ECLI:NL:RBROT:2023:11242

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 november 2023
Publicatiedatum
1 december 2023
Zaaknummer
FT EA 21-1570
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens tekortkomingen in de sollicitatieplicht en ontstaan van nieuwe schulden

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 november 2023 uitspraak gedaan over de beëindiging van de schuldsaneringsregeling van een schuldenaar. De schuldsaneringsregeling was eerder op 31 januari 2022 uitgesproken, waarbij A. Noordzij als bewindvoerder was aangesteld. De rechter-commissaris heeft op 22 september 2023 een voordracht gedaan om de regeling te beëindigen, waarna de schuldenaar op 16 november 2023 niet ter zitting verscheen, ondanks een behoorlijke oproeping.

De bewindvoerder heeft aangegeven dat de schuldenaar een nieuwe baan heeft, maar er zijn geen gegevens van de huidige werkgever verstrekt. De schuldenaar heeft een Participatiewet-uitkering ontvangen en er zijn nieuwe schulden ontstaan, wat de bewindvoerder en budgetcoaches zorgen baart. De schuldenaar heeft aangegeven te willen stoppen met de regeling, tenzij het leefgeld wordt verhoogd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenaar niet heeft voldaan aan de sollicitatieplicht gedurende 15 maanden en dat er nieuwe schulden zijn ontstaan ter hoogte van € 5.989,18. De rechtbank oordeelt dat de schuldenaar toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen onder de schuldsaneringsregeling. De rechtbank heeft besloten de toepassing van de schuldsaneringsregeling te beëindigen op grond van artikel 350, derde lid, onder c, van de Faillissementswet. Tevens is het salaris van de bewindvoerder vastgesteld op maximaal € 2.404,98.

Tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld door degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, en dit kan uitsluitend door een advocaat worden gedaan.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
tussentijdse beëindiging
insolventienummer: [nummer01]
uitspraakdatum: 23 november 2023
Bij vonnis van deze rechtbank van 31 januari 2022 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:
[schuldenaar01],
[adres01]
[postcode01] [woonplaats01] ,
schuldenaar,
bewindvoerder: A. Noordzij.

1.De procedure

De rechter-commissaris heeft op 22 september 2023 een voordracht gedaan om de toepassing van de schuldsaneringsregeling te beëindigen.
Op 16 november 2023 is ter zitting verschenen en gehoord:
  • mevrouw B. van Huessen, bewindvoerder.
  • mevrouw [naam01] , budgetcoach
  • mevrouw [naam02] . budgetcoach
Schuldenaar is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De standpunten

Standpunt bewindvoerder
De bewindvoerder geeft aan van schuldenaar te hebben vernomen dat hij een nieuwe baan heeft echter heeft noch de bewindvoerder noch de budgetcoach gegevens van de huidige werkgever. Hiervoor heeft de schuldenaar een Participatiewet-uitkering gehad. De laatste stand van zaken is dat de boedelachterstand is gezuiverd met hulp van een fonds. Er is een fors aantal nieuwe schulden. Schuldenaar heeft zelf aangegeven te willen stoppen met de regeling tenzij het leefgeld wordt verhoogd naar €120 per week. De houding van schuldenaar is niet saneringsgezind.
Standpunt budgetcoach
Schuldenaar is de motivatie verloren, hij is vrij wisselend in wat hij wil. Hij heeft aangegeven vandaag niet te kunnen komen omdat hij op zijn nieuwe werk moet zijn.

3.De beoordeling

De schuldsaneringsregeling biedt een schuldenaar in een problematische schuldensituatie de mogelijkheid om na drie jaar een schone lei te verkrijgen. Dit betekent in de voorliggende regeling dat een groot deel van de schuld van € 26.299,46 niet langer opeisbaar is. Tegenover dit perspectief staat een aantal niet lichtvaardig op te vatten verplichtingen. Zo dient de schuldenaar gedurende de toepassing van de regeling onder meer de bewindvoerder gevraagd en ongevraagd te informeren, zijn inkomen boven het vrij te laten bedrag af te dragen aan de boedelrekening en zich aantoonbaar tot het uiterste in te spannen om een fulltime dienstbetrekking te verkrijgen. Hiernaast mogen tijdens de toepassing van de schuldsaneringsregeling geen bovenmatige nieuwe schulden ontstaan. Van de schuldenaar wordt een actieve houding verwacht bij het naleven van voornoemde verplichtingen. De rechtbank oordeelt dat schuldenaar toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de verplichtingen en overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank stelt allereerst vast dat schuldenares is tekort geschoten in de nakoming van zijn sollicitatieverplichting. In de periode januari 2022 tot en met maart 2023 heeft schuldenaar niet voldaan aan de sollicitatieplicht. Dit is in totaal een tekortkoming in de sollicitatieplicht van 15 maanden.
Verder stelt de rechtbank vast dat schuldenaar nieuwe schulden heeft laten ontstaan met een totaalbedrag van € 5.989,18. Er is geen betalingsbewijs van deze schuld overgelegd hiermee is vast komen te staan dat schuldenaar nieuwe schulden heeft laten ontstaan.
Dat bovengenoemde tekortkomingen schuldenaar niet te verwijten zijn, is onvoldoende aannemelijk geworden. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat schuldenaar, in elk geval na de behandeling van de eerste voordracht tot tussentijds beëindiging op 25 mei 2023, van de verplichtingen van de schuldsaneringsregeling goed op de hoogte moet zijn geweest. Schuldenaar heeft gelet op zijn handelswijze geen blijk gegeven van een saneringsgezinde houding.
De toepassing van de schuldsaneringsregeling zal daarom worden beëindigd op grond van artikel 350, derde lid, onder c, Faillissementswet (hierna: Fw).
De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder en de door deze gemaakte kosten vaststellen.

4.De beslissing

De rechtbank:
  • beëindigt de toepassing van de schuldsaneringsregeling;
  • stelt het salaris van de bewindvoerder, één en ander inclusief onkosten en omzetbelasting, vast op het aanwezig actief tot een bedrag van maximaal € 2.404,98;
Dit vonnis is gewezen door mr. C. de Jong, rechter, en in aanwezigheid van D. Kaymak, griffier, in het openbaar uitgesproken op 16 november 2023. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.