ECLI:NL:RBROT:2023:1146

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 februari 2023
Publicatiedatum
17 februari 2023
Zaaknummer
ROT 22/3961
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering inschrijving als tolk/vertaler in het Register beëdigde tolken en vertalers (Rbtv) op C1-niveau

In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 17 februari 2023, wordt het beroep van eiser tegen de weigering van de minister van Justitie en Veiligheid om hem in te schrijven als tolk en vertaler op C1-niveau in het Register beëdigde tolken en vertalers (Rbtv) beoordeeld. De minister had eerder, op 18 januari 2022, het verzoek van eiser afgewezen omdat hij niet kon aantonen dat hij de vereiste taalvaardigheid op C1-niveau beheerst. Eiser had verzocht om inschrijving voor meerdere talen, maar de minister concludeerde dat hij niet voldeed aan de voorwaarden, waaronder het ontbreken van relevante diploma's en de beheersing van de doeltalen op het vereiste niveau.

De rechtbank oordeelt dat de minister terecht heeft geweigerd om eiser in te schrijven op C1-niveau. Eiser had geen objectieve onderbouwing voor zijn taalvaardigheid en de door hem overgelegde documenten, waaronder een certificaat van de KU Leuven, waren onvoldoende om aan te tonen dat hij de vereiste competenties bezat. De rechtbank stelt vast dat eiser niet voldoet aan de cumulatieve voorwaarden die gesteld zijn in de Wet beëdigde tolken en vertalers en het Besluit inschrijving Rbtv. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van zijn inschrijving in het Rbtv op C1-niveau in stand blijft. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 22/3961

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 februari 2023 in de zaak tussen

[naam eiser], uit [plaatsnaam], eiser

(gemachtigde: mr. Q.F.B.W. Kendall),
en

de minister van Justitie en Veiligheid, Raad voor Rechtsbijstand (de minister)

(gemachtigde: mr. D.E.S. Tomeij).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de weigering door de minister om eiser voor meerdere talen op C1-niveau als tolk en vertaler in te schrijven in het Register beëdigde tolken en vertalers (Rbtv).
De minister heeft dit verzoek met het besluit van 18 januari 2022 (het primaire besluit) afgewezen. Met het besluit van 5 juli 2022 (het bestreden besluit) heeft de minister het bezwaar van eiser ongegrond verklaard en is de minister bij die afwijzing gebleven, zij het met aanpassing van de motivering. Ook heeft de minister eiser voor vier talen als tolk op B2-niveau ingeschreven in het Rbtv.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en de minister heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
Eiser heeft nadere stukken ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 24 januari 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en de gemachtigde van eiser. De gemachtigde van de minister heeft telefonisch aan de zitting deelgenomen.

