In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 december 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een schuldsaneringsregeling, ingediend door verzoeker die kampt met medische klachten en momenteel parttime werkt. Verzoeker heeft een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, waarbij hij 17,74% van zijn totale schuldenlast van € 110.394,79 heeft aangeboden. Vier van de zes schuldeisers hebben ingestemd met deze regeling, maar twee schuldeisers, aangeduid als [schuldeiser 1] en [schuldeiser 2], hebben geweigerd in te stemmen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de vorderingen van de weigerende schuldeisers een gering aandeel vormen in de totale schuldenlast en dat de meerderheid van de schuldeisers akkoord is gegaan met de regeling. De rechtbank heeft ook overwogen dat het voorstel is getoetst door de Kredietbank Rotterdam en goed gedocumenteerd is. Verzoeker heeft sinds zijn aanmelding bij schuldhulpverlening geen nieuwe schulden of achterstanden meer laten ontstaan en zijn beschermingsbewind verloopt goed.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de belangen van verzoeker en de overige schuldeisers die hebben ingestemd met het aanbod zwaarder wegen dan die van de weigerende schuldeisers. Daarom heeft de rechtbank het verzoek om de weigerende schuldeisers te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toegewezen. Tevens zijn de weigerende schuldeisers veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn begroot op nihil, aangezien verzoeker niet is bijgestaan door een advocaat. Het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling is afgewezen, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.