ECLI:NL:RBROT:2023:11588

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 december 2023
Publicatiedatum
8 december 2023
Zaaknummer
10/028530-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor ontucht met een minderjarige door stiefvader

Op 4 december 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, de stiefvader van een minderjarig meisje, dat beschuldigd werd van ontuchtige handelingen. De zaak kwam voor de rechtbank na een onderzoek op de terechtzitting op 20 november 2023. De officier van justitie, mr. E. Blanken, had gevorderd tot bewezenverklaring van de tenlastelegging en een gevangenisstraf van 121 dagen, waarvan 120 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De verklaringen van de stiefmoeder en het slachtoffer werden als betrouwbaar beschouwd, maar de rechtbank vond dat er onvoldoende steunbewijs was om tot een overtuigende bewezenverklaring te komen. De ontkenning van de verdachte werd niet als onbetrouwbaar of onaannemelijk beschouwd, waardoor de rechtbank tot de conclusie kwam dat de verdachte vrijgesproken moest worden van de tenlastelegging.

Daarnaast was er een benadeelde partij die een schadevergoeding van € 118.306,= vorderde, maar deze werd niet-ontvankelijk verklaard omdat de verdachte niet was veroordeeld. De rechtbank heeft de benadeelde partij in de kosten veroordeeld, die op nihil zijn begroot. Het vonnis is uitgesproken door mr. R.H. Kroon, voorzitter, en mrs. J.H. Janssen en E. IJspeerd, rechters, in aanwezigheid van griffier J.P. van der Wijden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10/028530-22
Datum uitspraak: 4 december 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte01] ,

geboren te Curaçao (Nederlandse Antillen) op [geboortedatum01], ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres: [adres01] , [postcode01] [plaats01] , raadsman mr. F.C. Knoef, advocaat in Den Haag.

Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 20 november 2023.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E. Blanken heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 121 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 120 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en oplegging van de bijzondere voorwaarden die zijn geadviseerd in het door Reclassering Nederland over de verdachte opgemaakte rapport d.d. 29 juni 2022;
  • dadelijke uitvoerbaarheid van de aan de verdachte op te leggen bijzondere voorwaarden;
  • oplegging van de maatregel ex artikel 38z Wetboek van Strafrecht.

Waardering van het bewijs

Vrijspraak

Inleiding
De verdachte is de stiefvader van [slachtoffer01] . Door de stiefmoeder is (namens [slachtoffer01] ) verklaard dat de verdachte [slachtoffer01] een keer onder haar shirt bij haar borsten heeft aangeraakt, een keer op haar mond heeft gezoend en meermalen over haar heupen en blote buik heeft gewreven. [slachtoffer01] heeft de verklaring van haar stiefmoeder bevestigd.
Overwegingen
De door stiefmoeder en [slachtoffer01] afgelegde verklaringen zouden op zichzelf kunnen worden gezien als betrouwbaar. Er zijn geen - zwaarwegende - argumenten of aanwijzingen om aan de verklaringen te twijfelen of te vermoeden dat deze onwaar zouden zijn. Gelet op de stellige ontkenning van de verdachte is voor een overtuigende bewezenverklaring naast die verklaringen nog wel voldoende steunbewijs nodig. Ook van de ontkenning van de verdachte kan namelijk op het eerste gezicht niet worden gezegd dat deze niet betrouwbaar, onaannemelijk of onwaar is.
De verklaringen van anderen en de appberichten in het dossier waaruit volgt dat [slachtoffer01] tegen verschillende personen heeft gezegd dat zij (kort gezegd) was aangeraakt door de verdachte, leveren dit steunbewijs niet op. De bron hiervan is immers steeds [slachtoffer01] zelf en de verklaringen zijn daarom geen nieuw/extra bewijs.
Ander steunbewijs is er op zich wel. Zo hebben de vader en de stiefmoeder van [slachtoffer01] verklaard dat zij al iets in de gaten hadden voordat [slachtoffer01] iets had verteld. Volgens haar vader was zij emotioneler en vertoonde zij raar gedrag. Ook zitten er in het dossier (ongedateerde) app-berichten tussen de verdachte en [slachtoffer01] . Hierin is onder meer te zien dat de verdachte hartjes stuurt naar [slachtoffer01] en zegt dat hij haar mist. Deze verklaringen en appberichten zijn echter onvoldoende zwaarwegend en staan in een te ver verwijderd verband tot de verklaringen van stiefmoeder en [slachtoffer01] om als steunbewijs te overtuigen.
Conclusie
De rechtbank vindt dat de overtuiging dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de hem verweten ontuchtige gedragingen ontbreekt. De verdachte zal daarom worden vrijgesproken.

Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [benadeelde partij01] ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 118.306,= aan immateriële schade.
Beoordeling
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu aan de verdachte geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen toepassing heeft gevonden.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.

Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij01] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H. Kroon, voorzitter,
en mrs. J.H. Janssen en E. IJspeerd, rechters,
in tegenwoordigheid van J.P. van der Wijden, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 4 december 2023.
Bijlage I

Tekst tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en
met 15 oktober 2021 te Maassluis en/of Almere, in elk geval in Nederland, met
iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien had bereikt,
buiten echt, te weten [slachtoffer01] (geboren op [geboortedatum02] 2008) zijnde zijn,
verdachtes, minderjarige stiefdochter, in elk geval een aan zijn zorg en/of
waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, een of meer ontuchtige handelingen
heeft gepleegd, door
  • het betasten van en/of wrijven over en/of spelen met de borst(en) van die [slachtoffer01] en/ of
  • die [slachtoffer01] te zoenen en/of kussen en/of
  • het betasten van en/of wrijven over de heupen en/of ontblote buik van die [slachtoffer01] .