ECLI:NL:RBROT:2023:1143
Rechtbank Rotterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter-plaatsvervanger in civiele procedure
Op 17 februari 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Rotterdam het wrakingsverzoek van verzoekster afgewezen. Verzoekster had de wraking aangevraagd van mr. C.P. van Gastel, rechter-plaatsvervanger, in een civiele procedure waarin zij als gedaagde betrokken was. De wrakingsgrond was gebaseerd op de rolbeslissing van de rechter, waarin verzoekster zou moeten meebetalen aan een deskundige om het gelijk van de wederpartij aan te tonen. De wrakingskamer oordeelde dat de rechter in de rolbeslissing had aangegeven dat het op grond van artikel 195 Rv aan verzoekster was om het volledige voorschot van de deskundige te betalen, maar dat in de omstandigheden van het geding aanleiding was om partijen elk de helft van het voorschot te laten betalen. Verzoekster had haar klachten over het procesverloop niet nader onderbouwd, waardoor onduidelijk bleef waar zij precies op doelde. De wrakingskamer benadrukte dat zij niet gaat over de wijze waarop de procedure gevoerd wordt en dat een rechter alleen gewraakt kan worden bij objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid. De wrakingskamer concludeerde dat verzoekster geen omstandigheden had gesteld die duiden op vooringenomenheid van de rechter. De slotsom was dat het wrakingsverzoek werd afgewezen.