In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen een eiser en een gedaagde over de uitvoering van renovatiewerkzaamheden aan een badkamer. De eiser, vertegenwoordigd door mr. J.G. van Ek, stelt dat de gedaagde, die handelt onder de naam [handelsnaam01] en vertegenwoordigd door mr. F.C.H. Blom, de werkzaamheden niet naar behoren heeft uitgevoerd. De eiser heeft een deskundigenrapport van [bedrijf01] overgelegd, waarin verschillende gebreken aan de renovatie worden genoemd, waaronder aanpassingen aan de afvoerleiding en afwerking van de kunststof wandafwerking. De eiser vordert onder andere een verklaring voor recht dat de overeenkomst van aanneming van werk is ontbonden en schadevergoeding voor herstelkosten.
De kantonrechter heeft in het tussenvonnis geoordeeld dat de overeenkomst niet buitengerechtelijk is ontbonden, omdat de eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de ontbinding heeft plaatsgevonden. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de gedaagde niet in verzuim is met betrekking tot de kunststof wandafwerking en de douchedeur, omdat hij heeft aangeboden deze gebreken te herstellen. De vordering van de eiser om herstelkosten voor overige kleine zaken is afgewezen, omdat niet duidelijk is welke kostenposten dit betreft. De kantonrechter heeft wel geoordeeld dat de gedaagde € 155,00 aan schadevergoeding moet betalen voor kosten die de eiser heeft gemaakt voor het inschakelen van een loodgieter.
Daarnaast heeft de kantonrechter het voornemen om een onafhankelijke deskundige te benoemen om de afvoerleiding van de douchebak te onderzoeken, omdat partijen het niet eens zijn over de gebrekkige aanleg hiervan. De zaak is verwezen naar een rolzitting waar partijen zich schriftelijk kunnen uitlaten over de benoeming van de deskundige en de vragen die aan deze deskundige gesteld moeten worden. De kantonrechter heeft partijen ook aangespoord om te overleggen over een minnelijke oplossing van het geschil.