Totstandkoming van het besluit

1.1.
Op 25 september 2021 heeft eiser de minister verzocht om inschrijving in het Rbtv op C1-niveau als tolk Nederlands ↔ Arabisch (in de varianten: Egyptisch, Golfstaten, Irakees, Jemenitisch, Libisch, Mauritanisch, Oman, Palestijns-Jordaans, Saoedisch, Soedanees, Standaard, Syrisch-Libanees, Tsjadisch en Tunesisch) en Berber (Tarifit), alsmede als vertaler Arabisch (Standaard) ↔ Nederlands.
1.2.
Bij brief van 7 december 2021 heeft de minister eiser gevraagd om uiterlijk op 4 januari 2022 stukken aan te leveren, waaronder diploma’s of certificaten, waarmee eiser kan aantonen dat hij aan de gestelde voorwaarden voldoet. Eiser heeft naar aanleiding van deze brief geen documenten overgelegd. Op 7 januari 2022 heeft een medewerker van het Bureau Wbtv telefonisch aan eiser gevraagd of hij nog aanvullende stukken wilde overleggen. Eiser heeft op dat moment aangegeven dat er een besluit kon worden genomen op basis van de stukken die zich op dat moment in zijn dossier bevonden.
1.3.
Bij het primaire besluit van 18 januari 2022 heeft de minister het verzoek afgewezen op grond van - samengevat - de volgende overwegingen. Inschrijving in het Rbtv als tolk op C1-niveau is mogelijk op basis van een diploma of getuigschrift van een tolkopleiding [1] met minimaal C1-niveau als eindniveau in termen van het Europees Referentiekader (ERK) of een tolktoets [2] op C1-niveau van het ERK, die voldoet aan het door de Raad van Rechtsbijstand vastgestelde Kader voor tolk- en vertaaltoetsen. Eiser heeft geen van deze diploma's/getuigschriften geüpload. Daarnaast kan eiser worden ingeschreven als hij voldoet aan vijf cumulatieve voorwaarden. [3] Eiser voldoet aan twee van die voorwaarden niet, namelijk “beheersing van de doeltalen op C1-niveau van het ERK” (onderdeel c) en “kennis van de cultuur van het land of gebied van de bron- en doeltalen” (onderdeel d).
1.4.
Op 4 juli 2022 heeft de Commissie voor bezwaar Wbtv en Wsnp (commissie) de minister geadviseerd. Samengevat en voor zover relevant, staat in dit advies het volgende. Met het certificaat van de opleiding 'Gerechtsvertalen en -tolken' van de KU Leuven van 23 september 2021 (hierna: het certificaat van de KU Leuven) toont eiser niet aan dat hij de talen Maghrebijns/Arabische dialecten van de Maghreb en Riffijns/Berber (Tarifit) op tenminste het C1-niveau van het ERK beheerst. Volgens de KU Leuven komt het eindniveau overeen met het B2-niveau, tenzij op dossierniveau anders kan worden vastgesteld. Toestemming van eiser op dit punt ontbreekt echter. Zijn jarenlange werkervaring als tolk in de betrokken talencombinaties is niet toereikend om beheersing van de talen op het C1-niveau aan te tonen, aangezien er geen objectieve toetsing aan ten grondslag ligt. De omstandigheid dat de wortels van eiser liggen in het gebied waar Berber (Tarifit) wordt gesproken, en het tevens de taal is waarmee hij communiceert met zijn familieleden, maakt het voorgaande niet anders. Met het certificaat van de KU Leuven toont eiser ook niet aan dat hij de overige doeltalen op tenminste het C1-niveau van het ERK beheerst, aangezien deze talen niet aan bod zijn geweest tijdens de opleiding. Werkervaring als tolk is ook in dit verband niet toereikend om aan te tonen dat eiser voldoet aan de vereiste taalvaardigheid op C1-niveau. Niet in geschil is dat eiser beschikt over voldoende kennis van de cultuur van het Arabisch (Standaard). Met het certificaat van de KU Leuven toont eiser tevens aan dat hij voldoende kennis heeft van de landen en/of gebieden waarin het Arabisch (Mauritanisch), Arabisch (Tunesisch) en het Berber (Tarifit) de voertalen zijn. Voor de kennis van de cultuur van de landen en/of gebieden ten aanzien van de overige talen is dit onvoldoende gebleken. Dat