ECLI:NL:RBROT:2023:11589

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 november 2023
Publicatiedatum
8 december 2023
Zaaknummer
10-199695-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontuchtige handelingen met een onder invloed van alcohol verkerend slachtoffer, mede bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 20 november 2023, is de verdachte beschuldigd van verkrachting en, als dat niet bewezen kan worden, van seksueel binnendringen in het lichaam van een persoon die in staat van verminderd bewustzijn verkeerde. De feiten vonden plaats op 8 augustus 2023 in Dordrecht, waar de verdachte, onder invloed van alcohol, het slachtoffer heeft gedwongen tot seksuele handelingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte wist dat het slachtoffer niet in staat was om haar wil kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 36 maanden, maar de rechtbank sprak de verdachte vrij van de primair ten laste gelegde verkrachting, omdat er onvoldoende bewijs was voor dwang door geweld of bedreiging. De rechtbank heeft echter wel bewezen verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer. De rechtbank heeft de verdachte een gevangenisstraf van 20 maanden opgelegd, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en een alcoholverbod. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn alcoholverslaving en de noodzaak voor behandeling.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10-199695-23
Datum zitting: 20 november 2023
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte01] ,

geboren op [geboortedatum01] te [geboorteplaats01] ( [geboorteland01] ), ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres01] , [postcode01] [plaats01] , bijgestaan door mr. T. Sönmez, advocaat te Rotterdam.

Beschuldiging

De verdachte wordt beschuldigd van verkrachting en als dat niet tot een veroordeling leidt van het seksueel binnendringen in het lichaam van iemand die in staat van verminderd bewustzijn is. De volledige gewijzigde tenlastelegging houdt in dat de verdachte:
Feit primair
op of omstreeks 8 augustus 2023 te Dordrecht door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer01] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer01] , te weten
  • het brengen en/of duwen en/of houden en/of bewegen van zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer01] ,
  • het brengen en/of duwen en/of houden en/of bewegen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer01] , en/of
  • het brengen en/of duwen en/of houden en/of bewegen van zijn penis in de vagina van die [slachtoffer01] ,
door:
  • [slachtoffer01] mee te trekken in de richting van een elektriciteitshuisje, en/of
  • haar tegen een muur te duwen, en/of
  • haar broek naar beneden te trekken, en/of
  • haar vast te houden, en/of
  • te negeren dat [slachtoffer01] meermalen aangaf dat zij dit niet wilde, en/of
  • te negeren dat [slachtoffer01] hem wegduwde;
subsidiairhij op of omstreeks 8 augustus 2023 te Dordrecht, met [slachtoffer01] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van verminderd bewustzijn (te weten onder invloed van alcohol) of lichamelijke onmacht verkeerde, dat deze niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden,
een of meer handelingen heeft gepleegd,die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer01] , te weten
  • het brengen en/of duwen en/of houden en/of bewegen van zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer01] ,
  • het brengen en/of duwen en/of houden en/of bewegen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer01] , en/of
  • het brengen en/of duwen en/of houden en/of bewegen van zijn penis in de vagina van die [slachtoffer01] .

Bewijs

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie, mr. N.A van Manen, vindt dat de primair tenlastegelegde verkrachting bewezen kan worden behalve het binnendringen van zijn penis in de mond van het slachtoffer.
Vrijspraak verkrachting
De rechtbank vindt dat van een verkrachting geen sprake is, omdat uit het dossier onvoldoende blijkt van de hiervoor vereiste dwang door geweld of andere feitelijkheden of de dreiging daarmee. De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van het primair ten laste gelegde.
Bewezenverklaring
Bewezen is dat de verdachte:
op 8 augustus 2023 te Dordrecht, met [slachtoffer01] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van verminderd bewustzijn te weten onder invloed van alcohol verkeerde, dat deze niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer01] , te weten het brengen en houden en bewegen van zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer01] .
Bewijsmotivering
De bewezenverklaring steunt op de redengevende inhoud van de bewijsmiddelen. Hieronder is een opgave gedaan van die bewijsmiddelen. Met deze opgave wordt volstaan omdat de verdachte het bewezenverklaarde heeft bekend en geen vrijspraakverweer is gevoerd.

Opgave bewijsmiddelen

1.
Het proces-verbaal nummer [proces-verbaalnummer01] , pagina’s 1 e.v. van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier Waakvrouw.
2.
De bekennende verklaring van de verdachte op de terechtzitting van 20 november 2023.

Verboden gedragingen en strafbaarheid

Kwalificatie
Subsidiair
Met iemand van wie de dader weet dat zij in staat van verminderd bewustzijn verkeert handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
Strafbaarheid feiten en verdachte
Het feit en de verdachte zijn strafbaar.

