In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 november 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, ingediend door verzoeker op 23 augustus 2023. Verzoeker heeft een aantal schuldeisers, waaronder LBIO en Robo B.V., benaderd met een voorstel voor een schuldregeling. Het voorstel hield in dat verzoeker 28,4% zou betalen aan de preferente schuldeisers en 14,2% aan de concurrente schuldeisers, tegen finale kwijting. De rechtbank heeft vastgesteld dat 15 van de 16 schuldeisers instemden met het aanbod, met uitzondering van Robo B.V., die een vordering van € 5.848,81 had en het aanbod om principiële redenen afwees. Robo B.V. had eerder een ontruiming aangevraagd vanwege een huurschuld, maar gaf aan bereid te zijn om mee te werken aan een minnelijke regeling.
De rechtbank heeft in haar beoordeling geconcludeerd dat het voorstel van verzoeker niet voldoende aannemelijk maakt dat het het uiterste haalbare is. De rechtbank merkte op dat het aanbod gebaseerd was op de huidige inkomsten van verzoeker, zonder rekening te houden met zijn spaargeld. Dit zou kunnen betekenen dat het percentage dat aan de schuldeisers wordt aangeboden mogelijk hoger zou uitvallen als het spaargeld in aanmerking wordt genomen. Daarom heeft de rechtbank het verzoek om een gedwongen schuldregeling te bevelen afgewezen. De rechtbank zal in een afzonderlijke beslissing op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling beslissen.