eiser in de Emiraten heeft gewoond en gewerkt, en verschillende Arabische landen in de regio meerdere malen heeft bezocht, is onvoldoende onderbouwd. De minister is op goede gronden tot de conclusie gekomen dat er geen bijzondere omstandigheden aanwezig zijn die maken dat het verzoek kon worden voorgelegd aan de Commissie btv. Gelet op het bovenstaande is het verzoek van eiser voor inschrijving als tolk op C1-niveau terecht afgewezen en dat de inhoudelijke bezwaren ongegrond moeten worden verklaard. Wel dient de motivering van het besluit te worden aangepast. Met het certificaat van de KU Leuven ligt een inschrijving in het Rbtv als tolk op B2-niveau voor genoemde talen in de rede. Voor de overige doeltalen is een inschrijving op B2-niveau niet aan de orde.
2. In het bestreden besluit heeft de minister het advies overgenomen. Dit betekent dat hij het bezwaar ongegrond heeft verklaard, onder aanpassing van de motivering over de kennis van de cultuur van de landen en/of gebieden van het Arabisch (Mauritanisch en Tunesisch) en het Berber (Tarifit). Verder heeft de minister eiser met ingang van 5 juli 2022 in de talencombinaties Nederlands ↔ Arabisch (Mauritanisch, Standaard en Tunesisch) en Berber (Tarifit) ingeschreven in het Rbtv als tolk op B2-niveau.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van het verzoek van eiser om inschrijving in het Rbtv als tolk en vertaler in de hiervoor genoemde talen op C1-niveau. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser. De rechtbank zal de stukken die eiser op 20 januari 2023 heeft ingediend bij de beoordeling betrekken, ook al zijn deze niet uiterlijk op de elfde dag voor de zitting ingediend, zoals artikel 8:58, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) voorschrijft. De gemachtigde van de minister heeft namelijk adequaat op de stukken kunnen reageren. Daarom is geen sprake van strijd met de goede procesorde.
4. Het beroep is ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Heeft eiser zijn beheersing van de doeltalen op C1-niveau aangetoond?
5. Eiser betoogt in dit verband dat uit de als productie 11 overgelegde verklaring van [naam], coördinator van de opleiding die eiser heeft gevolgd aan de KU Leuven, volgt dat hij de talen op C1-niveau beheerst. Zij verklaart namelijk dat de tolk- en vertaalvaardigheden van eiser bijzonder hoog liggen. Hoewel zij niet kan bevestigen dat het vereiste C1-niveau is gehaald, omdat die kwalificering in België irrelevant is, is dat wel zeer aannemelijk. In samenhang bezien met de documenten die eiser bij zijn aanvraag heeft overgelegd, dient het bestreden besluit te worden vernietigd en dient de minister na heroverweging alsnog het verzoek van eiser te honoreren in die zin dat hij zal worden toegelaten als tolk op het verzochte C1-niveau ten aanzien van alle door hem opgegeven talen.
5.1.
De minister stelt zich op het standpunt dat eiser heeft gesteld over het vereiste niveau van taalvaardigheid te beschikken maar hij de daarvoor benodigde objectieve onderbouwing niet heeft overgelegd. De minister kan niet de waarde hechten aan de e-mail van [naam] die eiser eraan gehecht wenst te zien. Nog daargelaten dat zij als docente Duits en tolkwetenschap de expertise ontbeert om een deskundig oordeel te geven over de taalvaardigheid van eiser, volgt uit deze verklaring dat toetsing op C1-niveau op geen enkel moment gedurende de opleiding heeft plaatsgevonden conform de eisen die de minister hieraan stelt.
5.2.
Deze beroepsgrond slaagt niet.
5.2.1.
Artikel 3 van de Wet beëdigde tolken en vertalers geeft de competenties waaraan een tolk moet voldoen om ingeschreven te kunnen worden in het Rbtv. De eisen aan deze competenties staan in artikel 8 van het Besluit beëdigde tolken en vertalers (Besluit btv).
