ECLI:NL:RBROT:2023:11450

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 november 2023
Publicatiedatum
6 december 2023
Zaaknummer
C/10/660971 / HA ZA 23-558
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident in vrijwaring met betrekking tot tekortkomingen in de nakoming van een overeenkomst tot levering en montage van een veranda

In deze zaak, die diende bij de Rechtbank Rotterdam, is op 1 november 2023 vonnis gewezen in een incident van vrijwaring. De eiser, handelend onder de naam [handelsnaam 1], heeft MTGN B.V. aangeklaagd wegens tekortkomingen in de nakoming van een overeenkomst tot levering en montage van een veranda. De eiser vordert onder andere betaling van een bedrag van € 474.574,14, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. MTGN B.V. heeft de vorderingen betwist en stelt dat er geen tekortkoming is in de nakoming van de overeenkomst. In het incident heeft MTGN B.V. verzocht om [naam] in vrijwaring op te roepen, omdat zij meent dat deze derde aansprakelijk is voor de gestelde gebreken. De rechtbank heeft geoordeeld dat MTGN voldoende heeft gesteld om de oproeping in vrijwaring toe te staan. De eiser refereert zich aan het oordeel van de rechtbank, waardoor de incidentele vordering is toegewezen. De proceskosten in het incident worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De hoofdzaak zal op 13 december 2023 opnieuw op de rol komen voor beraad over een mondelinge behandeling.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/660971 / HA ZA 23-558
Vonnis in incident van 1 november 2023
in de zaak van
[eiser] h.o.d.n. [handelsnaam 1],
wonende te Nieuw-Lekkerland,
eiser in conventie,
gedaagde in reconventie,
verweerder in het incident,
advocaat mr. A.C.M. van der Voet te Zoetermeer,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MTGN B.V.,
gevestigd te Vlaardingen,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
eiseres in het incident,
advocaat mr. M.R. de Kok te Rotterdam.
Partijen zullen hierna ‘[eiser]’ en ‘MTGN’ genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 7 juni 2023, met producties 1 tot en met 21;
- de conclusie van antwoord, tevens houdende de incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring, tevens houdende eis in reconventie, met producties 1 tot en met 9;
- de incidentele conclusie tot referte in het incident.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.Het geschil in de hoofdzaak

in conventie

2.1.
[eiser] vordert
samengevat
dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
Primair
voor recht verklaart dat sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst;
MTGN veroordeelt tot nakoming van de werkzaamheden conform
de offerte/aanneemovereenkomst d.d. 15 juni 2021 tevens inhoudende herstel van de gebreken conform het rapport van EMN, binnen een redelijke termijn van vier weken na betekening van het vonnis, dan wel dient er binnen een termijn van vier weken na betekening van het vonnis een concreet plan van aanpak te zijn opgesteld op basis waarvan MTGN de verdere werkzaamheden zal uitvoeren, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag(deel) dat MTGN niet voldoet aan het hierboven gevorderde, met een maximum van € 500.000,00;
MTGN veroordeelt tot betaling aan [eiser] van € 474.574,14 + PM, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van verzuim, dan wel de datum van de dagvaarding;
MTGN veroordeelt tot betaling van € 4.147,87 aan buitengerechtelijke incassokosten;
Subsidiair
MTGN op grond van vervangende schadevergoeding veroordeelt tot betaling aan [eiser] van € 536.261,41+ PM, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van verzuim, dan wel de datum van de dagvaarding;
MTGN veroordeelt tot betaling aan [eiser] van € 4.456,31 aan buitengerechtelijke incassokosten;
Zowel primair als subsidiair
MTGN veroordeelt in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na het vonnis en de nakosten.
2.2.
[eiser] grondt zijn vorderingen op een overeenkomst met MTGN. Op grond van die overeenkomst moest MTGN binnen een bepaalde tijd een veranda leveren en plaatsen. MTGN is, ook na de door [eiser] geboden herstelmogelijkheid, tekortgeschoten in het tijdig en deugdelijk nakomen van haar verplichtingen en dient die verplichtingen alsnog na te komen. [eiser] lijdt bovendien schade als gevolg van de tekortkoming, die MTGN moet vergoeden.
2.3.
MTGN voert verweer dat strekt tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling, uitvoerbaar bij voorraad, van [eiser] in de proceskosten. MTGN betwist dat zij is tekortgeschoten in de nakoming van de (koop)overeenkomst en dat zij tot herstel is gehouden. Afspraken over een uiterste datum van de levering en over de aanvang en duur van de montage zijn volgens haar niet gemaakt. Daarnaast voert MTGN aan dat het expertiserapport aan de hand waarvan [eiser] zijn stellingen heeft onderbouwd, is gebaseerd op onjuiste mededelingen van [eiser]. Bovendien meent MTGN dat de stellingen van [eiser] niet uit dit rapport blijken en dat deze stellingen niet zien op de beantwoording van de koopovereenkomst maar op de werkzaamheden die betrekking hebben op de montage van de veranda. Tot slot betwist MTGN de aard en omvang van de door [eiser] gestelde schade, omdat de oorzaak, noodzaak en hoogte van de gemaakte kosten en gederfde inkomsten onvoldoende zijn onderbouwd.
in reconventie
2.4.
MTGN vordert – samengevat – dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [eiser] veroordeelt tot betaling aan MTGN van € 2.050,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 oktober 2021 en de proceskosten.
2.5.
Aan haar vordering legt MTGN – samengevat – ten grondslag dat [eiser] het op grond van de overeenkomst verschuldigde bedrag, na oplevering van het werk door MTGN, nog niet volledig heeft betaald.
2.6.
[eiser] heeft nog niet voor antwoord geconcludeerd.

