In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 10 november 2023, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van een aanvraag om bijzondere bijstand voor proceskosten behandeld. Eiser had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de extra kosten van bewindvoering, die door de kantonrechter waren toegekend. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam had deze aanvraag afgewezen, met het argument dat eiser zich had kunnen beroepen op een voorliggende voorziening, namelijk de Wet op de rechtsbijstand. De rechtbank oordeelt dat de aanvraag om bijzondere bijstand voor proceskosten tweeledig moet worden opgevat. De rechtbank vernietigt het besluit van het college en herroept de afwijzing van de aanvraag, waarbij zij bepaalt dat het college de extra kosten van bewind aan eiser als bijzondere bijstand moet vergoeden. De rechtbank stelt de vergoeding vast op € 885,72 inclusief BTW, en kent eiser ook een proceskostenvergoeding toe van € 1.674,-. De rechtbank benadrukt dat de kantonrechter al had geoordeeld dat de bewindvoerder extra werkzaamheden had verricht, wat de noodzaak voor de vergoeding bevestigt. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.