ECLI:NL:RBROT:2023:11679

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 november 2023
Publicatiedatum
12 december 2023
Zaaknummer
C/10/667359 / JE RK 23-2461
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 9 november 2023, wordt een verzoek behandeld van de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht. Het betreft de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, aangeduid als [kind01], geboren in 2006. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [kind01] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd en dat zij zich niet veilig voelt in de thuissituatie. De ouders van [kind01] zijn belast met het ouderlijk gezag, maar de situatie is zodanig dat de kinderrechter heeft besloten tot ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing in een jeugdhulpvoorziening van Enver.

De procedure begon met een verzoekschrift van de Raad, ingediend op 16 oktober 2023, en de mondelinge behandeling vond plaats op 9 november 2023. Tijdens deze zitting waren de ouders, hun advocaat, en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig. De kinderrechter heeft [kind01] zelf gehoord en haar zorgen over de thuissituatie zijn besproken. De ouders steunen het verzoek van de Raad, maar hebben twijfels over de gronden die zijn aangevoerd voor de ontwikkelingsbedreiging.

De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de wettelijke criteria voor ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing zijn vervuld. De beslissing houdt in dat [kind01] onder toezicht wordt gesteld tot haar meerderjarigheid, met een machtiging tot uithuisplaatsing in een jeugdhulpvoorziening. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ondanks mogelijke hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/667359 / JE RK 23-2461
Datum uitspraak: 9 november 2023
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,
hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
over
[kind01], geboren op [geboortedatum01] 2006 in [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen [kind01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam01],
hierna te noemen de moeder, tezamen te noemen de ouders,
wonende in [woonplaats01],
advocaat mr. W.H.J.W. de Brouwer te Rotterdam,
[naam02],
hierna te noemen de vader, tezamen te noemen de ouders,
wonende in [woonplaats02],
advocaat mr. W.H.J.W. de Brouwer te Rotterdam.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van
16 oktober 2023, binnengekomen bij de rechtbank op 18 oktober 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 9 november 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de ouders, bijgestaan door hun advocaat;
- een vertegenwoordigster van de Raad, te weten [naam03] ;
- een vertegenwoordigster van de GI, te weten [naam04] .
1.3.
De kinderrechter heeft [kind01] naar haar mening gevraagd. [kind01] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [kind01] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [kind01] .
2.2.
[kind01] verblijft bij een jeugdhulpvoorziening van Enver.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 15 augustus 2023 [kind01] voorlopig onder toezicht gesteld tot 15 november 2023.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 24 augustus 2023 een machtiging tot uithuisplaatsing van [kind01] verlengd tot 15 november 2023.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [kind01] tot aan haar meerderjarigheid. Tevens verzoekt de Raad een machtiging tot uithuisplaatsing van [kind01] bij een accommodatie voor jeugdhulp (te weten een voorziening van Enver) tot aan haar meerderjarigheid, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
3.2.
Ter zitting heeft de Raad het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. De afgelopen periode heeft [kind01] zich somber en alleen gevoeld. Haar identiteitsontwikkeling wordt bedreigd omdat zij zich voor een lange periode onveilig heeft gevoeld. Voorheen zat [kind01] op het vwo, maar inmiddels doet zij een mbo4-studie. De vraag is in hoeverre haar trauma haar schoolgang in de weg staat. Tot slot is onduidelijk gebleven wat de verhouding tussen de oom en [kind01] is geweest. De signalen hierover zijn echter zorgelijk. Hopelijk wordt er meer duidelijk tijdens het (politie)onderzoek.

4.De standpunten

4.1.
De GI heeft ter zitting het verzoek van de Raad ondersteund en het volgende meegedeeld. De afgelopen periode heeft [kind01] veel meegemaakt en heeft niet lekker in haar vel gezeten. Het vermoeden bestaat dat [kind01] zich groot houdt, omdat zij vaak aangeeft dat het goed gaat terwijl dit niet altijd het geval is.
Op dit moment is er een vaste jeugdbeschermer betrokken en deze zal ook betrokken blijven. [kind01] is afgelopen week verhuisd naar het Naast Wonen Traject en dat is goed verlopen. De komende periode zal de GI zich focussen op de schoolgang van [kind01] . Verder wordt er gekeken naar het contactherstel tussen de ouders en [kind01] en hoe de ouders op juiste wijze het gezag kunnen uitvoeren. [kind01] zal binnen twee à drie weken starten bij een psycholoog. Er is een machtiging uithuisplaatsing vereist voor het Naast Wonen Traject waar [kind01] nu verblijft.
4.2.
Namens de ouders heeft de advocaat ter zitting het volgende aangevoerd. De ouders zijn het eens met het verzoek van de Raad. Echter, de gronden die door de Raad worden genoemd voor de ontwikkelingsbedreiging, zijn volgens de ouders niet juist. Voor een lange tijd heeft [kind01] zich niet veilig gevoeld uitspraken te doen. Er moet goed onderzoek worden gedaan naar de ik-ontwikkeling van [kind01] . De ouders maken zich voorts zorgen over de schoolgang van [kind01] en de relatie tussen de oom en [kind01] . De ouders hebben wel twijfels in hoeverre de hulpverlening kan worden gestart voordat [kind01] haar achttiende levensjaar bereikt.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [kind01] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. [kind01] woont sinds enkele maanden niet meer bij haar ouders. [kind01] heeft aangegeven zich niet veilig te voelen in de thuissituatie en wil daarom voorlopig blijven in het Naast Wonen Traject waar zij nu verblijft. Door de uitspraken van [kind01] over de thuissituatie is de relatie met haar ouders verstoord geraakt. [kind01] worstelt met haar identiteit en er zijn zorgen over haar sociaal-emotionele ontwikkeling. Ook moet gekeken worden naar haar schoolgang en opleiding en of die passend is voor [kind01] . De komende periode is het van belang dat er aandacht wordt gegeven aan de identiteitsontwikkeling van [kind01] . Tevens dient te worden onderzocht hoe de relatie van [kind01] en haar ouders kan worden hersteld. Gelet op dit alles is de betrokkenheid van een jeugdbeschermer bij [kind01] noodzakelijk gebleken.
5.3.
De kinderrechter zal daarom [kind01] onder toezicht stellen tot aan haar meerderjarigheid, te weten tot 11 mei 2024. Ook is de kinderrechter van oordeel dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind01] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, BW).

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
stelt [kind01] onder toezicht van Stichting Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond met ingang van 9 november 2023 tot 11 mei 2024;
6.2.
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [kind01] in een jeugdhulpvoorziening van Enver, met ingang van 9 november 2023 tot 11 mei 2024;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 9 november 2023 door mr. S. Jordaan, kinderrechter, in aanwezigheid van K.F.G. van Leeuwen als griffier, en op schrift gesteld op 16 november 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.