3.3. Het geschil in het incident

3.1.
MTGN vordert dat haar wordt toegestaan [naam], hierna te noemen: ‘[naam]’, handelend onder de naam [handelsnaam 2], in vrijwaring op te roepen.
3.2.
MTGN stelt daartoe – samengevat – het volgende. Indien de vorderingen van [eiser] tegen MTGN in de hoofdzaak voor toewijzing vatbaar zouden zijn, heeft MTGN een vordering op [naam] omdat de gestelde gebreken in de hoofdzaak zien op de montage en afwerking van de veranda en de ondeugdelijke fundering. Voor die gebreken is [naam] op grond van de door hem met MTGN gesloten overeenkomst van opdracht tot plaatsing en montage van de veranda door [naam], jegens MTGN aansprakelijk. Daarom heeft MTGN er recht op en belang bij om de nadelige gevolgen van een ongunstige afloop in de hoofdzaak geheel of gedeeltelijk op [naam] te verhalen.
3.3.
[eiser] refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.

4.De beoordeling in het incident

4.1.
De incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring is tijdig en vóór alle weren genomen. Ingevolge artikel 210 lid 1 Rv kan de gedaagde iemand in vrijwaring oproepen indien hij meent hiertoe gronden te hebben. Voldoende is dat de gedaagde in de hoofdzaak genoegzaam stelt, dat tussen hem en de derde een rechtsverhouding bestaat krachtens welke de derde verplicht is de nadelige gevolgen van een veroordeling van gedaagde in de hoofdzaak te dragen.
4.2.
MTGN heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat tussen haar en [naam] een rechtsverhouding bestaat die tot vrijwaring door [naam] verplicht, zodat aan de vereisten voor oproeping in vrijwaring is voldaan.
4.3.
Nu [eiser] zich daarnaast heeft gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, zal de incidentele vordering worden toegewezen.
4.4.
Naar het oordeel van de rechtbank kan in het incident geen van partijen als de in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. Daarom zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
in het incident
5.1.
staat toe dat [naam] door MTGN wordt gedagvaard tegen de rolzitting van
13 december 2023,
5.2.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in de hoofdzaak
5.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
13 december 2023voor beraad rolrechter omtrent het bepalen van een mondelinge behandeling.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J. Arts. Het is ondertekend door de rolrechter en in het openbaar uitgesproken op 1 november 2023.
[3758/3268/3455]