ECLI:NL:RBROT:2023:11507

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 december 2023
Publicatiedatum
7 december 2023
Zaaknummer
653913 HA ZA 23-226
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering dekking brandschade door niet-gemelde bestemmingswijziging in opstalverzekering

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 6 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een maatschap, hierna aangeduid als [eisende partij01], en verschillende verzekeraars, gezamenlijk aangeduid als Verzekeraars. De zaak betreft een opstalverzekering die door [eisende partij01] was afgesloten voor een bedrijfsverzamelgebouw dat door brand was getroffen. De verzekeraars weigerden dekking te verlenen op basis van een niet-gemelde bestemmingswijziging. De rechtbank oordeelde dat de weigering van de verzekeraars terecht was, omdat [eisende partij01] niet had gemeld dat de huurder van een van de bedrijfsruimten was veranderd in een bedrijf dat zich bezighield met recycling, wat volgens de verzekeraars op hun zwarte lijst stond.

De procedure begon met een dagvaarding en omvatte verschillende producties en een mondelinge behandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat [eisende partij01] de wijziging van de huurder niet had gemeld, terwijl dit volgens de algemene voorwaarden van de verzekering wel verplicht was. De rechtbank concludeerde dat de verzekeraars aannemelijk hadden gemaakt dat zij de verzekering zouden hebben opgezegd als zij op de hoogte waren geweest van de wijziging. De rechtbank oordeelde dat de dekkingsweigering niet onaanvaardbaar was, omdat de verzekering bij tijdige melding van de wijziging al beëindigd zou zijn geweest op het moment van de brand.

De rechtbank heeft de vorderingen van [eisende partij01] afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 17.186,00. De uitspraak is gedaan door een enkelvoudige kamer van de rechtbank en is openbaar uitgesproken op 6 december 2023.

Uitspraak

RECHTBANK Rotterdam

Team handel en haven
Zaaknummer: C/10/653913 / HA ZA 23-226
Vonnis van 6 december 2023
in de zaak van
de maatschap
[eisende partij01],
te Den Helder,
eisende partij,
hierna te noemen: [eisende partij01] ,
advocaat: mr. E.J. Eijsberg te Rotterdam,
tegen

1.[gedaagde01],

te Brussel, België,
2.
FATUM GENERAL INSURANCE N.V.,
te Willemstad, Curaçao,
3.
[gedaagde02],
te Hannover, Duitsland,
4.
[gedaagde03],
te Luxemburg, Luxemburg,
5.
ASR SCHADEVERZEKERING N.V.,
te Utrecht,
6.
ZURICH INSURANCE PUBLIC LIMITED COMPANY,
te Dublin, Ierland,
advocaat: mr. M.B. Esseling te Rotterdam,
gedaagde partijen,
hierna samen ook te noemen: Verzekeraars.

1.Waar gaat de zaak over

Een bedrijfsverzamelgebouw is door brand getroffen. Verzekeraars weigeren dekking omdat sprake zou zijn van een niet-gemelde bestemmingswijziging die zij nooit geaccepteerd zouden hebben. De rechtbank oordeelt dat die weigering terecht is.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, met (akte) producties 1 tot en met 10,
- de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 7,
- de brief van 25 mei 2023 waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- de akte van [eisende partij01] met productie 11,
- de zittingsagenda (brief van de griffier aan partijen van 16 oktober 2023),
- de mondelinge behandeling van 2 november 2023, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.