5.2.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat eiser niet beschikt over een diploma van een tolkopleiding op minimaal bachelorniveau voor de gevraagde talencombinaties, zodat hij niet op grond van artikel 8, eerste lid, onder a, van het Besluit btv als tolk op C1-niveau in het Rbtv kan worden ingeschreven.
5.2.3.
Dat betekent dat eiser alleen kan worden ingeschreven door anderszins aan te tonen dat hij voldoet aan de wettelijke competenties (artikel 8, eerste lid, onder b, van het Besluit btv). Deze mogelijkheid is voor wat betreft niveau C1 uitgewerkt in artikel 3 van het Besluit inschrijving Rbtv. Dat laatste artikel omvat twee situaties, die de rechtbank hieronder zal bespreken.
5.2.4.
De eerste situatie is dat eiser kan aantonen (naast integriteit) te beschikken over een getuigschrift waaruit blijkt dat hij in de betreffende talencombinatie een tolktoets op C1-niveau van het ERK die voldoet aan het Kader voor tolktoetsen met goed gevolg heeft afgelegd. [4] Van belang is dus of eiser beschikt over zo’n getuigschrift. In dat verband zijn relevant het certificaat van de KU Leuven, in samenhang met de verklaring van 20 oktober
2022 van [naam], en het document van KTV (kennisnet voor taal en vakopleidingen), dat eiser op 20 januari 2023 heeft overgelegd. Met geen van deze stukken kan eiser echter aantonen dat hij de desbetreffende talen op het C1-niveau beheerst.
Uit het certificaat van de KU Leuven zelf blijkt het niveau niet. Dat het niveau niet op het certificaat is vermeld omdat in België het onderscheid tussen C1 en B2 niet relevant is, maakt dat niet anders. Het gaat er namelijk om dat het niveau
objectiefmoet kunnen worden vastgesteld en dat kan niet door middel van dat certificaat. De verklaring van [naam] leidt niet tot een ander oordeel. Zij verklaart namelijk onder andere dat de opleiding op de website van de KU Leuven staat aangekondigd op niveau B2 voor Nederlands en de vreemde talen. Dat volgens haar de meeste kandidaten hun talen beheersen op C1-niveau, maakt dat gegeven niet anders. Deze mening, waarvan onduidelijk blijft waarop die is gebaseerd, is ook niet objectief en niet op eiser toegespitst. Hetzelfde geldt voor de stelling dat de KU Leuven de kandidaten screent op minstens B2 niveau, zij bijzonder hoog moeten scoren en het examen best pittig is. Ook deze stellingen missen objectieve onderbouwing. Ook met het certificaat en de verklaring van [naam] in samenhang bezien toont eiser dus niet aan dat hij het niveau C1 heeft, nog daargelaten dat de minister terecht stelt dat slechts een paar van de doeltalen waarvoor eiser inschrijving heeft gevraagd in die opleiding aan bod zijn geweest.
Dat eiser de doeltalen beheerst op C1-niveau blijkt ook niet uit het stuk van KTV, nog daargelaten dat uit dit stuk volgt dat er maar één toetstaal was en dat eiser op onderdelen onvoldoende heeft gescoord. Eiser heeft daarmee dus niet aangetoond dat hij een tolktoets op C1-niveau heeft behaald. De relevantie van de door eiser overgelegde passages uit het “advies Arabisch adviescommissie talen WBTV” voor deze zaak is - zonder nadere toelichting door eiser, die ontbreekt - niet gebleken.
De conclusie is daarom dat eiser evenmin met toepassing van artikel 3, aanhef en onder 1, van het Besluit inschrijving Rbtv in het Rbtv kon worden ingeschreven.
5.2.5.
De tweede situatie genoemd in artikel 3 van het Besluit inschrijving Rbtv is dat eiser kan aantonen te voldoen aan de vijf cumulatieve voorwaarden van artikel 3, aanhef en onder 2, van het Besluit inschrijving Rbtv. De rechtbank moet in dit verband beoordelen of de minister terecht heeft geoordeeld dat eiser niet voldoet aan twee van die voorwaarden. Het gaat dan specifiek om de beheersing van de doeltalen (onderdeel c) en kennis van de cultuur van het land of gebied van de bron- en doeltaal (onderdeel d).
