In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om over te stappen naar de terugbetalingsregels van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000) vanaf 2018. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft het verzoek van eiser afgewezen met het besluit van 9 februari 2023, en dit is bevestigd in het bestreden besluit van 6 april 2023. Eiser heeft beroep ingesteld en aanvullende informatie ingediend, waarna de rechtbank de zaak op 4 december 2023 heeft behandeld.
Eiser ontving studiefinanciering en heeft een studieschuld bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Hij kan op aanvraag zijn studieschuld aflossen op basis van de nieuwe terugbetalingsregels die gelden vanaf 2018, maar de minister heeft het verzoek afgewezen omdat het verzoek te laat was ingediend. De aflosfase voor eiser is begonnen op 1 januari 2023, terwijl hij zijn verzoek pas op 26 januari 2023 indiende. De rechtbank oordeelt dat eiser niet tijdig heeft gehandeld en dat de minister voldoende informatie heeft verstrekt over de terugbetalingsregimes.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt geen terugbetaling van het griffierecht en ook geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is gedaan door rechter T.M.J. Smits en is openbaar uitgesproken op 12 december 2023. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.