3.De feiten

3.1.
[eisende partij01] is eigenaar van een gebouw in [plaatsnaam01] op het adres [adres01] , waarin diverse bedrijven ruimtes huren (hierna ook: het bedrijfspand). [eisende partij01] heeft bij Verzekeraars een opstalverzekering afgesloten, met onder meer dekking tegen het risico van brand. De overeenkomst is ingegaan op 1 januari 2021. De overeenkomst is gesloten door tussenkomst van een assurantietussenpersoon van [eisende partij01] , genaamd Verheul Groep (hierna: Verheul) en een volmachtbedrijf namens Verzekeraars, genaamd Victor Insurance (hierna: Victor).
3.2.
Verheul heeft voorafgaand aan de ingangsdatum van de overeenkomst opgave gedaan van de huurders in het bedrijfspand en de wijze waarop zij het gehuurde gebruiken. Deze opgave luidt als volgt:
- [adres02] wordt gehuurd door Dutch Foreigner Care B.V. voor exploitatie van een migrantenhotel,
- [adres03] wordt gehuurd door R&F Painting B.V. voor exploitatie van een houtbewerkingsbedrijf met verfspuiterij,
- [adres04] wordt gehuurd door FeNB2 Staalframebouw B.V. voor exploitatie van een metaalbewerkingsbedrijf,
- de "corridor” wordt gehuurd door RIB Marine Service Ltd., een bedrijf dat handelt in RIB's (Rigid Inflatable Boats).
3.3.
Victor heeft bij Verheul voorafgaand aan de afgifte van de polis op 29 april 2021 geïnformeerd of de huurderssituatie inmiddels was gewijzigd. Verheul heeft toen geantwoord dat de bedrijfsruimte op het adres [adres03] op dat moment leeg stond maar dat het de bedoeling was dat de huurder van [adres04] (FeNB2 Staalframebouw B.V.) ook [adres03] ging huren.
3.4.
In de vervolgens afgegeven polis staat onder meer:
“risicoadres [adres01]
Bestemming [huisnummer01] verhuurd aan Dutch Foreigner Care B.V.,
migrantenhotel
[huisnummer02] en [huisnummer03] verhuurd aan FeNB2 Staalframebouw B.V.
bedrijf dat prefab staalconstructies produceert en monteert
corridor verhuurd aan RIB Marine Service Ltd opslag”
3.5.
Op de verzekeringsovereenkomst zijn algemene voorwaarden van toepassing (de
Algemene Voorwaarden Zaak – en Bedrijfsschadeverzekering 2015 Victor, hierna: de algemene voorwaarden)). Daarin is onder meer bepaald dat Nederlands recht van toepassing is (artikel 21) en dat geschillen betreffende de overeenkomst zijn onderworpen aan de uitspraak van de bevoegde rechter te Rotterdam (artikel 22).
3.6.
Artikel 6, aanhef en lid 4, van de algemene voorwaarden bepaalt:

Artikel 6 Bekendheid en risicowijziging
[…]
6.4
Indien de/het op het polisblad vermelde:
- bestemming wijzigt, of
- verzekerde
gevaarsobjectenvoor langer dan drie maanden buiten gebruik (zullen) zijn, of
-
gebouwvoor langer dan drie maanden leeg staat (zal leegstaan), of
-
gebouwdoor krakers wordt gebruikt, geldt dat
verzekerdedaarvan zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee maanden nadat hij van de bedoelde wijziging op de hoogte is, mededeling dient te doen aan
verzekeraars.
Gedurende twee maanden na ontvangst van deze mededeling zijn
verzekeraarsin de gelegenheid om de verzekering met inachtneming van een opzegtermijn van twee maanden te beëindigen, dan wel gewijzigde premie en/of voorwaarden te bedingen. De herziene premie en/of voorwaarden worden met ingang van de datum van de mededeling van
verzekeraarsvan kracht.
In het laatste geval heeft
verzekerdehet recht de verzekering binnen één maand, nadat de herziene premie en/of voorwaarden van kracht werd(en), op te zeggen. De verzekering eindigt dan met ingang van de datum van deze mededeling van
verzekerde.
Als
verzekerdeverzuimt binnen de gestelde termijn mededeling te doen van de risicowijziging, hebben
verzekeraarsde mogelijkheid om de verzekering niet of op andere wijze voort te zetten als zij aannemelijk maken dat zij dit zouden hebben gedaan als zij van de risicowijziging in kennis waren gesteld. In dat geval geldt het volgende:
- indien de verzekering niet zou zijn voortgezet, vervalt alle recht op schadevergoeding;
- indien de verzekering alleen zou zijn voortgezet tegen gewijzigde premie en/of voorwaarden, wordt de schade vergoed in dezelfde verhouding als de premie van voor de risicowijziging ten opzichte van deze hogere premie voor zover er onder die gewijzigde voorwaarden dekking zou zijn geweest.”
3.7.
De aangekondigde verhuur van de locatie [adres03] aan FeNB2 Staalframebouw B.V is niet doorgegaan. In plaats daarvan heeft [eisende partij01] deze ruimte verhuurd aan het bedrijf FastFeetGrinded B.V. (hierna: FastFeetGrinded) De (formele) huuringangsdatum is 1 februari 2022, maar FastFeetGrinded heeft het gehuurde al vanaf 15 december 2021 feitelijk in gebruik genomen.
3.8.
FastFeetGrinded exploiteert een bedrijf dat zich toelegt op de machinale demontage en versnippering van onder meer nieuwe, onverkocht gebleven (sport)schoenen afkomstig van Adidas, Footlocker en Intersport. De snippers worden als grondstof verkocht. In het Handelsregister staat dat FastFeetGrinded een recyclingbedrijf is.
3.9.
[eisende partij01] heeft niet aan Verzekeraars meegedeeld dat FastFeetGrinded de nieuwe huurder van [adres03] was geworden en (dus) evenmin welk gebruik FastFeetGrinded van het gehuurde ging maken.
3.10.
In de nacht van 16 op 17 juni 2022 is brand uitgebroken in het bedrijfspand, in de bedrijfsruimte die in gebruik was bij FastFeetGrinded. Hierdoor is schade ontstaan.
3.11.
[eisende partij01] heeft de schade via Verheul en Victor gemeld bij Verzekeraars. Verzekeraars hebben ingeschakeld:
- een brandonderzoeker om de toedracht van de brand te onderzoeken,
- een schade-expert om de schade in kaart te brengen.
3.12.
Volgens de brandonderzoeker is de oorzaak van de brand een beschadigde elektrische kabel van een machine van FastFeetGrinded (aldus het brandtechnisch rapport van de brandonderzoeker van 14 juli 2022).
3.13.
Verzekeraars hebben met een beroep op artikel 6.4 van de algemene voorwaarden geweigerd dekking te verlenen. Volgens Verzekeraars is sprake van een niet-gemelde bestemmingswijziging die zij (bij melding) niet geaccepteerd zouden hebben.
3.14.
Ieder van verzekeraars is met Victor een samenwerkingsovereenkomst aangegaan uit hoofde waarvan zij aan Victor een volmacht hebben gegeven. Tevens hebben Verzekeraars zich bereid verklaard jegens Victor tot gedeeld risicodragerschap, zodat Victor in staat was een intermediaire pool te vormen, genaamd Pool ID (PID) 201. De rechten en verplichtingen met betrekking tot deze pool zijn vastgelegd in een volmacht Poolovereenkomst. De rechten en verplichtingen met betrekking tot deze pool, zoals vastgelegd in de samenwerkingsovereenkomsten en de volmacht poolovereenkomst, vormen samen met het eigen beleid van Victor Insurance ook de basis voor een handboek van Victor Insurance, het zogenaamde Product Book Brand Underwriting handleiding basispool 201 (hierna: Product Book) .
In het Product Book staat onder meer (
onderstreping door de rechtbank):

