ECLI:NL:RBROT:2023:11277

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 oktober 2023
Publicatiedatum
4 december 2023
Zaaknummer
10382907 CV EXPL 23-6934
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil over schoonmaakkosten en huurachterstand na ontruiming

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen Hobutra B.V. en [persoon01] over huurachterstand en schoonmaakkosten na de ontruiming van een bedrijfsruimte. De huurovereenkomst tussen partijen liep van 1 april 2021 tot 30 april 2023. Hobutra vordert een totaalbedrag van € 3.995,11, bestaande uit huurachterstand, een contractuele boete, schoonmaakkosten en kosten voor herstel van elektra, minus de waarborgsom van € 1.000,-. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand op het moment van de mondelinge behandeling € 1.357,10 bedroeg. Daarnaast heeft de rechter geoordeeld dat [persoon01] de verplichting had om het gehuurde schoon en ontruimd op te leveren, wat niet is gebeurd. De kosten voor schoonmaak zijn door Hobutra gesteld op € 1.296,-, maar de kantonrechter heeft deze kosten gematigd tot € 500,-. Verder zijn er kosten voor herstel van elektra van € 482,66 toegewezen aan [persoon01]. De contractuele boete is vastgesteld op € 900,-. De kantonrechter heeft uiteindelijk geoordeeld dat [persoon01] aan Hobutra een bedrag van € 2.899,11 moet betalen, na verrekening van de waarborgsom. In reconventie heeft [persoon01] geen belang meer bij zijn vordering, omdat hij geen huurpenningen hoeft te betalen voor de periode waarin hij geen toegang had tot het gehuurde. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10382907 CV EXPL 23-6934
datum uitspraak: 13 oktober 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Hobutra B.V.,
gevestigd te Vlaardingen,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
gemachtigde: [gemachtigde01] ,
tegen:
[persoon01]h.o.d.n.
[bedrijf01] ,
wonende te [woonplaats01] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
gemachtigde: mr. A.F.M. den Hollander.
De partijen worden hierna ‘Hobutra’ en ‘ [persoon01] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 1 maart 2023, met bijlagen;
  • het antwoord met eis in (voorwaardelijke) reconventie, met bijlagen;
  • conclusie van antwoord in reconventie tevens vermeerdering van eis, met bijlagen.
1.2.
Op 6 september 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren aanwezig:
  • [naam01] met [gemachtigde01] ,
  • mr. A.F.M. den Hollander.

2.De feiten

2.1.
[persoon01] huurde vanaf 1 april 2021 een bedrijfsruimte van Hobutra, gelegen aan de [adres01] in Vlaardingen. De huurovereenkomst is geëindigd op 30 april 2023.

3.Het geschil

3.1.
Hobutra eist - na wijziging van eis - samengevat:
  • [persoon01] te veroordelen aan haar te betalen € 3.995,11;
  • [persoon01] te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt geëist bestaat uit € 1.357,10 aan huur tot en met de maand april 2023, de contractuele boete van € 1.200,-, de buitengerechtelijke kosten van € 659,35, schoonmaakkosten van € 1.296,- en € 482,66 aan kosten voor herstel van elektra. Daarop wordt in mindering gebracht de waarborgsom van € 1.000,-. Dat betekent dat een bedrag resteert van € 3.995,11.
3.2.
[persoon01] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna voor zover van belang ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
[persoon01] eist samengevat:
  • te verklaren voor recht dat [persoon01] over de periode van 26 februari 2023 tot en met 17 maart 2023 geen huur hoeft te betalen;
  • te verklaren voor recht dat Hobutra zal toestaan dat [persoon01] de door hem betaalde en aangelegde elektra mag verwijderen;
  • te bepalen dat Hobutra de waarborgsom ad € 1.000,- aan [persoon01] betaalt;
  • Hobutra te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
4.2.
Hobutra voert verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna voor zover van belang ingegaan.

