In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 november 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot gedwongen schuldregeling van een verzoeker die in financiële problemen verkeert. De verzoeker had op 13 september 2023 een verzoek ingediend op basis van artikel 287a lid 1 van de Faillissementswet, waarin hij vroeg om een bevel aan zijn schuldeisers om in te stemmen met een aangeboden schuldregeling. De schuldeisers, ABN AMRO Bank N.V. en Uitvaartverzorging Kievit B.V., hebben echter geweigerd om in te stemmen met de regeling, die voorzag in een betaling van slechts 1,86% van de totale schuldenlast van € 58.076,51. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldeisers in redelijkheid niet konden worden verplicht om in te stemmen met de regeling, gezien het feit dat hun vorderingen 100% van de totale schuldenlast vertegenwoordigen. De rechtbank oordeelde dat het aanbod van de verzoeker niet het uiterste was wat hij kon bieden, en dat er onvoldoende bewijs was dat de verzoeker niet in staat zou zijn om meer te verdienen dan zijn huidige uitkering. De rechtbank heeft het verzoek om de schuldeisers te bevelen in te stemmen met de schuldregeling afgewezen en zal in een aparte beslissing op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling beslissen.