ECLI:NL:RBROT:2023:11587

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 november 2023
Publicatiedatum
8 december 2023
Zaaknummer
10/208012-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal met geweld en bedreiging in Rotterdam

Op 20 november 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren op Curaçao, die ten laste was gelegd van diefstal met geweld en bedreiging. De verdachte was op het moment van de zitting preventief gedetineerd. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 15 maanden, maar de rechtbank oordeelde anders. De verdediging pleitte voor vrijspraak, maar de rechtbank oordeelde dat de herkenning van de verdachte op camerabeelden voldoende betrouwbaar was. De verdachte had op 13 juli 2023 een elektrische step van een minderjarig slachtoffer gestolen, waarbij hij met een mes dreigde. Daarnaast bedreigde hij op 18 augustus 2023 een andere persoon met de dood. De rechtbank oordeelde dat de feiten bewezen waren en dat de verdachte strafbaar was. Gezien de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een lange verslavingshistorie, werd een gevangenisstraf van 8 maanden opgelegd, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank legde ook bijzondere voorwaarden op, waaronder verplicht contact met de reclassering en het verkrijgen van huisvesting en dagbesteding. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/208012-23
Datum uitspraak: 20 november 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01]
geboren te Curaçao (Nederlandse Antillen) op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in [detentieadres01],
raadsman mr. E.W.B. van Twist, advocaat te Dordrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 20 november 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. H.J. du Croix heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde feit bepleit en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De verdachte ontkent het feit te hebben gepleegd. Hij is niet degene die is te zien op (foto’s van) bewegende beelden van zich daar te plaatse bevindende camera’s. De herkenning van de verdachte door verbalisanten op die beelden is onvoldoende betrouwbaar om het bewijs op te baseren.
In de omgeving van de [straatnaam01] en de [straatnaam02] in [plaats01] woont immers een groot aantal mensen met dezelfde etnische achtergrond en van ongeveer dezelfde leeftijd als de verdachte. Bovendien is de tattoo die de verdachte heeft aan de rechterzijde van het gezicht op geen van de foto’s te zien.
Beoordeling
In het dossier zitten foto’s (
screenshots) van bewegende beelden waarop de persoon te zien is die de ten laste gelegde beroving heeft gepleegd. De rechtbank heeft, anders dan de verdediging, geen reden om te twijfelen aan de deugdelijkheid en betrouwbaarheid van de herkenning van de verdachte door de verbalisanten op deze foto’s, nu de foto’s van voldoende kwaliteit zijn, de verdachte voldoet aan het signalement en de verbalisanten specifiek hebben aangegeven waaraan zij de verdachte hebben herkend. Die herkenning ziet de rechtbank ook in combinatie met de verklaring van de aangever, dat degene die hem heeft beroofd tegen hem heeft gezegd dat hij jarig was en daarom zijn step wilde hebben. De verdachte was die dag namelijk jarig.
Conclusie
Het verweer wordt verworpen.
4.1.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
Feit 1
hij op 13 juli 2023 te Rotterdam
een elektrische step toebehorende aan [slachtoffer01] heeft weggenomen
met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen
welke diefstal werd vergezeld van
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer01] , gepleegd met het
oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken door met een mes een stekende beweging te
maken
2
hij op 18 augustus 2023 te Rotterdam
[slachtoffer02] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door die [slachtoffer02] dreigend de woorden toe te voegen “Ik steek
je neer, ik snijd je keel door”.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Feit 1:
diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken.
Feit 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder het de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een diefstal met geweld door het slachtoffer onder bedreiging met een mes van zijn elektrische step te beroven. De rechtbank rekent het de verdachte in het bijzonder aan dat hij op klaarlichte dag een minderjarig slachtoffer op een terras en in het bijzijn van zijn (ook minderjarige) zusje op die wijze heeft beroofd.
De ervaring leert dat de slachtoffers van dergelijke (gewelds)misdrijven veelal nadelige psychische gevolgen van het gebeurde ondervinden. Met zijn handelen heeft de verdachte ook bijgedragen aan gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan een verbale bedreiging van een winkelbediende die hem staande hield op verdenking van een winkeldiefstal.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 20 oktober 2023, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Rapportage
Reclassering Nederland (Emergis) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 18 oktober 2023. Dit rapport houdt het volgende in.
Ondanks onze pogingen om met de verdachte in gesprek te komen zag hij hier telkens van af. Van het Zorg- en Veiligheidshuis Rotterdam is informatie over de verdachte en zijn leefsituatie ontvangen, waaruit blijkt dat de verdachte in de maanden voorafgaand aan zijn huidige detentie bijna dagelijks in beeld kwam bij de politie. Het betrof met name meldingen van overlast, verward gedrag, middelenbezit en middelengebruik. De verdachte zou uit zijn huurwoning zijn gezet en er loopt een uithuiszettingsprocedure. De verdachte is bekend bij Antes GGZ en hij is daar in 2022 tweemaal opgenomen geweest.