5.2.6.
Hetgeen de rechtbank hiervóór heeft overwogen over het ontbreken van stukken waaruit de beheersing van de doeltalen op C1-niveau blijkt, geldt ook voor de voorwaarde “c. taalvaardigheid van de doeltaal op ten minste C1-niveau van het ERK”. Ook in dit verband geldt immers dat de taalvaardigheid op ten minste C1-niveau niet objectief kan worden vastgesteld.
Nu artikel 3, aanhef en onder 2, van het Besluit inschrijving Rbtv vijf cumulatieve voorwaarden stelt en uit het voorgaande blijkt dat niet is voldaan aan de voorwaarde onder c, kan de vraag of de minister terecht heeft geoordeeld dat eiser ook niet voldoet aan de voorwaarde “d. kennis van de cultuur van het land of gebied van de bron- en doeltaal” onbesproken blijven. Wat eiser in dit verband heeft aangevoerd, kan namelijk nooit tot inschrijving in het Rbtv leiden, reeds omdat niet is voldaan aan de voorwaarde onder c.
Had het verzoek moeten worden voorgelegd aan de Commissie beëdigde tolken en vertalers?
6. Eiser betoogt in dit verband dat sprake is van voldoende bijzondere omstandigheden om zijn verzoek voor te leggen aan de Commissie btv. Hij wijst daarvoor in het bijzonder op de omstandigheid dat is gebleken dat hij wel degelijk beschikt over een C1-eindniveau.
6.1.
De minister stelt zich op het standpunt dat eiser niet heeft aangetoond dat er in zijn geval sprake is van bijzondere omstandigheden op grond waarvan de minister dient af te wijken van artikel 3 van de Wbtv dan wel advies dient te vragen aan de Commissie btv. Toepassing van artikel 4:84 van de Awb er niet toe leiden dat eiser alsnog in het register wordt ingeschreven.
6.2.
Deze beroepsgrond slaagt niet.
6.2.1.
In de eerste plaats blijkt uit het voorgaande al dat de rechtbank eiser niet volgt in zijn stelling dat is gebleken dat hij beschikt over een C1-kwalificatie. Daarin kan dus geen bijzondere omstandigheid zijn gelegen.
6.2.2.
In de tweede plaats beroept de minister zich terecht op rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Uit die rechtspraak volgt enerzijds dat artikel 4:84 van de Awb er niet kan toe leiden dat eiser alsnog in het register wordt ingeschreven, nu die bepaling slechts ziet op het afwijken van een beleidsregel, en niet op afwijking van een wettelijk voorschrift. [5] Het Besluit inschrijving Rbtv is een wettelijk voorschrift en geen beleidsregel. Anderzijds volgt uit de door de minister aangehaalde rechtspraak dat alleen in gevallen waarin geen tolktoets beschikbaar is, een verzoek om inschrijving in het Rbtv worden kan voorgelegd aan de commissie. De minister heeft in het verweerschrift gesteld dat hij verschillende taaldeskundigen heeft aangewezen die een door de minister erkende toets taalvaardigheid voor het Arabisch (Syrisch- Libanees), Arabisch (Jemenitisch), Arabisch (Standaard), Arabisch (Tunesisch), Arabisch (Egyptisch), Arabisch (Irakees) en Berber (Tarifit) op C1-niveau van het ERK aanbieden. Ook zijn er volgens de minister in Nederland diverse Arabische taalvarianten specifieke tolkopleidingen, dan wel integrale taalgebonden tolktoetsen op C1-niveau van het ERK aangeboden, waarmee inschrijving als tolk in de betreffende talencombinaties in het Rbtv op C1-niveau van het ERK kan worden verkregen. Eiser heeft ervoor gekozen om niet van deze mogelijkheden gebruik te maken. Eiser heeft deze stellingen van de minister niet weersproken.
6.2.3.
Ook in het geval van eiser zijn er dus tolktoetsen beschikbaar en bestaan er - anders dan financiële redenen, die eiser heeft gesteld maar niet heeft onderbouwd - geen redenen waarom hij deze toets niet aflegt. Daarom heeft de minister terecht geen grond gevonden om het verzoek tot inschrijving in het Rbtv aan de commissie voor te leggen. [6]