5.De beoordeling

in conventie:
huurachterstand
5.1.
Partijen zijn het erover eens dat de huurachterstand op het moment van de mondelinge behandeling € 1.357,10 was. Dat bedrag is gebaseerd op de huurachterstand tot en met de maand april 2023. [persoon01] is dit bedrag verschuldigd aan Hobutra.
schoonmaakkosten
5.2.
[persoon01] heeft de verplichting om het gehuurde bij het einde van de huurovereenkomst geheel ontruimd, schoongemaakt en onder afgifte van alle sleutels op te leveren, in de staat die Hobutra mag verwachten van een goed onderhouden zaak (artikel 22.2 en 22.3 van de op de huurovereenkomst van toepassing zijnde algemene bepalingen).
5.3.
Op 2 mei 2023 heeft [persoon01] het gehuurde ontruimd. Hobutra stelt dat [persoon01] het gehuurde niet netjes heeft achtergelaten. Het gehuurde was bezaaid met afval en een partij banden. Dit heeft Hobutra aangetoond met foto’s (productie 17 en 18 bij vermeerdering van eis). [persoon01] heeft dit niet danwel onvoldoende betwist. Daarmee staat vast dat [persoon01] het gehuurde niet geheel heeft ontruimd en schoongemaakt.
5.4.
Hobutra heeft de banden laten afvoeren door een afvalverwerker en het gehuurde laten schoonmaken. Volgens Hobutra bedragen de kosten daarvoor in totaal € 1.296,-. Dat bedrag is gebaseerd op 4 medewerkers x 4 uur werk x een uurtarief van € 81,- exclusief btw. Het bedrag is door [persoon01] gemotiveerd betwist en door Hobutra niet nader onderbouwd. Het schoonmaaktarief en het aantal arbeidsuren komt de kantonrechter bovenmatig voor. De totale kosten worden geschat op een bedrag van € 500,-. Dat bedrag is gebaseerd op 10 arbeidsuren x € 50,-.
herstel elektra
5.5.
[persoon01] heeft in opdracht van Hobutra in het gehuurde elektra aangelegd. [persoon01] heeft een deel van die elektra meegenomen, omdat hij deze naar eigen zeggen zou hebben betaald.
5.6.
[persoon01] heeft de verplichting om het gehuurde zonder gebreken en vrij van schade op te leveren (artikel 22.2 van de algemene bepalingen). Dit heeft [persoon01] niet gedaan. Hobutra heeft een installatiebedrijf ingeschakeld om het probleem met de elektra op te lossen. De kosten die Hobutra heeft gemaakt van € 482,66 komen voor rekening van [persoon01] .
contractuele boete
5.7.
[persoon01] heeft een verplichting om de huur tijdig te betalen. Die is hij niet nagekomen. Daarop is in de algemene bepalingen een boete gesteld van 1% van de huurprijs of minimaal € 300,- per maand. Die boete is bedoeld als een prikkel tot nakoming en als vergoeding van schade.
5.8.
[persoon01] is over de maanden januari, februari en april 2023 de gevorderde boete verschuldigd. De kantonrechter zal de boete voor de maand maart 2023 matigen tot nihil, omdat [persoon01] een groot deel van die maand geen toegang had tot het gehuurde en geen huur verschuldigd was. De boete wordt vastgesteld op een bedrag van € 900,-.
buitengerechtelijke incassokosten
5.9.
Hobutra maakt tot slot aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten op basis van de tussen partijen overeengekomen overeenkomst. [persoon01] stelt dat hij de buitengerechtelijke incassokosten al heeft betaald op 13 en 17 maart 2023. De betalingen die [persoon01] op die data heeft gedaan zijn echter al in mindering gebracht op de huurachterstand. Het gevorderde bedrag van € 659,35 is toewijsbaar.
conclusie
5.10.
[persoon01] is aan Hobutra een bedrag van € 3.899,11 verschuldigd. Partijen zijn het erover eens dat de waarborgsom mag worden verrekend. Dit betekent dat er na verrekening van € 1.000,- een bedrag resteert van € 2.899,11. Dit bedrag moet [persoon01] aan Hobutra betalen.
in reconventie
5.11.
[persoon01] heeft geen belang meer bij zijn vordering in reconventie. Partijen zijn het erover eens dat [persoon01] over de periode van 26 februari 2023 tot en met 17 maart 2023 geen huurpenningen hoeft te betalen omdat Hobutra uit frustratie over de huurachterstand in die periode [persoon01] de toegang tot het gehuurde heeft geblokkeerd. Daarmee speelde hij voor eigen rechter wat niet is toegestaan. De elektra is al verwijderd door [persoon01] . De waarborgsom van € 1.000,- wordt verrekend. De vordering wordt daarom afgewezen.
proceskosten
5.12.
Uitgangspunt is dat de proceskosten voor rekening komen van de partij die ongelijk krijgt. Dat is in deze zaak [persoon01] . De kantonrechter acht het in dit geval echter redelijk dat iedere partij de eigen proceskosten draagt. De volgende omstandigheden zijn daartoe redengevend. [persoon01] had toegezegd dat hij uiterlijk 17 maart 2023 de huurachterstand over januari en februari zou betalen. Hobutra heeft dat moment niet willen afwachten en heeft op 1 maart 2023 een dagvaarding uitgebracht. [persoon01] had van 26 februari 2023 tot en met 17 maart 2023 geen toegang tot het gehuurde. Hobutra had de toegang voor [persoon01] geblokkeerd. Deze handelswijze getuigt niet van goed verhuurderschap. Ten slotte speelt een rol dat [persoon01] als zzp-er werkzaamheden voor Hobutra verrichtte en in dat kader de loods in kwestie huurde. Op enig moment zijn de verhoudingen verstoord. Vervolgens hebben beide partijen steken laten vallen met deze procedure als gevolg. De proceskosten zullen om die reden (zowel in conventie als in reconventie) worden gecompenseerd wat betekent dat iedere partij de eigen kosten draagt.
uitvoerbaarheid bij voorraad
5.13.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

6.De beslissing

De kantonrechter:
in conventie:
6.1.
veroordeelt [persoon01] om aan Hobutra te betalen € 2.899,11;
6.2.
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie:
6.4.
wijst de vordering af;
6.5.
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Poiesz en in het openbaar uitgesproken.
47636