7. Declined risks/ zwarte lijst
7.1
Volmachtafspraken
Victor Insurance hanteert een lijst van uitgesloten risico's (zwarte lijst). Deze zijn afgestemd met onze volmachtgevers.
[…]
7.2
Lijst met declined risks/ zwarte lijst
Hieronder vallen de volgende risico's:
[…]
• Huisvesting gastarbeiders
• Recycling/ shredders
• […]
7.3
Terughoudend acceptatiebeleid
Naast de declined risks zijn er ook een aantal risico's, waar wij ons terughoudend opstellen bij acceptatie. Met andere woorden deze risico's accepteren wij alleen onder strikte voorwaarden (preventie, kwaliteit, exposure,
schadelast, etc.).
• Bedrijfsverzamelgebouwen
• […]”
Ook in de volmacht poolovereenkomst is onder “Uitsluitingen risico’s” onder meer “Recycling/shredders” opgenomen.
3.15.
De schade is bij akte van taxatie van 19 december 2022 vastgesteld op € 1.090.735,00 exclusief huurderving. In de akte van taxatie staat dat de technische hersteltermijn 10 maanden bedraagt. [eisende partij01] derft totdat hersteld en opnieuw verhuurd is € 6.500,00 per maand aan huurpenningen.

4.Het geschil

4.1.
[eisende partij01] vordert bij vonnis, voor zover (wettelijk) mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, samengevat:
(I) voor recht te verklaren dat Verzekeraars gehouden zijn ter zake de brandschade van 17 juni 2022 dekking te verlenen en de schade conform polis af te wikkelen;
(II) ieder van Verzekeraars te veroordelen tot betaling van een deel van de schade, berekend naar rato van ieders aandeel in de polis, vermeerderd met ieders aandeel in de wettelijke rente vanaf 19 juli 2022;
(III) Verzekeraars hoofdelijk te veroordelen in de buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met de wettelijke rente;
(IV) Verzekeraars hoofdelijk te veroordelen in de kosten van deze procedure alsmede de nakosten.
4.2.
Verzekeraars voeren verweer. Verzekeraars concluderen tot niet-ontvankelijkheid van [eisende partij01] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eisende partij01] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eisende partij01] in de kosten van deze procedure en de nakosten, beide vermeerderd met de wettelijke rente.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Partijen zijn gevestigd in verschillende landen. De Nederlandse rechter komt rechtsmacht toe omdat partijen een forumkeuzebeding voor de rechtbank Rotterdam zijn overeengekomen. Op het geschil is, zoals eveneens is overeengekomen, Nederlands recht van toepassing.
5.2.
In geding zijn met name de volgende drie vragen:
1) is sprake van een wijziging die gemeld had moeten worden?
2) zo ja, hadden Verzekeraars de verzekering (tijdig) opgezegd als de bestemmingswijziging gemeld zou zijn?
3) zo ja, is de dekkingsweigering van Verzekeraars naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar?
1) is sprake van een bestemmingswijziging die gemeld had moeten worden?
5.3.
De discussie tussen partijen spitst zich toe op de vraag hoe artikel 6.4 van de algemene voorwaarden moet worden uitgelegd. [eisende partij01] meent dat artikel 6.4 zo uitgelegd moet worden dat van een relevante bestemmingswijziging die gemeld zou moeten worden alleen sprake is als daardoor ook sprake is van een risicoverzwaring. Nu dit in deze zaak niet aan de orde is, hoefde [eisende partij01] niet aan Verzekeraars te melden dat FastFeetGrinded de nieuwe huurder werd. Verzekeraars betwisten dat.
5.4.
Tussen partijen is over de polisvoorwaarden niet onderhandeld. Daarom is de uitleg daarvan met name afhankelijk van objectieve factoren zoals de bewoordingen waarin de desbetreffende bepaling is gesteld, gelezen in het licht van de polisvoorwaarden als geheel (aldus de Hoge Raad in ECLI:NL:HR:2008:BC2793).
5.5.
