In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 december 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een schuldsaneringsregeling, ingediend door de verzoeker, die parttime werkt en een opleiding volgt. De verzoeker heeft op 6 oktober 2023 een verzoek ingediend om een drietal schuldeisers te bevelen in te stemmen met een aangeboden schuldregeling. Deze regeling houdt in dat de verzoeker 4,75% aan de preferente schuldeisers en 2,37% aan de concurrente schuldeisers zal betalen, tegen finale kwijting. De totale schuldenlast van de verzoeker bedraagt € 38.610,00, waarvan zestien van de achttien schuldeisers instemden met de regeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vorderingen van de weigerende schuldeisers, [schuldeiser 1] en [schuldeiser 2], een gering aandeel vormen in de totale schuldenlast en dat de meerderheid van de schuldeisers akkoord is gegaan met de regeling. De rechtbank heeft ook overwogen dat de aangeboden regeling goed gedocumenteerd is en dat de verzoeker gemotiveerd is om zijn schuldenproblematiek op te lossen, met ondersteuning van het Jongeren Perspectief Fonds. De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat de belangen van de verzoeker en de overige schuldeisers zwaarder wegen dan die van de weigerende schuldeisers. Het verzoek om de weigerende schuldeisers te bevelen in te stemmen met de schuldregeling is toegewezen, en de rechtbank heeft de kosten van de procedure aan de weigerende schuldeisers opgelegd. Tevens is het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling afgewezen.