De verdachte heeft een lange verslavingshistorie. In het verleden is hij gediagnosticeerd met cocaïneafhankelijkheid en een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken.
De verdachte heeft tijdens de behandeling van de strafzaak op de zitting verklaard dat hij acht maanden in detentie heeft verbleven en dat hij zijn woning is kwijtgeraakt, maar dat hij inmiddels via de gemeente Rotterdam op grond van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Verder: WMO) is aangemeld bij zorgpartij Ayudo om een traject te volgen dat er uiteindelijk toe moet leiden dat hij een begeleide woonplek krijgt.
In het verlengde daarvan is door de raadsman een e-mailbericht van 9 november 2023 overgelegd van [naam01] , senior WMO adviseur bij de Gemeente Rotterdam. Dit e-mailbericht houdt in het kort het volgende in.
De verdachte is aangemeld bij zorgpartij Ayudo, een organisatie die begeleiding, een woongroep en ambulante zorg biedt aan personen met een Caribische achtergrond.
De verdachte wordt vanuit Antes ambulant behandeld. Hij staat open voor de klinische opname en is bereid te werken aan een middelenvrij leven. Het betreft een aanvraag voor een overbruggingsarrangement, met als doelen het toewerken naar een intramuraal verblijf met een vaste wakende wacht en het oriënteren op een passende daginvulling.
Nadat er een passende verblijfssetting is gevonden wordt voor de duur van twee jaar een intramuraal arrangement toegekend. De komende periode er gewerkt aan overzichtelijke administratie/financiën, emotieregulatie/stabiele geestelijke gezondheidszorg en het vinden en behouden van een passende en zinvolle dagbesteding, het verkrijgen van duidelijke over vaardigheid en zelfregie en voortzetting stabilisatie en staking van middelengebruik.
De raadsman heeft aangegeven dat de eerdere afwijzende houding van de verdachte ten aanzien van hulpverlening door de verdachte inmiddels is bijgesteld en hij heeft verzocht om aan de verdachte, hoewel er geen daartoe strekkend advies van de reclassering ligt, een verplicht contact met de reclassering op te leggen.
De verdachte heeft bevestigd daar voor open te staan en daaraan te zullen meewerken.
De officier van justitie heeft zich daar niet tegen verzet en zich op het standpunt gesteld dat in dat geval een deel van de straf in voorwaardelijke vorm zou moeten worden opgelegd.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op de jarenlange verslavingsproblematiek en de inmiddels gevorderde leeftijd van de verdachte is de rechtbank van oordeel dat het van belang is dat een passend hulpverleningstraject in gang wordt gezet.
De verdachte heeft een duidelijke hulpvraag en heeft daarin zelf inmiddels ook stappen gezet. Tegelijkertijd is op de zitting duidelijk geworden dat een wat vaster omlijnd en dwingend kader wenselijk is. De rechtbank ziet daarin aanleiding om aan de verdachte, naast het thans door verdachte zelf al ingezette hulpverleningstraject, ook een verplicht reclasseringscontact op te leggen, met als bijzondere voorwaarden het verkrijgen en behouden van huisvesting en het hebben van een dagbesteding.
De rechtbank geeft de reclassering in overweging om bij de invulling van de bijzondere voorwaarden op het gebied van huisvesting en een dagbesteding, de verdachte (ook) hulp en steun te bieden bij de verdere verwezenlijking van hetgeen zorgpartij Ayudo in het kader van de hiervoor uiteengezette hulpverlening voor ogen staat.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden met aftrek, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikel en 14a, 14b, 14c, 57, 285 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
4 (vier) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
2. de veroordeelde wordt verplicht zich in te spannen voor het verkrijgen en behouden van stabiliteit op het gebied van dagbesteding; hierbij zal betrokkene zich houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die begeleiding door of namens de instelling zullen worden gegeven, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
3. de veroordeelde wordt verplicht zich in te spannen voor het verkrijgen en behouden
van huisvesting; hierbij zal betrokkene zich houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die begeleiding door of namens de instelling zullen worden gegeven, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H. Kroon, voorzitter,
en mrs. J.H. Janssen en E. IJspeerd, rechters,
in tegenwoordigheid van J.P. van der Wijden, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 20 november 2023.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op 13 juli 2023 te Rotterdam
een elektrische step toebehorende aan [slachtoffer01] heeft weggenomen
met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/ of gevolgd van geweld en/ of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer01] , gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/ of gemakkelijk te maken, en/ of om, bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het
bezit van het gestolene te verzekeren, door met een mes een stekende beweging te
maken, althans een mes te tonen;
2
hij op 18 augustus 2023 te Rotterdam
[slachtoffer02] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met
zware mishandeling, door die [slachtoffer02] dreigend de woorden toe te voegen "Ik steek
je neer, ik snijd je keel door", althans woorden van gelijke dreigende aard of
strekking;