ECLI:NL:RBROT:2023:11226

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 november 2023
Publicatiedatum
1 december 2023
Zaaknummer
FT EA 23/836
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een verzoek tot gedwongen schuldregeling op basis van onvoldoende aannemelijkheid van het voorstel

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 november 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, ingediend door verzoeker op 23 augustus 2023. Verzoeker heeft een aantal schuldeisers, waaronder LBIO en Robo B.V., benaderd met een voorstel voor een schuldregeling. Het voorstel hield in dat verzoeker 28,4% zou betalen aan de preferente schuldeisers en 14,2% aan de concurrente schuldeisers, tegen finale kwijting. De rechtbank heeft vastgesteld dat 15 van de 16 schuldeisers instemden met het aanbod, met uitzondering van Robo B.V., die een vordering van € 5.848,81 had en het aanbod om principiële redenen afwees. Robo B.V. had eerder een ontruiming aangevraagd vanwege een huurschuld, maar gaf aan bereid te zijn om mee te werken aan een minnelijke regeling.

De rechtbank heeft in haar beoordeling geconcludeerd dat het voorstel van verzoeker niet voldoende aannemelijk maakt dat het het uiterste haalbare is. De rechtbank merkte op dat het aanbod gebaseerd was op de huidige inkomsten van verzoeker, zonder rekening te houden met zijn spaargeld. Dit zou kunnen betekenen dat het percentage dat aan de schuldeisers wordt aangeboden mogelijk hoger zou uitvallen als het spaargeld in aanmerking wordt genomen. Daarom heeft de rechtbank het verzoek om een gedwongen schuldregeling te bevelen afgewezen. De rechtbank zal in een afzonderlijke beslissing op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling beslissen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
rekestnummer: [nummer01]
uitspraakdatum: 23 november 2023
afwijzen gedwongen schuldregeling
in de zaak van:
[verzoeker01],
wonende te [adres01]
[postcode01] [woonplaats01] ,
verzoeker.

1.De procedure

Verzoeker heeft op 23 augustus 2023, tezamen met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingevolge artikel 287a lid 1 Faillissementswet ingediend om een aantal schuldeisers, te weten:
  • LBIO Ouderbijdragen, hierna te noemen: LBIO;
  • ROBO B.V., hierna te noemen: ROBO;
die weigeren mee te werken aan een door verzoeker aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.
LBIO heeft voorafgaande aan de zitting, bij brief van 26 oktober 2023, aan de rechtbank te kennen gegeven dat zij geen verweer voert inzake haar vordering betreffende invorderingskosten. Inzake de vordering van de onderhoudsgerechtigde, te weten [naam01] , geeft het LBIO aan niet gemachtigd te zijn om haar in eventuele procedures te vertegenwoordigen. LBIO verzoekt de verzoeker om zich rechtstreeks tot de onderhoudsgerechtigde te wenden.
Ter zitting heeft de schuldhulpverlener gemeld dat de onderhoudsgerechtigde inmiddels akkoord is het met voorstel. Hiermee vervalt het verzoek ten aanzien van het LBIO.
Ter zitting van zijn verschenen en gehoord:
  • verzoeker;
  • mevrouw [naam02] , werkzaam bij Gemeente Nissewaard (hierna te noemen schuldhulpverlening);
  • mevrouw N. van Bremen en meneer M. van Zanten, werkzaam bij Balans Financiële Zekerheid B.V. ( hierna te noemen beschermingsbewindvoerder)
  • de heer [naam03] , bestuurder/directeur bij Robo B.V. (hierna te noemen schuldeiser)
De uitspraak is bepaald op heden.

2.Het verzoek

Verzoeker heeft volgens het ingediende verzoekschrift 15 schuldeisers, waarvan 1 preferente en 14 concurrente schuldeisers. Deze schuldeisers hebben in totaal een bedrag van € 24.828,22 van verzoeker te vorderen.
Verzoeker heeft bij brief van 20 april 2023 een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, inhoudende een betaling van 28,4% aan de preferente schuldeisers en 14,2% aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting.
Het aangeboden akkoord heeft de volgende inhoud en achtergrond. De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm.
De afloscapaciteit van verzoeker is gebaseerd op ongewijzigde voortzetting van zijn PW-uitkering. De verzoeker heeft een afstand tot de arbeidsmarkt als hij gaat werken zal dit waarschijnlijk op basis van het minimumloon zijn. Echter is het niet duidelijk of verzoeker wel kan werken aangezien verzoeker kampt met een bipolaire stoornis.
Volgens de aangeboden schuldregeling wordt het aangeboden percentage – door middel van een door schuldhulpverlening ter beschikking gesteld saneringskrediet – in één keer aan de schuldeisers uitgekeerd.
Verzoeker heeft zich op het standpunt gesteld dat hij al het mogelijke heeft gedaan om het aangeboden percentage aan zijn schuldeisers aan te bieden. Verzoeker heeft sinds de aanmelding bij schuldhulpverlening geen nieuwe schulden of achterstanden meer laten ontstaan en zijn vaste lasten worden inmiddels door zijn beschermingsbewindvoerder voldaan.
15 schuldeisers stemmen met de aangeboden schuldregeling in. Robo B.V. stemt hier niet mee in. Zij heeft een vordering van € 5.848,81 op verzoeker.

3.Het verweer

Robo B.V. heeft ter zitting te kennen gegeven dat het aanbod is afgewezen vanwege principiële redenen. De vordering bij Robo B.V. betreft een huurschuld. Hiervoor heeft Robo B.V. destijds een ontruiming verzocht. Er zijn toen betalingen verricht teneinde de ontruiming te voorkomen. Echter daarna zijn de huur betalingen weer gestopt. Robo B.V. geeft aan hierdoor niet te hebben ingestemd met het aanbod. Echter met in acht name van het geen dat ter zitting is aangevoerd geeft Robo B.V. aan in te kunnen stemmen met een aanbod en derhalve mee te willen werken met de totstandkoming van een minnelijke regeling.

4.De beoordeling

De rechtbank is van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is dat het voorstel het uiterste is waartoe verzoeker in staat moet worden geacht. Het aanbod betreft een saneringskrediet gebaseerd op de huidige inkomsten zonder dat het spaargeld is meegenomen. Indien het spaargeld zal worden meegeteld zal het percentage dat aan de schuldeisers zal worden aangeboden mogelijk hoger uitvallen.
De rechtbank zal bij afzonderlijke beslissing op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling beslissen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- wijst af het verzoek om een gedwongen schuldregeling te bevelen.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. de Jong rechter, en in aanwezigheid van D. Kaymak, griffier, in het openbaar uitgesproken op . [1]

Voetnoten

1.