Conclusie en gevolgen

Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de afwijzing van de inschrijving in het Rbtv op C1-niveau voor alle talencombinaties in stand blijft. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Boesman, rechter, in aanwezigheid van mr. S.M.J. Bos, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 17 februari 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
Wet beëdigde tolken en vertalers (Wbtv)
Artikel 2, eerste lid
Er is een register voor beëdigde tolken en vertalers. (…)
Artikel 3
Om voor inschrijving in het register in aanmerking te komen dient de tolk dan wel de vertaler te voldoen aan de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen eisen ten aanzien van de volgende competenties:
– attitude van een tolk voor de tolk;
– attitude van een vertaler voor de vertaler;
– integriteit;
– taalvaardigheid in de brontaal;
– taalvaardigheid in de doeltaal;
– kennis van de cultuur van het land of gebied van de brontaal;
– kennis van de cultuur van het land of gebied van de doeltaal;
– tolkvaardigheid voor de tolk;
– vertaalvaardigheid voor de vertaler.
Artikel 5, aanhef en onder a
De aanvraag tot inschrijving wordt afgewezen indien:
a. de aanvrager niet voldoet aan de in artikel 3 bedoelde eisen.
Besluit beëdigde tolken en vertalers (Besluit btv)
Artikel 8
1. Een tolk of vertaler wordt in het register ingeschreven, indien hij voldoet aan een of meer van de volgende eisen:
a. hij beschikt over een of meer van de volgende getuigschriften waaruit blijkt dat hij met goed gevolg het examen heeft afgelegd ter afsluiting van een opleiding tot tolk of vertaler als bedoeld in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek:
1. een getuigschrift waaruit blijkt dat het recht is verkregen om de titel baccalaureus te
voeren;
2°. een getuigschrift waaruit blijkt dat de graad Bachelor is verleend; of
3°. een getuigschrift waaruit blijkt dat de graad Master is verleend;
b. hij anderszins kan aantonen te voldoen aan de wettelijke competenties, waaronder
taalvaardigheid in bron- en doeltaal op niveau C1 van het Europees Referentiekader voor
Talen.
2. Onverminderd het eerste lid wordt een tolk eveneens ingeschreven in het register indien:
a. hij beschikt over een getuigschrift waaruit blijkt dat hij met goed gevolg een door Onze
Minister aangewezen tolktoets heeft afgelegd in de bron- en doeltaal op tenminste niveau
B2 van het Europees Referentiekader voor Talen:
b. hij anderszins kan aantonen te voldoen aan de wettelijke competenties, waarbij
taalvaardigheid in bron- en doeltaal op niveau B2 van het Europees Referentiekader voor
Talen wordt aangetoond.
3. Onze Minister kan onafhankelijke deskundigen aanwijzen die toetsen kunnen afnemen
waarmee tolken en vertalers kunnen aantonen dat ze beschikken over de desbetreffende
wettelijke competenties.
Besluit inschrijving Rbtv
Artikel 3
Indien een tolk niet beschikt over een diploma van een tolkopleiding op minimaal bachelorniveau, kan hij worden ingeschreven in het Rbtv op
C1-niveau, als de tolk aantoont te beschikken over:
1. a. integriteit;
b. een getuigschrift waaruit blijkt dat de tolk in de betreffende talencombinatie een tolktoets op Cl -niveau van het ERK met goed gevolg heeft afgelegd die voldoet aan het Kader voor tolktoetsen; of
2. a. integriteit;
b. taalvaardigheid van de brontaal op ten minste C1-niveau van het ERK;
c. taalvaardigheid van de doeltaal op ten minste C1-niveau van het ERK;
d. kennis van de cultuur van het land of gebied van de bron- en doeltaal;
e. tolkvaardigheid en -attitude.

Voetnoten

1.Artikel 8, eerste lid, aanhef en onder a, van het Besluit beëdigde tolken en vertalers (Besluit btv).
2.Artikel 3, aanhef, eerste lid, onder b, van het Besluit inschrijving Rbtv.
3.Artikel 8, aanhef en onder 1, onderdeel b, van het Besluit btv in verbinding met artikel 3, aanhef en onder 2, onderdeel a tot en met e, van Besluit inschrijving Rbtv.
4.Als bedoeld in artikel 3, aanhef en eerste lid 1, onder b, van het Besluit inschrijving Rbtv.
5.Uitspraak van 31 augustus 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BR6327.
6.Uitspraak van 6 juli 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1877.