ECLI:NL:RBROT:2023:11494

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 december 2023
Publicatiedatum
7 december 2023
Zaaknummer
10253958 CV EXPL 22-39131
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake aanneming van werk met betrekking tot renovatie en verbouwing van een badkamer, inclusief geschil over herstelkosten en deskundigenonderzoek

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen een eiser en een gedaagde over de uitvoering van renovatiewerkzaamheden aan een badkamer. De eiser, vertegenwoordigd door mr. J.G. van Ek, stelt dat de gedaagde, die handelt onder de naam [handelsnaam01] en vertegenwoordigd door mr. F.C.H. Blom, de werkzaamheden niet naar behoren heeft uitgevoerd. De eiser heeft een deskundigenrapport van [bedrijf01] overgelegd, waarin verschillende gebreken aan de renovatie worden genoemd, waaronder aanpassingen aan de afvoerleiding en afwerking van de kunststof wandafwerking. De eiser vordert onder andere een verklaring voor recht dat de overeenkomst van aanneming van werk is ontbonden en schadevergoeding voor herstelkosten.

De kantonrechter heeft in het tussenvonnis geoordeeld dat de overeenkomst niet buitengerechtelijk is ontbonden, omdat de eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de ontbinding heeft plaatsgevonden. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de gedaagde niet in verzuim is met betrekking tot de kunststof wandafwerking en de douchedeur, omdat hij heeft aangeboden deze gebreken te herstellen. De vordering van de eiser om herstelkosten voor overige kleine zaken is afgewezen, omdat niet duidelijk is welke kostenposten dit betreft. De kantonrechter heeft wel geoordeeld dat de gedaagde € 155,00 aan schadevergoeding moet betalen voor kosten die de eiser heeft gemaakt voor het inschakelen van een loodgieter.

Daarnaast heeft de kantonrechter het voornemen om een onafhankelijke deskundige te benoemen om de afvoerleiding van de douchebak te onderzoeken, omdat partijen het niet eens zijn over de gebrekkige aanleg hiervan. De zaak is verwezen naar een rolzitting waar partijen zich schriftelijk kunnen uitlaten over de benoeming van de deskundige en de vragen die aan deze deskundige gesteld moeten worden. De kantonrechter heeft partijen ook aangespoord om te overleggen over een minnelijke oplossing van het geschil.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10253958 CV EXPL 22-39131
datum uitspraak: 1 december 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van

1.[eiser01] ,

2. [eiser02],
woonplaats: [woonplaats 1],
eisers,
gemachtigde: mr. J.G. van Ek,
tegen
[gedaagde01], die handelt onder de naam
[handelsnaam01],
vestigingsplaats: [woonplaats 2],
gedaagde,
gemachtigde: mr. F.C.H. Blom.
De partijen worden hierna (in mannelijk enkelvoud) ‘ [eisende partij01] ’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 12 december 2023, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen.
1.2.
Op 26 oktober 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij was [eisende partij01] aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verder was [gedaagde01] aanwezig, vergezeld van [naam01] en bijgestaan door mr. E. van Bruggen namens zijn gemachtigde.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[gedaagde01] heeft de badkamer van [eisende partij01] gerenoveerd en verbouwd. Volgens [eisende partij01] heeft [gedaagde01] zijn werkzaamheden niet goed uitgevoerd. [eisende partij01] heeft de werkzaamheden, zonder dat [gedaagde01] daarbij aanwezig was, laten beoordelen door [bedrijf01] (‘ [bedrijf01] ’) en [bedrijf01] schrijft in haar rapport dat (1) de afvoerleiding onder de douchebak moet worden aangepast, (2) de kunststof wandafwerking moet worden afgewerkt, (3) de douchedeur moet worden nagesteld en (4) overige kleine zaken moeten worden aangepakt. Volgens [eisende partij01] weigert [gedaagde01] om de door [bedrijf01] genoemde punten te herstellen. Daarom eist [eisende partij01] in deze zaak dat voor recht wordt verklaard dat de tussen partijen gesloten overeenkomst van aanneming van werk is ontbonden en dat [gedaagde01] wordt veroordeeld om € 2.700,00 aan herstelkosten, € 155,00 aan schadevergoeding en € 1.337,05 aan kosten voor het inschakelen van [bedrijf01] aan [eisende partij01] te betalen. [gedaagde01] is het niet eens met de eis van [eisende partij01] , omdat hij heeft aangeboden om een aantal punten te herstellen dat [bedrijf01] had geconstateerd, de door [eisende partij01] in het geding gebrachte deskundigenrapporten buiten beschouwing moeten worden gelaten en de schade van [eisende partij01] in redelijkheid niet geheel voor rekening van [gedaagde01] kan komen. De kantonrechter wijst de herstelkosten ten aanzien van de kunststof wandafwerking en de douchedeur af, omdat [gedaagde01] heeft aangeboden om die gebreken te herstellen. De herstelkosten voor de overige kleine zaken worden ook afgewezen, omdat niet duidelijk is waar deze kosten betrekking op hebben. Verder worden de kosten voor het deskundigenrapport van [bedrijf01] ook afgewezen, omdat dit geen schade is die van [eisende partij01] leidt. Voor wat betreft het vermeende gebrek aan de afvoerleiding onder de douchebak heeft de kantonrechter het voornemen om een onafhankelijke deskundige te benoemen om die afvoerleiding te onderzoeken en beoordelen. Hierna wordt uitgelegd waarom.
De overeenkomst tussen partijen is een overeenkomst van aanneming van werk
2.2.
De overeenkomst die partijen hebben gesloten, is een overeenkomst van aanneming van werk. [1] [gedaagde01] heeft namelijk zonder dat hij in dienst is bij [eisende partij01] een “werk van stoffelijke aard” tot stand gebracht (de gerenoveerde en verbouwde badkamer van [eisende partij01] ). Dat [gedaagde01] materialen heeft gebruikt om het werk aan de badkamer van [eisende partij01] uit te voeren en dat [eisende partij01] ook voor die materialen heeft betaald, maakt niet dat sprake is van een consumentenkoop. Daarom sluit de kantonrechter bij de beoordeling van deze zaak aan bij de wettelijke regels over aanneming van werk.
De overeenkomst is niet ontbonden
2.3.
Anders dan [eisende partij01] meent, is de overeenkomst die partijen hebben gesloten niet buitengerechtelijk ontbonden. [eisende partij01] heeft in zijn berichten aan [gedaagde01] weliswaar meerdere keren gedreigd met ontbinding van de overeenkomst als de vermeende gebreken niet tijdig zouden worden hersteld, maar tot een daadwerkelijke ontbinding is het niet gekomen. De kantonrechter heeft dat in ieder geval niet in de stukken kunnen lezen. De geëiste verklaring voor recht dat de overeenkomst is ontbonden, wordt daarom afgewezen.
[gedaagde01] is niet in verzuim ten aanzien van de kunststof wandafwerking en de douchedeur
2.4.
[gedaagde01] hoeft geen herstelkosten te betalen voor de afwerking van de kunststof wandwerking en/of het afstellen van de douchedeur. [gedaagde01] heeft in een e-mail van 21 augustus 2022 namelijk aangeboden om de scherpe randen van de kunststof wandafwerking af te vlakken en af te werken en de douchedeur af te stellen. [2] Het is vervolgens [eisende partij01] geweest die niet op dit aanbod is ingegaan. [gedaagde01] is dan ook (nog) niet in verzuim ten aanzien van de gebreken aan de kunststof wandafwerking en de douchedeur.
[gedaagde01] hoeft niet te betalen voor de “overige kleine zaken”
2.5.
[eisende partij01] eist betaling van herstelkosten voor “overige kleine zaken”, maar dat hoeft [gedaagde01] niet te betalen. Uit het deskundigenrapport van [bedrijf01] , de kostenraming van [bedrijf01] en de dagvaarding valt namelijk niet op te maken waar deze kostenpost precies betrekking op heeft. [eisende partij01] had concreet moeten aangeven welke overige kleine zaken zouden moeten worden verholpen en waarom [gedaagde01] daarvoor zou moeten betalen. Dat heeft [eisende partij01] ook tijdens de mondelinge behandeling niet gedaan.
[gedaagde01] moet € 155,00 aan schadevergoeding betalen
2.6.
[eisende partij01] eist betaling van € 155,00 aan schadevergoeding. Dit heeft betrekking op kosten die [eisende partij01] heeft moeten betalen voor het inschakelen van een loodgieter om een afvoer in zijn badkamer te ontstoppen. [gedaagde01] voert geen verweer tegen deze eis en daarom is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde01] de kosten voor de loodgieter aan [eisende partij01] moet betalen. In het op een later moment te wijzen eindvonnis in deze zaak wordt [gedaagde01] daartoe veroordeeld.
[gedaagde01] hoeft de kosten voor het inschakelen van [bedrijf01] niet te betalen
2.7.
[gedaagde01] hoeft de kosten voor het inschakelen van [bedrijf01] door [eisende partij01] niet te betalen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde01] namelijk onweersproken gezegd dat die kosten door de rechtsbijstandsverzekeraar van [eisende partij01] worden vergoed. Dat blijkt ook uit de factuur. [3] Dit is daarom geen schade die [eisende partij01] leidt en daarom kan hij dit niet van [gedaagde01] eisen.
De kantonrechter heeft het voornemen om een deskundige te benoemen ten aanzien van het vermeende gebrek aan de afvoerleiding van de douchebak
2.8.
Partijen zijn het er niet over eens of de afvoerleiding van de douchebak gebrekkig is aangelegd. Volgens [eisende partij01] is dit het geval en ter onderbouwing daarvan wijst hij op het deskundigenrapport van [bedrijf01] . [gedaagde01] betwist echter uitdrukkelijk dat de afvoerleiding gebrekkig is aangelegd. Volgens [gedaagde01] worden duizenden douches op dezelfde manier geplaatst. Daarnaast wijst [gedaagde01] erop dat hij niet aanwezig is geweest tijdens de inspectie van de douche door [bedrijf01] en daarom vindt [gedaagde01] dat het deskundigenrapport van [bedrijf01] buiten beschouwing moet worden gelaten.
2.9.
Omdat partijen het niet eens zijn over de vraag of de afvoerleiding van de douchebak gebrekkig is aangelegd en [bedrijf01] als een partijdeskundige heeft te gelden, heeft de kantonrechter het voornemen om een onafhankelijke deskundige te benoemen. Die deskundige moet gaan beoordelen of de afvoerleiding van de douchebak gebrekkig is aangelegd. De kantonrechter wil - in ieder geval - de volgende vragen aan de te benoemen deskundige stellen:
Voldoet de afvoerleiding van de douchebak aan de eisen van goed en deugdelijk werk? Zo nee, waarom niet?
In het geval dat de afvoerleiding van de douchebak ondeugdelijk is: is die ondeugdelijkheid de (enige) oorzaak van de overlopende douchebak?
Heeft u nog opmerkingen die van belang kunnen zijn voor een beslissing in de zaak?
2.10.
In het geval dat komt vast te staan dat de afvoerleiding van de douchebak gebrekkig is aangelegd, is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde01] moet worden veroordeeld om de door [bedrijf01] geraamde herstelkosten van € 1.500,00 (€ 1.250,00 + 20% in verband met uitvoering door derden van “besmet” werk) aan [eisende partij01] te betalen. [eisende partij01] heeft [gedaagde01] namelijk herhaaldelijk in de gelegenheid gesteld om de afvoerleiding van de douchebak te herstellen en [gedaagde01] heeft dat steeds geweigerd. Verder heeft de dagvaarding naar het oordeel van de kantonrechter te gelden als een verklaring waarmee [eisende partij01] zijn recht op nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst van aanneming van werk omzet in een verbintenis tot vervangende schadevergoeding. [4] Het verweer van [gedaagde01] dat de prijzen van aannemers op dit moment hoger zijn dan voorheen, gaat niet op. [gedaagde01] heeft immers zelf geweigerd om de afvoerleiding van de douchebak te herstellen en daarom kan [gedaagde01] niet aan [eisende partij01] tegenwerpen dat de prijzen inmiddels zijn gestegen.
2.11.
De kantonrechter verwijst de zaak nu naar de hierna onder de beslissing genoemde rolzitting. Op die rolzitting kunnen partijen zich schriftelijk uitlaten over (a) welke persoon zij voorstellen om als deskundige te benoemen en (b) welke (andere) vragen zij voorstellen om aan die deskundige te stellen. Het verdient de voorkeur dat partijen gezamenlijk één persoon voordragen die als deskundige kan worden benoemd.
2.12.
Gelet op de nog te verwachten duur van de procedure, de kosten die met een deskundigenonderzoek gemoeid gaan en de resterende beslispunten in deze zaak geeft de kantonrechter partijen sterk in overweging om nogmaals met elkaar in overleg te treden om te bekijken of de zaak alsnog minnelijk kan worden opgelost.
2.13.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verwijst de zaak naar de rolzitting van
dinsdag 2 januari 2024 om 11:30 uur, op welke rolzitting partijen zich schriftelijk kunnen uitlaten over (a) welke persoon zij voorstellen om als deskundige te benoemen en (b) welke vragen zij voorstellen om aan die deskundige te stellen;
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
38671

Voetnoten

1.Zie artikel 7:750 e.v. van het Burgerlijk Wetboek.
2.Bijlage 11 bij de dagvaarding.
3.Bijlage 13 bij de dagvaarding.
4.Zie artikel 6:87 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek.