Op 4 december 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, de stiefvader van een minderjarig meisje, dat beschuldigd werd van ontuchtige handelingen. De zaak kwam voor de rechtbank na een onderzoek op de terechtzitting op 20 november 2023. De officier van justitie, mr. E. Blanken, had gevorderd tot bewezenverklaring van de tenlastelegging en een gevangenisstraf van 121 dagen, waarvan 120 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De verklaringen van de stiefmoeder en het slachtoffer werden als betrouwbaar beschouwd, maar de rechtbank vond dat er onvoldoende steunbewijs was om tot een overtuigende bewezenverklaring te komen. De ontkenning van de verdachte werd niet als onbetrouwbaar of onaannemelijk beschouwd, waardoor de rechtbank tot de conclusie kwam dat de verdachte vrijgesproken moest worden van de tenlastelegging.
Daarnaast was er een benadeelde partij die een schadevergoeding van € 118.306,= vorderde, maar deze werd niet-ontvankelijk verklaard omdat de verdachte niet was veroordeeld. De rechtbank heeft de benadeelde partij in de kosten veroordeeld, die op nihil zijn begroot. Het vonnis is uitgesproken door mr. R.H. Kroon, voorzitter, en mrs. J.H. Janssen en E. IJspeerd, rechters, in aanwezigheid van griffier J.P. van der Wijden.