Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met aftrek van voorarrest;
- herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling, in de zaak met VI-nummer [nummer01] voor een periode van 120 dagen.
4.Waardering van het bewijs
dadervan een strafbaar feit. De telefoons zijn niet op verzoek van de dader, te weten [medeverdachte01] , maar op verzoek van het slachtoffer weggemaakt. Ten aanzien van de telefoons kan dan ook geen veroordeling op grond van artikel 189 lid 3 Sr volgen. Het weggooien van het pistool is, zoals hiervoor uitgelegd, in een panieksituatie gebeurd waarbij de verdachte heeft gedaan wat van hem verwacht mocht worden: afstand nemen van dat vuurwapen. Het wegmaken daarvan is dan ook niet strafbaar.
medeplegenvan het voorhanden hebben van het wapen en de munitie en zal de verdachte daarvan partieel vrijspreken. De verdachte heeft het wapen immers pas in zijn handen gekregen nádat [medeverdachte01] het wapen, na het incident, aan hem had gegeven.
respectievelijkmobiele telefoons
en, te weten een vuurwapen en mobiele
iekon
dendienen om de waarheid aan de dag te brengen,
eenmobiele telefoon weg te gooien en
een mobiele telefoonaan een onbekend gebleven persoon te geven.
5.Strafbaarheid feiten
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een (vuur)wapen van categorie II of III
en
nadat enig misdrijf is gepleegd, met het oogmerk om de nasporing of vervolging te beletten of te bemoeilijken voorwerpen waarmede het misdrijf is gepleegd wegmaken en aan het onderzoek van de ambtenaren van de justitie en of politie onttrekken, meermalen gepleegd
en
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Vorderingen benadeelde partijen
9.Vordering herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Bijlagen
12.Beslissing
bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
120 (honderdtwintig) dagen, moet worden ondergaan;