt;
de veroordeelde laat zich, in navolging van een klinische behandeling, ambulant behandelen door een forensische polikliniek indien dit nodig wordt geacht door de FPA en/of de reclassering. De ambulante behandeling start nadat de opname in de zorginstelling is voltooid. De ambulante behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Bij een verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Indien de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat de veroordeelde zich, na rechterlijke goedkeuring, opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt en na toestemming van de rechtbank;
de veroordeelde zal meewerken met een aanmelding voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang na de klinische behandeling, te bepalen door de reclassering en de behandelaren van de FPA. Het verblijf start zodra de behandelaren dit passend vinden en duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
de veroordeelde zal meewerken aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. De veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
verklaart de benadeelde partij Jumbo Supermarkten B.V. niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de benadeelde partij in de proceskosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.L.M. Boek, voorzitter,
en mrs. L. Amperse en J. van de Klashorst, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Y. Ouarssani, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 februari 2023.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 23 augustus 2022 te [plaats01] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer01] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Jumbo ( [adres02] ), in elk geval aan een derde toebehoorde(n)
- de supermarkt heeft betreden en/of
- een mes heeft getoond en/of
- (met) een/dat mes in de richting van die [slachtoffer01] is gelopen en/of heeft gebracht/gehouden en/of
- tegen die [slachtoffer01] heeft gezegd: “Geef me alles uit de lade” en/of “Geef mij al het geld wat je hebt!”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard/strekking en/of
- op de balie is geklommen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;