De tekst van artikel 6.4, aanhef en eerste liggende streepje, is duidelijk. Elke wijziging van de op het polisblad vermelde bestemming van (een deel van) het verhuurde moet worden gemeld. Gelet op het in overweging 5.4 weergegeven beoordelingskader, is daarom in beginsel de door Verzekeraars bepleite uitleg de juiste. Het lag daarmee op de weg van [eisende partij01] om feiten te stellen die kunnen leiden tot de door haar verdedigde conclusie dat een bestemmingswijziging alleen gemeld hoefde te worden als die wijziging ook zou leiden tot een risicoverzwaring. Dergelijke feiten heeft zij niet gesteld. De enkele verwijzing naar het gebruik van het woord “risicowijziging” in de titel van artikel 6 is hiervoor onvoldoende.
Dit betekent dat een meldingsplicht bestond voor iedere wijziging van de op het polisblad vermelde bestemming. Van een bestemmingswijziging is sprake. Op het polisblad staat als bestemming van [adres03] vermeld dat deze werd verhuurd aan FeNB2 Staalframebouw B.V., een bedrijf dat prefab staalconstructies produceert en monteert. Dat is iets anders dan de bedrijfsactiviteit van FastFeetGrinded. [eisende partij01] heeft dus ten onrechte niet gemeld dat er een andere huurder de locatie ging huren en wat die huurder deed. Het is aan Verzekeraars om, na kennisneming van een wijziging van de bestemming, te bepalen of zij de verzekering willen opzeggen of continueren, al dan niet tegen gewijzigde voorwaarden. Het is niet aan de verzekeringnemer, anders dan [eisende partij01] lijkt te betogen, om te bepalen, al dan niet op basis van een inschatting van het risico van de nieuwe bestemming, of zij een wijziging daarvan zal melden.
5.6.
Aan dit oordeel doet niet af de stelling van [eisende partij01] dat het bij het verzekeren van bedrijfsverzamelgebouwen niet ongebruikelijk is dat op het polisblad is bepaald dat een wijziging van huurder gemeld moet worden aan de verzekeraars. [eisende partij01] ziet een dergelijke vermelding op het polisblad ook bij haar andere opstalverzekeringen voor haar andere panden. Verzekeraars hadden op die manier duidelijkheid kunnen scheppen over hun wens om steeds geïnformeerd te worden over een wisseling van huurders. Verzekeraars hebben van die gelegenheid geen gebruik gemaakt, zo betoogt [eisende partij01] .
Dit betoog gaat niet op, omdat de rechtsverhouding tussen contractspartijen wordt bepaald door wat zij met elkaar hebben afgesproken en niet door wat de één met iemand anders heeft afgesproken. In deze zaak volgt uit de algemene voorwaarden expliciet dat een bestemmingswijziging, waarvan in dit geval sprake is, bij Verzekeraars gemeld dient te worden. Nog afgezien daarvan had [eisende partij01] ook uit de vermelding van de huurders op het polisblad èn de vraag van Victor vlak voor afgifte van het polisblad of sprake was van een wijziging van huurders kunnen afleiden dat deze informatie voor Verzekeraars kennelijk van belang was.
5.7.
[eisende partij01] doet, naar de rechtbank begrijpt, ter onderbouwing van haar standpunt ook nog een beroep op de jurisprudentie die is ontwikkeld met betrekking tot de gevolgen van schending van de mededelingsplicht als bedoeld in artikel 7:930 BW, bijvoorbeeld als zij stelt dat zij niets wist van het acceptatiebeleid van Verzekeraars en dat Verzekeraars in dat geval op dat beleid alleen een beroep kunnen doen als een redelijk handelend verzekeraar ook een dergelijk beleid voert. Dit toetsingskader is hier echter niet van toepassing. Het gaat in deze zaak niet om een verzwijging door [eisende partij01] voorafgaand aan het sluiten van de verzekeringsovereenkomst, maar om een verzwijging gedurende de looptijd van de overeenkomst. Voor die situatie is in de algemene voorwaarden een regeling opgenomen.
2) hadden Verzekeraars de verzekering (tijdig) opgezegd als de bestemmingswijziging gemeld zou zijn?
5.8.
Verzekeraars dienen blijkens artikel 6 lid 4 van de algemene voorwaarden
aannemelijkte maken dat zij de verzekering hadden opgezegd als [eisende partij01] de bestemmingswijziging had gemeld.
5.9.
De rechtbank is van oordeel dat Verzekeraars aannemelijk hebben gemaakt dat zij de verzekering zouden hebben opgezegd (en ook tijdig, daar komt de rechtbank op terug) bij kennisneming van FastFeetGrinded als nieuwe huurder. Daartoe is het volgende redengevend:
- FastFeetGrinded is, anders dan [eisende partij01] heeft bepleit, een recyclingbedrijf. Zij wint grondstoffen uit sportschoenen en verkoopt die grondstoffen. Dat kan in redelijkheid niet anders dan als recycling worden beschouwd. Ook in het Handelsregister staat dat FastFeetGrinded een recyclingbedrijf is.
- Volgens het acceptatiebeleid van Victor namens Verzekeraars zoals vastgelegd in het Product Book en de volmacht poolovereenkomst (geciteerd onder rov. 3.14) staan recyclingbedrijven op de zwarte lijst, een lijst van bedrijven die niet worden geaccepteerd.
- Dat dit beleid ook in de praktijk zo wordt toegepast is bevestigd ter zitting. Ter zitting waren diverse personen aanwezig die werkzaam zijn voor Victor of (een van) Verzekeraars. Deze personen hebben bevestigd dat recyclingbedrijven niet geaccepteerd worden als risico dat verzekerd kan worden.
Voornoemde omstandigheden, in onderlinge samenhang beschouwd, rechtvaardigen de conclusie dat aannemelijk is dat Verzekeraars de verzekering daadwerkelijk zouden hebben beëindigd als zij van de bestemmingswijziging op de hoogte zouden zijn gebracht. Hieraan kan niet afdoen de ter zitting namens [eisende partij01] afgelegde verklaring van [naam01] , een vertegenwoordiger van Verheul, dat Victor verder gaat dan andere volmachtbedrijven van andere verzekeraars. Daarmee bedoelt hij kennelijk dat Victor er om bekend staat een verzekering te kunnen verzorgen voor risico’s die elders niet verzekerbaar zijn. Ook als deze stelling juist is, betekent dat echter nog niet dat via Victor álles valt te verzekeren en ook niet dat (deze) Verzekeraars het onderhavige risico hadden willen blijven verzekeren. Van [eisende partij01] had mogen worden verwacht – zeker nu zij ter zitting door haar assurantietussenpersoon Verheul werd ondersteund – te concretiseren dat Verzekeraars via Victor in de praktijk ondanks het hiervoor genoemde acceptatiebeleid toch bereid zijn (geweest) recyclingbedrijven te verzekeren. [eisende partij01] heeft die concretisering niet gegeven.
5.10.
[eisende partij01] heeft in dit verband nog aangevoerd dat Verzekeraars in het verleden een migrantenhotel wel geaccepteerd hebben als verzekerbaar risico, terwijl dat volgens het toenmalige schriftelijke acceptatiebeleid (ook) niet mogelijk was. [eisende partij01] meent daarom dat Verzekeraars voor haar ook wel een uitzondering zouden hebben gemaakt als zij tijdig de komst van een recyclingbedrijf zou hebben gemeld. Ook dit betoog faalt. In het licht van de in overweging 5.9 weergegeven omstandigheden en de namens Verzekeraars gedane verklaringen ter zitting is dit betoog te speculatief van aard. Ook op dit punt geldt dat [eisende partij01] (met ondersteuning van Verheul) geen concretisering heeft gegeven van de aanname dat onder het huidige acceptatiebeleid nog steeds een uitzondering zou zijn gemaakt, zeker nu het hier gaat om een recyclingbedrijf. Verzekeraars hebben overigens ook nog verklaard dat er onder het huidige acceptatiebeleid sowieso geen uitzondering meer wordt gemaakt.
5.11.
[eisende partij01] stelt ook nog dat, als Verzekeraars de verzekering al zouden hebben opgezegd, de beëindiging pas zou zijn ingetreden na het moment van de brand, zodat de dekking hoe dan ook pas zou zijn vervallen op een datum gelegen na de brand. [eisende partij01] voert daartoe aan dat zij volgens de polisvoorwaarden twee maanden de tijd had om de bestemmingswijziging door te geven. Uitgaande van de ingangsdatum van de huur (1 februari 2022) zou zij dus tot 1 april 2022 hebben gehad voor de melding. Victor zou dan niet direct hebben opgezegd, maar eerst onderzoek hebben gedaan. Daar zou ook de nodige tijd mee gemoeid zijn geweest. Gegeven de opzegtermijn van twee maanden, zou de verzekering in dat geval niet al voor 16 juni 2022 zijn geëindigd. Dit betoog faalt, alleen al omdat niet aannemelijk is dat Verzekeraars zo lang met de opzegging gewacht zouden hebben. De in 5.9 en 5.10 vermelde omstandigheden maken immers aannemelijk dat Verzekeraars geen nader onderzoek nodig gehad zouden hebben voordat zij tot opzegging zouden zijn overgegaan. Treuzelen past niet bij het duidelijke nee-beleid dat Verzekeraars voeren ten aanzien van recyclingbedrijven.
Bovendien had FastFeetGrinded het pand feitelijk al in gebruik genomen op 15 december 2021 (om alvast te kunnen verbouwen, de huur ging pas in op 1 februari 2022). De bestemming van het verhuurde is dus gewijzigd op 15 december 2021 en de termijn om deze wijziging door te geven ging dus toen al lopen.
3)
is de dekkingsweigering van Verzekeraars naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar?
5.12.
[eisende partij01] vindt het beroep van Verzekeraars op het verval van recht van uitkering onaanvaardbaar, omdat geen sprake is van opzet en er geen causaal verband is tussen haar niet-melding van de bestemmingswijziging en de ontstane brandschade. Immers, de oorzaak van de brand is beschadiging van een elektrische kabel, en dat kan bij elk bedrijf gebeuren, niet alleen bij recyclingbedrijven. De oorzaak van de brand is aldus volgens [eisende partij01] niet gelegen in een bedrijfsactiviteit met een groter risico op brand.
5.13.
[eisende partij01] krijgt ook op dit punt ongelijk. Volgens de wet is een tussen partijen als gevolg van een overeenkomst geldende regel niet van toepassing indien een beroep op die bepaling naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. De lat die gehaald moet worden voordat sprake is van onaanvaardbaarheid ligt hoog. Die lat wordt in dit geval niet gehaald. Hierbij wordt betrokken dat niet relevant is wat de oorzaak van de brand was en evenmin of sprake is van opzet. Relevant is dat de verzekering bij tijdige melding van de bestemmingswijziging al zou zijn beëindigd toen de brand uitbrak, zodat toen geen recht op dekking meer bestond.
Aan het oordeel dat de dekkingsweigering niet onaanvaardbaar is draagt verder bij dat het hier gaat om een overeenkomst in de zakelijke sfeer, gesloten tussen twee professionele partijen.
5.14.
De overige stellingen van partijen hoeven gelet op het voorgaande niet meer te worden besproken.
proceskosten
5.15.
[eisende partij01] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Verzekeraars als volgt vastgesteld:
- griffierecht € 8.519,00
- salaris advocaat € 8.494,00 (2,0 punten × € 4.247,00)
- nakosten
€ 173,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 17.186,00
5.16.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
5.17.
De proceskostenveroordeling zal, zoals Verzekeraars verlangen, uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
wijst de vorderingen van [eisende partij01] af,
6.2.
veroordeelt [eisende partij01] in de proceskosten van € 17.186,00, te betalen binnen 14 dagen na aanschrijving daartoe. Als [eisende partij01] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [eisende partij01] € 90,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
6.3.
veroordeelt [eisende partij01] in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen 14 dagen na aanschrijving zijn voldaan,
6.4.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F. Koekebakker, mr. K.A. Baggerman en mr. Th. Veling en in het openbaar uitgesproken op 6 december 2023.
[2517/1582/2537/1980]