Op 18 oktober 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam een tussenbeslissing genomen in een ontnemingszaak, waarbij het onderzoek naar wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelde is heropend. De officier van justitie, mr. H.A. van Wijk, had een vordering ingediend om het bedrag van € 18.470,- vast te stellen als wederrechtelijk verkregen voordeel, gebaseerd op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht. Tijdens de zitting op 4 oktober 2023 werd duidelijk dat het dossier niet volledig was en dat er onvoldoende zicht was op de individuele transacties van de veroordeelde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde contante stortingen op zijn rekening heeft gedaan, waarvan hij beweert dat deze afkomstig zijn van legale bronnen. Deze verklaring is echter niet meegenomen in het eerdere onderzoek, wat aanleiding gaf tot de heropening van de zaak. De rechtbank heeft de veroordeelde en de officier van justitie de gelegenheid gegeven om hun standpunten nader te onderbouwen via een schriftelijke ronde. De verdediging moet uiterlijk op 29 november 2023 een conclusie van antwoord indienen, waarna de officier van justitie tot 10 januari 2024 de gelegenheid heeft om te reageren. De rechtbank benadrukt het belang van strikte naleving van deze termijnen en zal het onderzoek op een later tijdstip hervatten.