Strafmotivering

Vooraf
Voor het bewezenverklaarde feit wordt aan de verdachte een straf opgelegd. In deze strafmotivering zullen de feiten en persoonlijke omstandigheden worden besproken die bij de strafoplegging een rol spelen.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf geëist van 36 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met daarbij de bijzondere voorwaarden die zijn geadviseerd in het door Reclassering Nederland over de verdachte opgemaakte rapport van 16 november 2023. Zij gaat daarbij uit van bewezenverklaring van een verkrachting. Kort gezegd baseert de officier van justitie die straf op soortgelijke gevallen en op de omstandigheden waaronder de door haar bewezen geachte verkrachting heeft plaatsgevonden. Zij houdt verder rekening met het reclasseringsadvies, waaruit blijkt dat de verdachte hulp nodig heeft en deze ook wil aanvaarden.
De beoordeling
Ernst van de feiten
Het bewezenverklaarde feit is een ernstig feit. De verdachte heeft het sterk onder invloed van alcohol verkerende slachtoffer op klaarlichte dag en in het openbaar seksueel misbruikt, door haar met zijn vingers vaginaal te penetreren. De verdachte, die zelf ook onder invloed van alcohol was, heeft met zijn handelen de lichamelijke en seksuele integriteit van het slachtoffer op grove wijze geschonden terwijl het slachtoffer niet in staat was om te voorkomen dat de verdachte zich op die manier aan haar heeft kunnen vergrijpen. De verdachte heeft daar op geen enkele manier rekening mee gehouden en heeft zich enkel laten leiden door zijn eigen seksuele verlangens.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft gekeken naar een uittreksel uit de justitiële documentatie van 20 oktober 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
De reclassering heeft op 16 november 2023 een rapport over de verdachte opgemaakt.
Dit rapport houdt -onder meer- in dat de verdachte sinds 2021 niet meer beschikt over eigen huisvesting en verblijft in de nachtopvang. De verdachte is ruim twintig jaar verslaafd aan alcohol, met leverproblemen als gevolg. De verdachte had tot aan zijn detentie een vriendin, maar hij is door zijn alcoholgebruik niet in staat lange relaties te onderhouden. Tot aan zijn detentie ontving de verdachte een daklozenuitkering, maar -mede door zijn verslaving- was die uitkering ontoereikend om in zijn levensonderhoud te voorzien. Voor de schulden die daardoor zijn ontstaan is inmiddels een betalingsregeling getroffen.
De verdachte heeft af en toe telefonisch contact met zijn drie kinderen uit eerdere relaties.
De verdachte heeft oog voor de problemen in zijn leven en wijt de oorzaak aan zijn alcoholgebruik. De verdachte heeft een duidelijke hulpvraag en wil er alles aan doen om te stoppen met het drinken van alcohol.
De reclassering adviseert om aan de verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden verplicht reclasseringscontact met een meldplicht, een ambulante behandeling met een mogelijkheid tot een kortdurende klinische opname, een verplicht verblijf van de verdachte in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een alcoholverbod, verplichte medewerking aan middelencontrole en een contactverbod met de aangeefster [aangeefster01] .
De bij de reclassering door de verdachte neergelegde hulpvraag ziet de rechtbank tijdens de behandeling van de strafzaak op de zitting bevestigd. De verdachte heeft (ook) daar verklaard dat hij graag met de hulp van de reclassering aan zijn verslaving en aan de verbetering van zijn persoonlijke omstandigheden wil werken en daarom het voorstel van de reclassering te omarmen.
Het oordeel van de rechtbank over de op te leggen straf
De rechtbank zal een deel van de straf voorwaardelijk aan de verdachte opleggen, om het opleggen van de geadviseerde voorwaarden mogelijk te maken. Het voorwaardelijk strafdeel dient er ook toe om de verdachte ervan te weerhouden opnieuw in de fout te gaan.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het opleggen van een gevangenisstraf voor
de duur van 20 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest, passend. Die straf is lager dan door de officier van justitie is geëist, omdat de rechtbank de verdachte vrijspreekt van de primair ten laste gelegde verkrachting.
Conclusie
Aan de verdachte zal de straf als hiervoor genoemd worden opgelegd en daaraan zullen de voorwaarden worden verbonden die door de reclassering zijn voorgesteld.
Wettelijke voorschriften
Bij de strafoplegging is gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c en 243 van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissingen

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde, zoals dit hiervoor is omschreven, heeft begaan;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur 20 (twintig) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
8 (acht) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal op geen enkele wijze contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met de aangeefster [aangeefster01] , gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt;
2. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
3. de veroordeelde zal zich onthouden van het gebruik van alcohol, onder de verplichting ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek en/of urineonderzoek, gedurende de proeftijd;
4. de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen van een nader door de reclassering te bepalen forensische psychiatrische polikliniek voor zijn alcohol problematiek, gedurende de proeftijd of zoveel korter als de reclassering in overleg met de kliniek verantwoord vindt.
Indien er sprake is van een terugval in middelengebruik en/of een zodanige verslechtering van de psychische toestand van de veroordeelde dat een kortdurende klinische opname voor detoxificatie /stabilisatie noodzakelijk is, kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een dergelijke kortdurende klinische opname voor de duur van maximaal 7 weken. Indien de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert zal, nadat dit door de rechter is bevolen, de veroordeelde zich laten opnemen in een zorginstelling te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing.
De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
5. de veroordeelde zal verblijven in de instelling voor begeleid wonen/maatschappelijke opvang, of een soortgelijke instelling, en zal zich houden aan de aanwijzingen die door of namens de directeur van die instelling worden gegeven, gedurende de proeftijd na heden, of zoveel korter als de directeur van die instelling na overleg met de reclassering verantwoord vindt;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
  • de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
  • de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf en taakstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H. Kroon, voorzitter,
en mrs. J.H. Janssen en E. IJspeerd, rechters,
in tegenwoordigheid van J.P. van der Wijden, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 4 december 2023.