Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoekster;
- mevrouw L. van Dam, werkzaam bij de Kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlening);
- mevrouw W. Philipsen, werkzaam bij De Maas Dienstverlening B.V. (hierna beschermingsbewindvoerder),
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 december 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot toewijzing van een dwangakkoord. Verzoekster, die onder beschermingsbewind staat en voor 80 tot 100% arbeidsongeschikt is verklaard, heeft een verzoek ingediend om een schuldeiser, [schuldeiser], te bevelen in te stemmen met een aangeboden schuldregeling. Deze regeling houdt in dat verzoekster 6,93% aan de preferente schuldeisers en 3,46% aan de concurrente schuldeisers zal betalen, gefinancierd door een saneringskrediet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de meerderheid van de schuldeisers akkoord is gegaan met de regeling, terwijl [schuldeiser] heeft geweigerd. De rechtbank heeft de belangen van verzoekster en de instemmende schuldeisers zwaarder laten wegen dan die van [schuldeiser]. De rechtbank oordeelt dat de aangeboden regeling het uiterste is wat verzoekster kan bieden en dat de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling minder gunstig zou zijn voor de schuldeisers. De rechtbank heeft daarom het verzoek om [schuldeiser] te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toegewezen en [schuldeiser] veroordeeld in de kosten van de procedure, die op nihil zijn begroot. Tevens is het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen.