ECLI:NL:RBROT:2023:11487

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 november 2023
Publicatiedatum
7 december 2023
Zaaknummer
10.195453.23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het doen afgaan van een geïmproviseerd explosief in een woonwijk en voor voorbereidingshandelingen daartoe

Op 30 november 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1999, die op 4 augustus 2023 een explosie heeft veroorzaakt in de Rembrandtstraat te Rotterdam. De verdachte, die ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd was, werd beschuldigd van het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing en voorbereidingshandelingen daartoe. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 24 maanden, met schadevergoedingsmaatregelen voor de benadeelde partijen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte weliswaar geen levensgevaar of zwaar lichamelijk letsel heeft veroorzaakt, maar dat er wel degelijk gemeen gevaar voor goederen was. De verdachte had samen met een medeverdachte een met benzine gevulde jerrycan met een cobra bevestigd, tot ontploffing gebracht. De rechtbank vond de bewezen feiten ernstig, vooral gezien de impact op de veiligheid van de bewoners in de omgeving. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarbij de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk werden verklaard. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de onrust die dergelijke aanslagen in de samenleving veroorzaken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10.195453.23
Datum uitspraak: 30 november 2023
Tegenspraak (ex art. 279 Sv)
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01]
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1999,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de penitentiaire inrichting [naam PI01] , locatie [locatie01] ,
raadsman mr. G.A.J. Purperhart, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 16 november 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. van den Berg heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden met aftrek van voorarrest
  • toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij01] , met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
  • toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij02] , met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

4.Waardering van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
Het onder 1 primair ten laste gelegde ‘levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander’ kan niet bewezen worden verklaard. Daarvan dient de verdachte partieel te worden vrijgesproken. Het onder 1 primair ten laste gelegde ‘gemeen gevaar voor goederen’ kan wel bewezen worden verklaard. Immers, er is sprake geweest van een ontploffing, in de bebouwde kom, van een jerrycan gevuld met benzine en een daaraan bevestigde cobra [1] . Wanneer zo’n met benzine gevulde jerrycan door de explosie van de cobra openscheurt, ontstaat er een oncontroleerbare vuurbal die secundaire branden kan veroorzaken.
Het onder 2 ten laste gelegde is eveneens bewezen. Een fles gevuld met benzine met daaraan een cobra bevestigd, zoals ten tijde van diens aanhouding bij de verdachte aangetroffen, kan naar zijn aard alleen maar worden gebruikt voor het willen veroorzaken van een explosie.
Standpunt van de verdediging
De verdachte dient van het onder 1 primair ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
Hoewel de verdachte heeft bekend dat hij brand heeft willen stichten door onder het raam van de woning aan de [adres01] te Rotterdam een explosief te plaatsen, kan op basis van het dossier onvoldoende worden vastgesteld dat er sprake is geweest van levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, noch van gemeen gevaar voor goederen. Immers, er was niemand aanwezig in de beoogde woning of op straat ten tijde van de explosie, hetgeen waarvan de verdachte zich op voorhand ook had vergewist en de ontbranding op de stoep, op de plek van de explosie, doofde uit zichzelf.
De verdachte dient van het onder 2 ten laste gelegde eveneens te worden vrijgesproken.
De inhoud van de fles, die ten tijde van diens aanhouding bij de verdachte werd aangetroffen, is, blijkens het dossier, niet getest. Er kan daarom niet zonder meer worden vastgesteld dat het hier om een fles gevuld met een brandbare stof ging en daarmee kan niet gezegd worden dat de fles bestemd was om een explosie teweeg te brengen. Verder kan het enkele voorhanden hebben van een fles benzine en een cobra in dezen niet leiden tot het oordeel dat sprake is van strafbare voorbereidingshandelingen, nu verdachte volgens zijn verklaring ter plaatse doelbewust heeft gehandeld.
Oordeel van de rechtbank
De volgende feiten en omstandigheden kunnen op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten hebben op de terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag.
Op 4 augustus 2023 deed zich in de Rembrandtstraat te Rotterdam omstreeks 02.55 uur een
explosie voor. De verbalisanten die ter plaatse kwamen, zagen ter hoogte van huisnummer
[X01] donkere vlekken op de straatstenen, die roken naar benzine. Ter hoogte van een daar
geparkeerd voertuig zagen zij een brandend voorwerp – door de verbalisanten omschreven
als een zwarte fles – en ook daar roken zij een benzinelucht. Op de plek van de explosie
werden onder meer een kunststof dop en kartonnen snippers, afkomstig van een cobra,
alsmede een uitgebrand kunststof voorwerp, vermoedelijk een jerrycan aangetroffen.
Medeverdachte [medeverdachte01] en verdachte worden enkele minuten na de explosie, omstreeks 03.00 uur, rijdend op een scooter op de Noordsingel en komend uit de richting van de Rembrandtstraat staande gehouden. Op dat moment waren er geen andere personen op straat. Bij controle van een tas die, tijdens het klemrijden van de scooter, van de scooter op de grond was gevallen, bleek dat er in deze tas een met gele, doorzichtige vloeistof gevulde plastic fles met een met grijze tape daaraan bevestigde cobra zat.
De verdachte heeft tijdens zijn tweede verhoor door de politie die dag, het volgende verklaard. Samen met [roepnaam medeverdachte01] , die met hem op de scooter was aangehouden, had [verdachte01] bedacht om, uit wraak vanwege het neersteken van een goede vriend van hem, een explosie voor de deur van de woning aan de [adres01] te Rotterdam te veroorzaken. Het plan was om een jerrycan gevuld met benzine en voorzien van een cobra, uiteindelijk geplaatst onder het raam van de woning, vlak bij de portiekdeur, tot ontploffing te brengen. Ze zijn samen die bom gaan plaatsen en toen is die bom ontploft en toen zijn zij samen weggegaan, aldus [verdachte01] . Toen zij wegreden hoorden zij de ontploffing. Daarnaar gevraagd verklaarde [verdachte01] dat hij en de verdachte die nacht nog een fles met benzine bij zich hadden. Hij verklaarde dat ze één cobra hadden afgestoken, omdat ze eentje genoeg vonden.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de verdachte met zijn handelen weliswaar geen levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander heeft veroorzaakt maar wel degelijk gemeen gevaar voor goederen. Dergelijk gemeen gevaar dient zich uit te strekken tot andere (on)roerende goederen dan – in het onderhavige geval – de door de verdachte en [medeverdachte01] beoogde woning. Een met een geïmproviseerd explosief veroorzaakte explosie in de bebouwde kom, zoals daarvan in deze zaak sprake van is, heeft naar algemene ervaringsregels een oncontroleerbare vuurbal tot gevolg, met een wezenlijk risico op secundaire branden. Dat dit risico zich deels ook daadwerkelijk heeft verwezenlijkt, blijkt uit de omstandigheid dat een nabij de explosie geparkeerd staande auto schade, bestaande uit brandplekken, heeft bekomen.
Het verweer wordt verworpen.
Ook de onder 2 ten laste gelegde strafbare voorbereiding van het teweegbrengen van een explosie is, gelet op hetgeen hiervoor ten aanzien van feit 1 is overwogen, wettig en overtuigend bewezen. Ondanks het feit dat de vloeistof in de fles kennelijk niet is getest, is het alleszins aannemelijk dat dit benzine betrof. Immers, het gaat hier om een fles met daarin een geelkleurige vloeistof met daaraan een cobra bevestigd. De ontploffing op de Rembrandtstraat werd met een cobra, bevestigd aan een met benzine gevulde jerrycan, veroorzaakt. Bovendien verklaarde verdachte dat hij nog een fles met benzine erin bij zich had en dat zij maar één cobra hadden afgestoken, omdat ‘eentje genoeg was’. Ook dit verweer wordt verworpen.
Conclusie
Het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1. primair.
hij op 4 augustus 2023 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk
een ontploffing teweeg heeft gebracht op/aan de Rembrandtstraat (ter hoogte van
huisnummer [X01] en/of [Y01] ), door een cobra te bevestigen
aan een jerrycan benzine, en
vervolgens voornoemde cobra af te steken, terwijl daarvan
gemeen gevaar voor goederen, te weten woningen gelegen aan de
Rembrandtstraat en/of
in de Rembrandtstraat (ter hoogte van huisnummer [X01] en/of [Y01] ) geparkeerde auto’s
te duchten was;
2.
hij op 4 augustus 2023 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, ter voorbereiding van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een
gevangenis van acht jaren of meer is gesteld, te weten het opzettelijk teweegbrengen
van een explosie, opzettelijk een cobra en een
fles benzine, bevestigd aan elkaar, bestemd tot het begaan van dat misdrijf voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De bewezen feiten leveren op:
1. primair.

medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;

2.

medeplegen van voorbereiding van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

5.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

6.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft in de nachtelijke uren een explosief af laten gaan in een woonwijk in Rotterdam, door een met benzine gevulde jerrycan met daaraan bevestigd een stuk zwaar knalvuurwerk (cobra), bij een woning tot ontploffing te brengen. De verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan de voorbereiding van een dergelijk feit, door een met benzine gevulde fles met daaraan een cobra voorhanden te hebben.
Dit zijn zeer ernstige strafbare feiten. Rotterdam wordt al langere tijd geteisterd door aanslagen met geïmproviseerde explosieven. Dergelijke aanslagen zijn allereerst uiterst bedreigend en beangstigend geweest voor de bewoners van de desbetreffende woning, een plek waar men zich bij uitstek veilig moet kunnen voelen. Ook leidt zo’n ontploffing voor omwonenden in het bijzonder en in algemene zin in de samenleving tot onrust en gevoelens van angst en onveiligheid. De verdachte heeft bijgedragen aan deze zeer intimiderende vorm van geweld. Hoewel de verdachte openheid van zaken heeft gegeven en heeft aangegeven wat zijn beweegredenen waren om zo te handelen, doet dit niet af aan de ernst van het feit en het feit dat verdachte het kennelijk nodig heeft gevonden het recht in eigen hand te nemen. Dat de verdachte uit emotie heeft gehandeld vindt de rechtbank niet aannemelijk, nu er in zijn telefoon berichten zijn aangetroffen die erop duiden dat de verdachte in de twee voorafgaande dagen hierover al contact met anderen had. De rechtbank rekent dit de verdachte ernstig aan.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
25 oktober 2023, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten. Bovendien is verdachte op 15 november 2023 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, welk vonnis (nog) niet op het uittreksel uit de justitiële documentatie is vermeld.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

7.Vorderingen benadeelde partijen

Als benadeelde partijen hebben zich in het geding gevoegd zowel [benadeelde partij01] als zijn echtgenote [benadeelde partij02] ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit. De benadeelde partijen vorderen elk een vergoeding van € 2.000,- aan immateriële schade.
De rechtbank merkt op dat de beide vorderingen onvoldoende onderbouwen waaruit de immateriële schade nu precies bestaat. Bovendien lijkt uit de aangifte van [benadeelde partij01] een tweede incident, te weten een vergelijkbare explosie bij diens woning op 5 september 2023, mede van invloed is op de gestelde immateriële schade.
De behandeling van de vorderingen van de benadeelde partijen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De benadeelde partijen zullen daarin niet-ontvankelijk worden verklaard. De vorderingen kunnen slechts bij de burgerlijke rechter worden
aangebracht.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 46, 47, 57, 63 en 157 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig (24) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij01] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij02] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. K.Th. van Barneveld, voorzitter en mrs. E.A. Poppe-Gielesen en D.G.J. Roset, rechters, in tegenwoordigheid van R. Meulendijk, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 30 november 2023.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1. primair.
hij op of omstreeks 4 augustus 2023 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
een ontploffing teweeg heeft gebracht op/aan de Rembrandtstraat (ter hoogte van
huisnummer [X01] en/of [Y01] ),
door een cobra, althans een brandbaar en/of explosief materiaal, te bevestigen
op/aan een fles/jerrycan benzine, althans een vluchtige en/of brandbare stof, en/of
(vervolgens) voornoemde cobra af te steken,
terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten woningen gelegen aan de
Rembrandtstraat en/of
- in de Rembrandtstraat (ter hoogte van huisnummer [X01] en/of [Y01] ) geparkeerde auto’s
en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten
bewoners en/of aanwezige personen op/nabij de Rembrandtstraat,
te duchten was;
1. subsidiair.
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 4 augustus 2023 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk en wederrechtelijk een gebouw, te weten de woning(en) aan/nabij de
[adres02] en/of [adres01] ,
welke geheel of ten dele aan stichting Havensteder en/of [benadeelde partij01] , althans
een ander of anderen toebehoorde(n),
heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of onklaar gemaakt;
1. meer subsidiair.
hij op of omstreeks 4 augustus 2023 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een woning gelegen aan [adres01]
die geheel of ten dele aan stichting Havensteder en/of [benadeelde partij01] , althans een
ander of anderen toebehoorde,
heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of onklaar gemaakt;
2.
hij op of omstreeks 4 augustus 2023 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter voorbereiding van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een
gevangenis van acht jaren of meer is gesteld, te weten het opzettelijk teweegbrengen
van een explosie,
opzettelijk een cobra, althans een brandbaar en/of explosief materiaal en/of een
fles benzine, althans een vluchtige en/of brandbare stof, (bevestigd aan elkaar),
bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd,
doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad.

Voetnoten

1.De rechtbank begrijpt dat met ‘cobra’ in dit verband bedoeld wordt een type illegaal, zwaar knalvuurwerk, hetgeen ook wordt bevestigd in het zich in het zaaksdossier Oklahoma bevindende ambtsedig proces-verbaal van politie nummer [proces-verbaalnummer01] , doorgenummerde dossierpagina 2.