Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
bijlage Iaan dit vonnis gehecht.
3.Eis officieren van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 jaar met aftrek van voorarrest.
4.Waardering van het bewijs
De verdachte was niet in het bezit van een vuurwapen. Evenmin had hij wetenschap van de aanwezigheid van een wapen dat [medeverdachte02] al dan niet bij zich had. Weliswaar wordt in het technisch bewijs gesproken over drie vuurwapens, maar er kan niet worden uitgesloten dat één van de andere twee verdachten met twee vuurwapens heeft geschoten.
1, 2 en 3ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
eenkogelpatro
on,
5.Strafbaarheid
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
De verdachte heeft [slachtoffer01] om het leven gebracht door met een vuurwapen op hem te schieten. Door deze daad heeft de verdachte op jeugdige leeftijd bruut een einde gemaakt aan diens leven. Daarnaast heeft de verdachte, samen met [medeverdachte02] , [slachtoffer01] en [medeverdachte01] bedreigd met de dood door een vuurwapen op hen te richten.
8.Vorderingen benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
- De aard, de toedracht en de gevolgen van de jegens het primaire slachtoffer gepleegde onrechtmatige daad, waaronder de intentie van de dader en de aard en ernst van het aan het primaire slachtoffer toegebrachte leed.
- De wijze waarop het secundaire slachtoffer wordt geconfronteerd met de jegens het primaire slachtoffer gepleegde onrechtmatige daad en de ernst van de gevolgen daarvan. Daarbij kan onder meer worden betrokken of hij door fysieke aanwezigheid of anderszins onmiddellijk kennis kreeg van het onrechtmatige handelen jegens het primaire slachtoffer, of dat hij nadien met de gevolgen van dit handelen werd geconfronteerd. Bij een latere confrontatie kan een rol spelen in hoeverre zij onverhoeds was. Bij het aan dit gezichtspunt toe te kennen gewicht kan meewegen of het secundaire slachtoffer beroepsmatig of anderszins bedacht moest zijn op een dergelijke schokkende gebeurtenis.
- De aard en hechtheid van de relatie tussen het primaire slachtoffer en het secundaire slachtoffer.
- Uitvaartkosten à € 4.194,50,-.
- Kosten grafsteen à € 7.538,10,-.
- Onderhoudsrecht begraafplaats à € 1.868,80,-.
- Affectieschade à € 17.500 ,-.
- Shockschade à € 40.000,-.
- Affectieschade à € 20.000,-.
- Aantasting in de persoon door het wegvallen van de vaderfiguur à € 30.000,-.
- Affectieschade à € 17.500,00,-.
- Shockschade à € 30.000,00,-.
- Affectieschade à € 20.000,00,-.
- Aantasting in de persoon door het wegvallen van de vaderfiguur à € 30.000,-.
- Shockschade à € 30.000,00-.
de confrontatiemet die onrechtmatige daad of de gevolgen daarvan een hevige emotionele schok teweeg brengt.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
- 36f, 47, 55, 57, 285 en 287 van het Wetboek van Strafrecht en
- 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
10.Bijlage
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) jaren;
[benadeelde partij01], te betalen een bedrag van
€ 51.101,40 (zegge: eenenvijftig duizend honderdeneen euro en veertig cent), bestaande uit € 13.601,40 aan materiële schade en
€ 37.500,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 10 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij01] te betalen
€ 51.101,40 (hoofdsom, zegge: eenenvijftigduizend honderdeneen euro en veertig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 juli 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 51.101,40 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
288 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
[benadeelde partij02], te betalen een bedrag van
€ 35.000,- (zegge: vijfendertigduizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 10 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij02] te betalen
€ 35.000,- (hoofdsom, zegge: vijfendertigduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 juli 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 35.000,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
210 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
[benadeelde partij04], te betalen een bedrag van
€ 18.614,41 (zegge: achttienduizend en veertien euro en eenenveertig cent), bestaande uit € 1.114,41 aan materiële schade en
€ 17.500,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 10 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij04] te betalen
€ 18.614,41 (hoofdsom, zegge: achttienduizend en veertien euro en eenenveertig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 juli 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 18.614,41 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
128 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
[benadeelde partij03]te betalen een bedrag van
€ 41.042,50 (zegge: eenenveertigduizend tweeënveertig euro en vijftig cent), bestaande uit € 8.542,50 aan materiële schade en € 32.500,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 10 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij03] te betalen
€ 41.042,50 (zegge: eenenveertigduizend tweeënveertig euro en vijftig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 juli 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 41.042,50 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
242 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
[benadeelde partij05], te betalen een bedrag van
€ 50.600,- (zegge: vijftigduizend en zeshonderd euro), bestaande uit € 15.600,- aan materiële schade en € 35.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover 10 juli 2022 vanaf tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij05] te betalen
€ 50.600,- (hoofdsom, zegge: vijftigduizend en zeshonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 juli 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 50.600,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
287 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.